Direct naar artikelinhoud
InterviewBart Stapert

Oud-advocaat van Nabil B.: ‘Iedereen kon opeens een doelwit worden’

Bart StapertBeeld Harry Cock/de Volkskrant

Een jaar geleden was Bart Stapert nog advocaat van kroongetuige Nabil B. Eind vorig jaar sprak hij met de Volkskrant over zijn overstap naar de rechterlijke macht én over de moord op de broer van Nabil B. Die moord was een wake-upcall, zei Stapert. Woensdag werd Nederland opgeschrikt door de moord op de huidige advocaat van B., Derk Wiersum.

en

‘Ik heb slecht nieuws’, zegt de officier van justitie. ­‘Reduan is neergeschoten.’

Het is donderdagochtend 29 maart 2018. De ­internationaal actieve ­advocaat Bart Stapert is in Den Haag, bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, voor een regulier overleg. Even na half negen gaat zijn telefoon. Aan de andere kant van de lijn klinkt de stem van de aanklager.

Het is een bekende stem. Afgelopen maanden heeft Stapert intensief contact gehad met het Openbaar Ministerie (OM). Namens kroongetuige Nabil B. heeft hij een deal gesloten. In de hoop op strafvermindering legt B. – zelf betrokken bij een ‘vergismoord’ – verklaringen af. Ze betekenen voor justitie een doorbraak in het onderzoek naar een reeks meedogenloze liquidaties. Medewerking van B. is cruciaal, maar niet zonder gevaar voor hemzelf en zijn naasten. B. getuigt onder meer tegen Ridouan T. ­– in de ogen van justitie een wrede cocaïne­multimiljonair die rivalen bij het minste of geringste ‘laat slapen’.

Een paar maanden eerder heeft justitie nog een versleuteld bericht van ­Ridouan T. onderschept waarin hij over Nabil B. schrijft: ‘Hy weet ga iedereen van hem laten slapen als die mij naam heeft genoemt.’ De liquidatiedreiging was onweerlegbaar, expliciet uitgesproken en aangekondigd, zal Stapert later stellen. De informatie is specifiek en concreet.

‘Ze zijn hem aan het reanimeren’, zegt de officier van justitie.

‘Leeft hij nog?’, vraagt Stapert

‘Waarschijnlijk gaat hij het niet ­redden.’

Reduan. De broer van de kroongetuige. Een man die niks van doen had met het criminele leven van Nabil B. Een ondernemer uit Amsterdam. ­Vader van twee jonge kinderen. Liefhebber van amateurvoetbal. Onder vuur genomen door een huurmoordenaar, onder het oog van zijn eigen bewakingscamera’s.

‘Ik liep naar buiten’, zegt Stapert. Meteen wordt hij gebeld door een zus van Nabil. Ze zegt: ‘We hebben het OM zo vaak gewaarschuwd, en zes dagen na het nieuws van de kroongetuige-overeenkomst gebeurt dit.’

Stapert en zijn collega besluiten: we kunnen nu naar Nabil toe, wij kunnen het hem persoonlijk vertellen. ‘Eenmaal op de plek waar Nabil gevangenzat, hoorden we van de bewaarders dat hij het al wist. Zij hadden het hem verteld. Ze wilden niet dat hij het op tv zou zien. Je voelt je machteloos. Nabil zit vast, hij kan niks. Iedereen in zo’n situatie wil naar zijn familie. Nabil kan alleen beperkt bellen. Hij moet dit echt alleen verwerken.

‘Er was totale verwarring en paniek. ­Iedereen is op zo’n moment druk met het regelen van allerlei dingen eromheen. Leden van de familie zijn naar de crime scene gegaan, sommigen zijn snel in veiligheid gebracht.

‘Je zit op dat moment met zo veel vragen. Wie heeft dit gedaan? Wat komt er nog meer? Had je het kunnen zien aankomen?’

Had u het kunnen zien aankomen?

‘Hoewel de familie waarschuwde, hielden het Openbaar Ministerie en ik geen rekening met liquidaties. Of in ­ieder geval onvoldoende. Maar het is ook weer niet zo dat justitie helemaal niet had nagedacht over de mogelijke risico’s die de familie van Nabil liep. Alleen dacht men eerder op het niveau van bedreigingen, of een steen door de ruit. De gedachte voor 29 maart was dat zoiets alleen in landen als Italië en ­Colombia voorkwam. De moord op Reduan was voor het OM en mij een wake-upcall. Iedereen kon opeens een doelwit worden.’

