Direct naar artikelinhoud
Columns

‘Lees eens wat voor uit de Bijbel’, riep ik, en verdomd als het niet waar is, daar begon het ei te spreken

‘Lees eens wat voor uit de Bijbel’, riep ik, en verdomd als het niet waar is, daar begon het ei te spreken

De Sint bracht ons een ei. Een groot, prehistorisch ei waar een schuin kapje af was gesneden. Het leek mij geen verrijking van ons toch al eclectische interieur, maar mijn kinderen sprongen een gat in de lucht, dat wil zeggen, ze keken belangstellend op van hun telefoons.

Wilt u dit artikel liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.

‘Dat is een Google Home’, zei mijn zoon. ‘Hij kan alles. Je kunt hem vragen een bepaald liedje voor je af te spelen. Hij weet hoe laat het is in Moskou. Hij kan zelfs het licht aan en uit doen!’ Nou ja, dat kan ik zelf allemaal óók, maar nee, ik moest niet zo flauw doen.

Voor ik het wist, stond het ei op de piano cyclopisch voor zich uit te loeren. ‘Lees eens wat voor uit de Bijbel’, riep ik, en verdomd als het niet waar is, daar begon het ei te spreken. ‘In den beginne was het woord...’ Van vroom luisteren was helaas geen sprake, want nu begon iedereen door elkaar te schreeuwen. Nét stond Eleanor Rigby op, of het werd alweer onderbroken door een rapper die het over ‘niffo’s’ en ‘Louboutins’ had. Het ei deed zijn best, maar was niet onfeilbaar. Ik wilde de vrolijke evergreen ‘Schni schna Schnappi’ wel weer eens horen, maar dat verstond hij als ‘sneaker shopping’, en somde een reeks schoenwinkels op. Nou ja, ik kon eigenlijk best een paar nieuwe gympjes gebruiken.

Nadat we het ei nog wat hadden ondervraagd over faits divers als geslachtsdelen, noodlottige wereldleiders en de precieze lengte van Shaquille O’Neal, werd het menens. Mijn oudste zoon haalde met zijn (meestal niet) zo kenmerkende voortvarendheid een ladder en begon alle peertjes uit de lampen te draaien. Het werd donker in onze ooit zo knusse zitkamer. Alleen dat ei gaf nog licht, diep vanuit zijn sinistere binnenste.

Even later waren alle fittingen voorzien van nieuwe peertjes, die de bevelen van het ei moesten gehoorzamen. ‘Er zij licht’, zei mijn zoon, en er wás licht. Een wonder! Getroost ging ik in de keuken een stukje kaas afsnijden, maar toen ik even later klimaatbewust het keukenlicht wilde uitdraaien, lukte dat niet. ‘Dat moet je dus aan het ei vragen, mama’, zei mijn zoon geïrriteerd. ‘Doe het licht uit’, zei ik tegen het ei. Toen werd alles weer donker. ‘Nee, je moet zeggen: doe het licht in de keuken uit’, verduidelijkte mijn zoon.

Sindsdien breng ik grote delen van de dag door met schreeuwen tegen dat ei, want een beetje doof is hij ook nog. ‘ZET HET LICHT BOVEN DE PIANO AAN! ZET HET LICHT BOVEN VADERS STOEL EN DE EETTAFEL ZACHT! ZET HET LICHT IN DE GANG UIT!’, roep ik dan.

Die lichtknopjes van weleer waren eigenlijk wél zo makkelijk.

Maar nee, ik moet niet zo flauw doen.