Direct naar artikelinhoud
ReconstructieKlimaatakkoord

Wat ging er tijdens de gesprekken over het Klimaatakkoord mis aan de ‘industrietafel’?

Tegen de afspraak in mag VNO-NCW halverwege de gesprekken over het Klimaatakkoord aanschuiven bij de cruciale onderhandelingstafel, die van de industrie. Volgens de milieuclubs liep het vanaf dat moment spaak. Onzin, zegt tafelvoorzitter Manon Janssen. Wat ging er mis? 

Klimaatminister Eric Wiebes met het ‘Ontwerp Klimaatakkoord’ op 21 december.Beeld ANP

Na maanden onderhandelen geloven de milieuorganisaties er eind november niet meer in. De CO2-heffing die zij willen voor de grote vervuilers komt niet in het ‘Ontwerp-Klimaatakkoord’. Pijnlijk, want dit is de enige maatregel tegen de vervuilende industrie waar de milieuclubs echt in geloven. Het uitblijven ervan is uiteindelijk een van de redenen waarom ze vlak voor de Kerst, op de dag van de presentatie, hun steun voor het akkoord intrekken.

Dat de hoop op de generieke CO2-heffing voor de industrie zo lang is blijven leven, is onbegrijpelijk voor diverse tafelgenoten. ‘Dit is niet waar we aan hebben gewerkt’, zegt ook industrietafelvoorzitter Manon Janssen. Als directeur van Ecorys is zij de grote onbekende van de vijf tafelvoorzitters bij het Klimaatakkoord en de enige zonder politieke of ambtelijke achtergrond.

Janssen betreurt het vertrek van de milieubeweging, maar is trots op het resultaat van haar industrietafel. Wat er nu ligt, is volgens haar bovendien in lijn met wat in de zomer is afgesproken. ‘Het is hun goed recht dat ze het liever anders hadden gezien, maar het is niet alsof we altijd blauw zeiden en ineens voor rood gingen.’

Optimistisch de zomer in

Na een trage start van de onderhandelingen aan de industrietafel, begin dit jaar, hebben de milieuclubs in het voorjaar goede hoop. Van de twaalf grote vervuilers waarmee ze onderhandelen, waaronder de raffinaderijen van ExxonMobil en BP, staan naar hun idee in elk geval Tata Steel, Nouryon (de vroegere chemietak van AkzoNobel) en Shell open voor gesprekken over een CO2-heffing.

Zo’n prijs per uitgestoten ton CO2 wordt alleen besproken in combinatie met het terugsluizen van de opbrengst naar de innovatieafdelingen van diezelfde vervuilers. ‘Anders jaag je ze weg’, weet Milieudefensie-baas Donald Pols, ‘De CO2-prijs is een prikkel om minder te vervuilen en tegelijkertijd geld voor groene investeringen op te halen bij vervuilers in plaats van bij huishoudens en het mkb.’

Onder het kopje ‘nog uit te werken’, staat op 10 juli de vurige wens van de milieuclubs in het ‘Klimaatakkoord op hoofdlijnen’: een bodemprijs voor CO2. Ze hebben er alle vertrouwen in dat ze na de zomer de CO2-heffing voor de zware industrie verder gaan uitwerken. Het blijkt ijdele hoop.

Uitgestippelde strategie?

Wat is dat nou? Koepelorganisaties zouden toch niet mee-onderhandelen? Na de zomerstop mag ineens werkgeversorganisatie VNO-NCW aanschuiven. ‘Ze hebben zich erin gebluft’, zegt Marjolein Demmers van Natuur & Milieu, deelnemer aan de industrietafel. ‘Vanaf dat moment zijn zij het tempo van de traagste bedrijven dominant gaan maken.’ De CO2-heffing voor de grote vervuilers blijkt onbespreekbaar geworden.

Voorzitter Janssen erkent dat ze de spelregels in de tweede helft heeft veranderd, maar wel na instemming van haar tafel en voorzitter van het Klimaatberaad Ed Nijpels. Bij het eerdere Energieakkoord zag ze hoe ‘effectief’ het was om direct met de werkgevers te onderhandelen. Ze blijft erbij: een goede zet, want in de praktijk halen de onderhandelende bedrijven nu toch al steeds een stempel voor akkoord bij VNO-NCW.

Voor de milieuorganisaties luidt de komst van VNO-NCW hun vertrek in. Raar, vindt Janssen. Er is immers geen openlijk verzet wanneer de werkgeversorganisatie na de zomer aanschuift. ‘Ook daarna is er over de inhoud geen oorlog geweest aan mijn tafel’, zegt de tafelvoorzitter. Ook spreekt ze het vermoeden uit dat het opstappen van de groene alliantie op de dag van de presentatie een uitgestippelde strategie is geweest.

Toch geen heffing

Waarom stappen de milieuorganisaties eind november niet op als ze doorkrijgen dat er geen CO2-heffing voor de hele sector komt? Hun hoogste doel is een CO2-beprijzing, maar ze zien nóg een weg om de vervuiler te laten betalen: een verhoging van de zogeheten ODE-heffing voor de (zware) industrie. Maar ook dit lukt niet.

Wel komt er een meerjarenplan waarin industriële bedrijven een CO2-reductieprogram opstellen en alleen een boete betalen voor de tonnen CO2 die ze meer uitstoten dan afgesproken. De milieuclubs zien hier hun gelijk in over de werkgevers: dit komt overeen met de ‘complexe oplossing’ die VNO vanaf het begin wilde.

Volgens tafelvoorzitter Janssen is het ‘absoluut niet waar’ dat een generieke heffing voor de hele sector door VNO-NCW onbespreekbaar is geworden. Voor haar argumenten grijpt ze, net als de milieuclubs, terug op de eerste versie van het Klimaatakkoord van 10 juli, toen de werkgevers nog niet aan tafel zaten. De oplossing waarvoor is gekozen, is volgens haar een uitwerking van wat daar staat: aanvullende maatregelen (bijvoorbeeld een CO2-heffing) als de meerjarenafspraken onvoldoende resultaat opleveren. ‘Van een generieke heffing is nooit sprake geweest, en lijkt ook niet het meest effectieve instrument.’

Janssen vindt niet dat ze hierover onduidelijkheid heeft laten bestaan. Notulen om dit te verifiëren zijn (nog) niet openbaar. ‘We wisten dat de milieuclubs tot het einde een generieke heffing wilden’, zegt ze. ‘Maar er zijn meer partijen die niet alles hebben gekregen waarop ze hoopten.’

Politiek aan zet

Het Planbureau voor de Leefomgeving rekent vanaf volgend jaar aan de plannen van de industrietafel, en dan zal blijken of die genoeg opleveren om de klimaatdoelen te halen. Daarna is het aan de politiek om de definitieve besluiten te nemen. Maar ook als het akkoord straks door de Tweede Kamer is, is het sterk de vraag of het breed wordt gedragen. Janssen en Nijpels hopen dit alsnog voor elkaar te krijgen door de milieuorganisaties te betrekken bij de uitvoering.

Demmers van Natuur & Milieu zegt dat ze op één voorwaarde bereid zijn tot verder praten. ‘Als er ruimte komt om serieus tegemoet te komen aan onze wensen.’