In Japan verdwijnt het uitzicht op zee achter een tsunamimuur

Met betonnen muren tot wel 24 meter hoog hoopt Japan de volgende tsunami tegen te houden. Zo ook bij de stad Rikuzentakata, die in 2011 werd verwoest. Maar bieden deze zeemuren geen schijnzekerheid? ‘Ik zie de golven niet meer.’

Zevenenhalf jaar na de tsunami is het centrum van de Japanse stad Rikuzentakata nog altijd een lege vlakte. Er zijn wegen en stoplichten aangelegd, een hotel is open, een tankstation operationeel. Maar waar vroeger duizenden huizen stonden, gaapt nu een zanderige leegte.

Het wachten is op de muur, 12,5 meter hoog, die de nog te bouwen huizen en winkels in Rikuzentakata voor eens en altijd moet beschermen tegen het zeewater. Voordat de muur af is, wordt er geen steen gemetseld, zo hebben de autoriteiten besloten. En dus zijn de bewoners die de ramp hebben overleefd naar de omliggende heuvels getrokken en is dit het gure terrein van bouwvakkers, graafmachines, stoomwalsen en vrachtwagens met zand.

Door haar ligging aan de baai bleek Rikuzentakata bijzonder kwetsbaar voor de tsunami van 11 maart 2011. Bij het tankstation markeert een pijl hoe hoog de vloedgolf was die zich op de stad stortte: vijftien meter. Tot honderden meters landinwaarts werd alles en iedereen overspoeld, 80 procent van de stad lag in puin. Bijna tweeduizend personen kwamen om. In het gehele tsunami-rampgebied waren dat er 19 duizend.

Na de tsunami besloot de Japanse regering om alle kwetsbare dorpen en steden langs de kust te beschermen met zeemuren van 8,5 tot 24 meter hoog. Elf miljard euro werd vrijgemaakt om meer dan 400 kilometer aan betonmuur te bouwen. Met de infrastructuurinjectie hoopte de regering tevens de kwakkelende economie een zetje te geven. De muren zijn torenhoog en metersdik. Rijdend langs de kust zijn ze overal. Ze moeten bij een volgende tsunami - die door experts vrij zeker wordt geacht - de ergste klap kunnen opvangen. De kustbewoners betalen voor die veiligheid een prijs: de zee is achter beton verdwenen.

'De muur verpest het uitzicht', zo vat Toyozu Kanno (70) het beknopt samen. 'En niet iedereen is er even blij mee.' De oesterkweker is op zijn kaplaarzen op weg richting de haven, waar twee mannen de vangst van de ochtend op de wal takelen. De tsunami verwoeste ook de oesterhandel hier: de havengebouwen gingen eraan en Kanno vond zijn boot in stukken terug. Inmiddels hebben de kwekers nieuwe faciliteiten gekregen - achter de muur, waardoor de kwekerij iets weg heeft van een gevangenis. Toch steunt Kanno het besluit van de autoriteiten. 'Als ik moet kiezen tussen het uitzicht op zee en de muur dan kies ik voor die laatste. Veiligheid gaat voor.'

Foto Kentaro Takahashi

Oesterzaden

De 65-jarige Kingo Kanno (geen familie) inspecteert met zijn 85-jarige vader in de hal oesters op zaden voordat ze worden uitgezet in de baai. Ze kunnen leven met de muur, maar Kingo is wel bezorgd of die stevig genoeg is. 'Er zit zo veel water in de grond, ik vraag me af hoe stabiel de muur is. Daar hebben ze ons niks over verteld.'

Ook de Kanno's verloren hun woning en bouwden net als vele anderen met steun van de overheid een nieuw huis op de flanken van de omliggende heuvels. Hun huis staat hoog genoeg om over de muur de zee te kunnen zien. 'We kunnen de zee nu juist beter zien', zegt Kanno senior. 'Vergeet niet dat er voor de ramp ook al een golfbreker stond van een paar meter hoog. We waren al wat gewend.'

Foto Kentaro Takahashi

Dubbele straf

Terwijl de muur wordt afgemaakt, wordt een deel van de grond aan de stadskant verhoogd, zodat de bewoners straks op een extra verdedigingswal komen te wonen. De vraag is wel of de bewoners nog terugkomen. Uit onderzoek van het stadsbestuur in 2016 bleek dat tweederde van de particuliere grondbezitters niet van plan is terug te keren naar het oude stadshart.

De 73-jarige Hisako Ito begrijpt waarom. Door het raam van haar zitkamer wijst ze op de muur-in-aanbouw. Er is nog een streepje blauw te zien, maar het zal niet lang meer duren voordat de baai helemaal aan het zicht is onttrokken. 'Het is triest', zegt Ito, die haar teleurstelling in een voor Japanners typisch poëtische zin omschrijft. 'Ik heb hier mijn kinderen opgevoed met onze ogen op de zee gericht.'

Foto Kentaro Takahashi

Haar huis, dat met zijn houten schuifwanden, verhoogde houten vloer en licht gebogen dak in klassiek Japanse stijl is gebouwd, is door zijn ligging op de voet van een heuvel een van de weinige gebouwen die – op waterschade na – onaangetast bleef. Op de rampdag zag ze vanuit dit raam hoe de vloedgolf op de stad af denderde. Ze vluchtte de heuvel op en bleef ongedeerd. Toch trof de ramp haar ook. Ze verloor haar man en schoonouders – die op het moment van de tsunami in het centrum waren.

De bouw van de muur, zevenenhalf jaar later, voelt voor mevrouw Ito als een dubbele straf. Ze is niet de enige. Na klachten van bewoners over het verpeste uitzicht werd de hoogte van de zeemuren op tientallen plekken bijgesteld. Elders werden ramen in de muur geplaatst zodat er toch nog iets te zien viel. In Rikuzentakata is de muur op verschillende plekken van een trap voorzien zodat bewoners de baai vanaf de muur kunnen bewonderen.

Grote protesten bleven uit, ook hier. De meeste inwoners lijken net als de oestervissers eieren voor hun geld te kiezen, ondanks waarschuwingen van kritische experts dat de muur schijnveiligheid biedt: een volgende vloedgolf kan altijd weer hoger zijn dan die in het rampjaar 2011. Mevrouw Ito zegt zich juist onveiliger te voelen. ‘De vorige keer kon ik de golven nog zien aankomen. Straks kan dat niet meer.’