Die dag brengt Stapert grotendeels door met zijn cliënt. Ze spelen ‘de film’ van de periode voorafgaand aan de moord op Reduan terug. Aanvankelijk hadden Stapert en zijn cliënt verwacht dat het OM pas met het nieuws over de kroongetuige naar buiten zou treden als de internationaal gezochte Ridouan T. was gearresteerd. Maar het OM besloot dat het niet zolang kon wachten: de aanklagers hadden Nabils verklaringen ook in een andere liquidatiezaak ­nodig. De kans bestond dat deze moordverdachte zonder die verklaringen vrijuit zou gaan.

Dus had justitie een week eerder, op vrijdag 23 maart, het nieuws over de kroongetuige bekendgemaakt. Voor het eerst gaf een kroongetuige inzicht in de gesloten wereld die schuilgaat achter de onderwereldvete die zich kenmerkt door jonge onervaren huurmoordenaars die met kogelregens uit kalasj­nikovs hun slachtoffers omleggen. Het gevaar voor de omstanders nemen ze op de koop toe. Het OM noemde B.’s verklaringen ‘een doorbraak’ waarmee de ­negatieve geweldsspiraal kon worden doorbroken.

‘Dinsdag 27 maart was er ook nog uitgebreid aandacht aan besteed in Opsporing Verzocht, met foto’s en al. Het OM dacht dat het door die publiciteit wel zou gaan schuiven. Dat Ridouan T. en zijn criminele partner Saïd R. daardoor gepakt zouden kunnen worden. De beloning van 25 duizend euro was toen ook op tafel gelegd.’

Ridouan T. is – in de ogen van justitie – een internationaal opererende drugsmultimiljonair en mogelijk verantwoordelijk voor een reeks nietsontziende liquidaties. Was justitie niet te naïef door te denken dat het gevaar voor de familie zich beperkte tot verbale dreigingen en een steen door de ruit?

‘Die conclusie kun je trekken. En die ­naïviteit is door deze moord bloot­gelegd. Het is ongelooflijk tragisch dat dit Reduans nalatenschap is.’

Deze maand heeft Bart Stapert zijn cliënt Nabil B. nog één keer bezocht als advocaat. Dit was zijn laatste keer; de advocaat stopt ermee. Per 1 januari stapt hij over naar het gerechtshof in Den Bosch. De wens om raadsheer te worden speelt al een tijd, benadrukt hij. Het heeft niets te maken met het gevoel van dreiging en onveiligheid dat sommigen in de justitieketen bekroop na de moord op ­Reduan. Vorige week meldde NRC Handelsblad dat T.’s cocaïnemaffia ook overwoog om aanklager Koos Plooij te liquideren.

‘Als advocaat vertel je altijd een partijdig verhaal: dat van je cliënt. Ik vind het zo langzamerhand bevredigender om aan de andere kant te zitten en als rechter antwoord te geven op de vraag: wat moet je nou met zo’n zaak en deze verdachte?’

De overstap betekent het einde van een opmerkelijke carrière in de advocatuur. Eentje die begint in de Verenigde Staten. ‘Terugkijkend was 2018 niet eens mijn allerheftigste jaar in dit vak.’ Want, erkent hij, ‘er hangt vaak een morbide sfeer om mijn zaken. En dat terwijl ik op zich een heel goedlachs mens ben.’

Stapert is een grote verschijning met een bulderende lach. Hij wordt in 1964 geboren in Leeuwarden. Zijn vader is postbode, zijn moeder huisvrouw. Hij studeert in Groningen en vertrekt in 1989 ‘zonder een doordacht plan’ naar de Verenigde Staten om daar te werken bij de Virginia Coalition on Jails and ­Prisons. Niet veel later begeleidt hij terdoodveroordeelden, en doet hij pogingen executies op het laatste moment ­tegen te houden. Ook rondt hij in de VS een studie rechten af en behaalt hij zijn advocatenexamen.

Juli 1990

Al een half jaar na zijn aankomst, zit hij naast de cel van een man die over enkele uren zal worden geëxecuteerd. Het is de nacht van 12 op 13 juli 1990 als de 26-jarige Stapert in de kelder zit van de 19de-eeuwse gevangenis in Virginia, een raampje laat het maanlicht binnen.

