Direct naar artikelinhoud
Column

Bij het jaarlijkse uitje naar de kerstmarkt kwamen geen verwachtingen kijken, en dus ook geen teleurstellingen

Bij het jaarlijkse uitje naar de kerstmarkt kwamen geen verwachtingen kijken, en dus ook geen teleurstellingen

Het was zondag, het regende, we hadden al gekleid en geknutseld en een toren gebouwd en we hadden ook al een broodje gegeten en een liedje gezongen en omdat het middagdutje daarna jammerlijk was mislukt vanwege veel te veel adrenaline en keten in bed, zaten mijn vriendin Carolien en ik eigenlijk wel zo’n beetje aan onze taks, qua zorg en entertainment, maar ja, daar hadden mijn Dochter (3) en haar Zoon (3) verder geen boodschap aan.

Bovendien was het december.

‘Zullen we anders nu naar de kerstmarkt gaan?’, vroeg Carolien.

Ik keek haar aan.

Vijf minuten later reden we ieder in onze eigen auto richting het tuincentrum een eindje verderop, waar we een jaar eerder waren verwelkomd door een manshoge, zingende ijsbeer. Ik zette de radio aan. De zender draaide luchtige, nietszeggende liedjes waar ik me normaal aan zou hebben geërgerd, maar die me nu, zo tegen het eind van het jaar, tot mijn schaamte ontroerde, en terwijl het al een beetje begon te schemeren en de Dochter iets riep over een opstijgend vliegtuig zong ik mee met It’s beginning to look a lot like Christmas.

Sinds de geboorte van de kinderen was het traditie geworden elk jaar een kerstmarkt te bezoeken. De kinderen stopten we er joelend in de draaimolen, zelf maakten we ons vrolijk om potsierlijk aangeklede bomen, na afloop aten we fabrieksappeltaart met slagroom in het indoorrestaurant en als ik daarna weer naar huis reed, vond ik altijd een of ander opzichtig boomornament of koddige kerstfigurine in mijn jaszak dat Carolien me stiekem cadeau had gedaan. Onze levens waren klein geworden, een aaneenschakeling van ritmes en routines, dat van haar helemaal na het overlijden van haar man Jean, en naast het gebruikelijke gekeutel op verregende zondagen was dit een overzichtelijk uitje waar verder nul verwachtingen bij kwamen kijken en dus ook geen teleurstellingen, waardoor je er paradoxaal genoeg als vanzelf weer een beetje naar begon uit te kijken.

Via de achteruitspiegel keek ik naar de Dochter. Ze keek niet terug.

Ik had haar zo goed en zo kwaad als dat gaat proberen uit te leggen dat Lukie’s vader dood is, een hol begrip waar ze heel even ernstig bij had gekeken en daarna had afgedaan met de mededeling dat als Lukie’s vader stuk was, Carolien dan maar snel een nieuwe moest kopen. Simpele antwoorden op moeilijke vragen – het enige dat kinderen gemeen hebben met populistische partijen.

Carolien wás ook aan het shoppen voor een nieuwe vader, ze betaalde met emotionele munt: op Tinder en Happn, datingapps met mensen en verhalen die min of meer aan mijn belevingswereld voorbijgingen, trof ze een caleidoscoop aan knappe koppen hier en vrolijke snuiters daar, maar de een twijfelde en de ander treurde en weer een ander bleek gewoon een lul, en allemaal hadden ze een rugzak en een nogal vastgeroest eisenpakket waar Carolien de eigenschappen noch de kracht voor had, en zo zag het er naar uit dat mijn vriendin ook deze Kerst weer alleen bij kerstboom zou zitten. Ik zag het tuincentrum naderen, hoorde Chris Rea voor de miljoenste keer naar huis rijden en nam me voor straks ook iets lelijks in háár zak te stoppen.

Helaas, het tuincentrum bleek dicht te zijn. ‘Godver’, zei Carolien met een blik naar het opgewonden trappelende knaapje achterin. ‘Dat wordt lekker de rest van de middag vragen waar de draaimolen nou is.’

Ik dacht daaraan, ’s avonds, toen het eindelijk stil was.

eva.hoeke@volkskrant.nl