Over enkele uren zal de 21-jarige ­Richard (Ricky) Boggs worden gedood. Ricky heeft een oudere vrouw vermoord. Hij kan, nu zijn einde nadert, niet meer slapen. ‘Ricky wilde dat er constant ­iemand bij hem was. In de nachten was hij druk, hij wilde praten, hij wilde me zijn spullen laten zien. Hij kneep constant in een rood stressballetje.’

De blik van de gevangene en van Stapert wordt telkens getrokken naar de deur. Want achter die deur is een gang die naar de executieruimte leidt. Ze horen het executieteam dat met geknetter de elektrische stoel test.

In de weken hiervoor hebben Stapert en zijn collega’s geprobeerd te bewijzen dat Ricky niet volledig toerekeningsvatbaar was ten tijde van de moord. Ze concluderen op basis van hersenonderzoek dat de gedetineerde weleens het foetaal alcoholsyndroom zou kunnen hebben, oftewel: dat zijn moeder tijdens de zwangerschap veelvuldig dronk.

‘Ik probeerde tijdens gesprekken met zijn moeder boven tafel te krijgen hoeveel ze had gedronken. Ik was totaal onervaren. Ze gaf natuurlijk niets toe.’

En dus weten Stapert en Ricky Boggs dat het definitief voorbij is. ‘Het was alsof Ricky er al niet meer was. Het kon hem niet meer schelen.’

Datzelfde jaar begeleidt Stapert nog twee andere terdoodveroordeelden. Bij een van hen mislukt de executie aanvankelijk: de eerste elektrische schrok is niet sterk genoeg om deze ‘beer van een man’ in één keer te doden. ‘Ik heb nog steeds vijf cliënten op death row’, zegt de advocaat, die in veel strafzaken waarin de doodstraf dreigde deze ook wist te voorkomen.

Het thema ‘doodstraf’ deed op een belangrijk moment in zijn leven zijn intrede. In 1983, tijdens zijn tweede studiejaar, vertelt studievriend Jan Broens aan Stapert dat hij leukemie heeft. ‘Ik weet nog dat we beneden in mijn studentenhuis zaten. We hadden niet door dat dit zijn doodvonnis zou betekenen. Onze vriendschap was bovendien nog pril.’

In het jaar dat volgt, ziet Stapert dat vrienden afhaken. De tocht naar Broens’ ziekbed valt velen te zwaar. ‘Mensen vonden het te eng. Ik heb al redelijk snel die horde genomen, en bleef komen.’

In diezelfde tijd, 1983, krijgt Stapert een folder van Amnesty in zijn handen gedrukt. Hij zet zich al jaren in voor de organisatie die voor mensenrechten strijdt. ‘Deze folder ging over de introductie van de dodelijke injectie als executiemiddel in de VS.’ Voor Stapert is het een niet te begrijpen tegenstelling. ‘Een injectie is iets medisch. En artsen zijn er niet om te doden. Ik zag dagelijks hoe Jan met hulp van artsen vocht voor zijn leven. Chemotherapie, misselijkheid, braken, pijn. De strijd om te blijven ­leven zit zo diep. Hoe kun je dan als overheid een spuitje in iemand zetten om hem te doden?’

Nog steeds is hij fel tegen de doodstraf, al heeft hij wel meer begrip gekregen voor de andere kant. ‘In mijn wereld als advocaat in de VS was het destijds zwart-wit. Je bent voor mijn cliënt of tegen. De staat wil mijn cliënt dood hebben, de aanklager was in mijn ogen de bad guy. Maar je kunt ook redeneren: hij vervolgt mijn cliënt voor een gruwelijke moord en eist een straf die in lijn is met de wil van het volk.’

Gaandeweg nuanceerde zijn standpunt. Zo stond hij in New Orléans een cliënt bij die twee broers had gedood. De moeder van de slachtoffers, een vrouw in een rolstoel, zat elke dag pontificaal in de rechtszaal. ‘Je bent getraind om te denken: blijf weg van haar. Haar aanwezigheid heeft effect op de emoties van de jury, en dat werkt nadelig voor mijn cliënt. Maar we zijn met haar gaan praten en ze bleek een zachtaardige vrouw. Zij was ook tegen de doodstraf, want ze wilde niet dat een andere moeder een soortgelijk verdriet moest verwerken.

‘Maar nabestaanden reageren niet altijd zo. Ik ben ook scum of the earth genoemd, omdat ik een moordenaar bijstond. Dat komt wel binnen.’

Heeft u dit jaar weleens gedacht: ­Ridouan T. verdient de doodstraf?

Stapert valt stil.

‘Mijn contact met nabestaanden was altijd ver na het delict. Maar op 29 maart zat ik er middenin. Ik had anderhalve dag eerder nog met Reduan om tafel gezeten. Dit was mijn eerste directe confrontatie met wat een moord met nabestaanden doet. Hoe erg het erin hakt, hoe boos, onmachtig en verdrietig je bent. Voor het eerst was ik getuige van die rauwe emotie. In zo’n situatie krijg je begrip voor de behoefte aan pure wraak en vergelding.’

Maar, stelt Stapert: dat je iets denkt, hoeft niet te betekenen dat je het ook vindt. ‘Niemand verdient de doodstraf.’

Zou u een vermoedelijke opdrachtgever van een reeks liquidaties kunnen bijstaan als advocaat?

‘Ik zou daar niet vol voor kunnen gaan. In mijn zaken ben ik altijd op zoek geweest naar het waarom. De verklaring was altijd te vinden in het verleden van de verdachten: hun opvoeding, nare dingen die ze hadden meegemaakt, psychische problemen. Waarom zou iemand moedwillig moorden laten plegen? Dat begrijp ik niet.

‘Een van mijn cliënten was Ronny Hoke. Zo gek als een deur. Hij had in een psychiatrische kliniek gezeten. Maar hij werd naar huis gestuurd. Met het geld dat hij had gekregen voor de bus is hij die avond uitgegaan. In de kroeg heeft hij een oudere vrouw leren kennen. Dat is misgegaan: zij werd dood aangetroffen. Ze was met messteken om het leven gebracht, mogelijk was ze ook verkracht.

‘Zoiets had je bij Hoke kunnen zien aankomen: hij was zelf misbruikt, had als stripper gewerkt. Ook al zijn die mensen totaal verziekt en verknipt, ik probeer ze wel als mens te zien met hun gekkigheid en humor, maar ook met hun pijn, wrok en spijt.’

U probeerde ook de executies tegen te houden. Dat lukte vaak, maar niet altijd. Hoe gaat u daarmee om?

‘De executie van Ronny hebben we bijvoorbeeld proberen tegen te houden, omdat we vonden dat hij aan het doordraaien was. Ronny was alleen maar aan het ijsberen, aan het praten, hij lachte schel. Hij was doodsbang, hij was niet meer bereikbaar. Ons verzoek om het uit te stellen redde het niet. Op de dag zelf was hij kalmer, mogelijk had hij valium gekregen. In de uren voorafgaand huilde hij alleen maar. Hij had zijn moeder nog gebeld.

‘Het gaat erom dat je ‘er bent’ op zo’n moment. Je werk is nog niet af. We zijn met hem naar de executiekamer gelopen en hebben een hand op zijn schouder gelegd. Barbara, de pastoraal medewerker, las psalm 23 voor.

‘Ik huil dan niet. Dat hoeft ook niet. Niet dat ik afstandelijk ben, maar ik zit erg in mijn rol op dat moment. Pas als ­alles achter de rug is, loop je je hotel­kamer in. Dan komt het eruit en huil je.

‘Bij de doodstraf speelt vooral het gevoel van onmacht mij parten. Er is geen weg meer terug. Je hebt verloren. Het was alles of niets.’

Waarom bent u in 2001 teruggekeerd naar Nederland?

‘De hardheid van het Amerikaanse systeem begon me tegen te staan. Als Amerikanen me vroegen hoe Nederland verschilde van Amerika, antwoordde ik altijd met het voorbeeld van hoe wij in de jaren tachtig zijn omgegaan met de Twee van Breda (Duitse oorlogsmisdadigers, red.). Justitieminister Korthals Altes had in de oorlog zijn vader verloren. Maar toch zei hij tijdens het debat dat áls er iets was waar we in de oorlog voor hadden gevochten, het wel humanitaire waarden zijn en dat dat de reden was waarom de twee oorlogsmisdadigers moesten worden vrijgelaten. Dat gevoel van humaniteit heb ik altijd als heel erg Nederlands ervaren.’

Met name de torenhoge straffen begonnen de advocaat tegen te staan. Zo moest hij een 28-jarige moeder die in een split second een agent had doodgeschoten, ervan overtuigen dat het beter was om 45 jaar gevangenisstraf zonder kans op vervroegde vrijlating te accepteren. De kans op de doodstraf tijdens een nieuwe zitting was te groot.

Een doorslaggevend moment om terug te keren naar Nederland was een ­Buitenhof-uitzending in 1999. ‘Daarin bood voormalig premier Van Agt excuses aan aan Aantjes vanwege de manier waarop hij hem had behandeld. Ik zat bij mijn ouders op de bank en weet nog goed dat ik dacht: dat is nou wat ik mis in Amerika. Dit is typisch Nederlands: het kunnen zeggen dat je iets fout hebt gedaan.’

Hoopt u dat het OM zal toegeven dat het in de zaak van de kroongetuige fouten heeft gemaakt?

Na een stilte: ‘Ik kan daar niks over zeggen. Het is buitengewoon gecompliceerd. Ik heb mijn opvolger verteld dat ik dit gesprek zou hebben, we hebben afgesproken dat ik daar niet op ga antwoorden.’

Neemt de familie het OM iets kwalijk?

‘Ook daarover kan ik niets over zeggen.’

Tijdens twee pro-formazittingen maakte Stapert er gewag van dat ondanks de dood van Reduan de beveiliging voor de familie nog steeds niet op orde is.

Valt u iets te verwijten?

Stapert valt stil.

‘Het antwoord op deze vraag hangt heel erg samen met de vraag: waar zit de pijn? Zit de pijn in het überhaupt sluiten van die deal? Die heb ik uitonderhandeld. Dus ja, dan valt mij in die zin ook wat te verwijten.

‘Zit het verwijt hem in de beveiligingskant? Ik ben advocaat van de kroongetuige. Ik ben geen politieman, ik ben geen beveiligingsdeskundige. Ik wist voor deze zaak nauwelijks wie Ridouan T. was. Dus dan is het antwoord op de vraag: nee.

‘Maar dat neemt niet weg dat de moord op Reduan mij natuurlijk ook enorm heeft geraakt. En dat je ook naar jezelf gaat kijken: dit had nooit mogen gebeuren.’

Had u bijvoorbeeld kunnen eisen dat de deal pas wereldkundig zou worden gemaakt op het moment dat ­Ridouan T. was gepakt?

‘Wij stonden daar niet achter. Dat hebben we duidelijk naar het Openbaar ­Ministerie gecommuniceerd. Het OM heeft zonder overleg besloten het toch zo te doen, er was geen weg terug.

‘Maar uiteindelijk is er maar één ­persoon die opdracht heeft gegeven om Reduan dood te schieten, en maar ­eentje die de trekker heeft overgehaald.’

De moordenaar van de broer

De vermoedelijke moordenaar van de broer van Nabil B. staat vandaag terecht in Amsterdam. Hij heeft bekennend verklaard over zijn eigen rol. Nabil B. zit sinds september 2017 vast. Hij wordt verdacht van medeplichtigheid aan de ‘vergismoord’ op Hakim Changachi. B. verklaarde niet alleen belastend over zichzelf, maar ook over voortvluchtige criminele kopstukken als Ridouan T. en Saïd R. Ridouan T. is door Nabil B. aangewezen als opdrachtgever van een reeks moorden in een drugsoorlog, de zogenoemde Mocro-war, waarbij al zeker dertig doden vielen. In het onderzoek naar T. heeft het OM een beloning van 100 duizend euro uitgeloofd.

LEES VERDER

Nabil B. overwoog om te stoppen als kroongetuige. De beveiliging van zijn familie was niet op orde, ondanks zijn noodkreet eerder in juni. Dat zei advocaat Bart Stapert begin september tijdens een tussentijdse zitting in de zwaarbeveiligde rechtbank op Schiphol.

De generatie criminelen die deelneemt aan de zogeheten Mocro War is extreem in alle opzichten. En het nieuwe reservoir ‘hulpjes’ dat zonder enige ervaring liquidaties uitvoert, lijkt onuitputtelijk. Waar komt die nietsontziende gewelddadigheid vandaan?