Wat er met Eastermar (1.600 inwoners) gebeurde toen het dorp de Postcodekanjer won

Op 1 januari viel de PostcodeKanjer van 53,9 miljoen euro in het Friese dorpje Eastermar. Wat deed dat met de gemeenschapszin die er zo belangrijk is? 

‘Mem, 9261 is ook jullie postcode!’ Sietske Meijer-Bok stond te koken toen haar zoon belde. Nieuwjaarsdag, buiten was het alweer donker. ‘Ik kreeg geen hap door mijn keel’, herinnert de energieke 67-jarige vrouw zich ruim tien maanden later in het oude brugwachtershuis aan het Prinses Margrietkanaal. ‘Ik wist meteen dat ik een lot had.’

In de bijkeuken draait de wasmachine, haar man ligt boven even te rusten. ‘Wij zijn vanmorgen teruggekomen uit Portugal’, jubelt ze. Van het gewonnen geld, een reisje met de hele familie. Kinderen, kleinkinderen: 21 stuks in totaal. ‘All in.’ Op haar iPad laat ze de foto’s zien van elke dag patat en de quad-safari van de mannen. ’25 graden was het er. Superdesuper.’

Kort nadat haar zoon had gebeld, reed de imposante truck van de Postcodeloterij het Friese dorpje Eastermar binnen. Met helverlicht opschrift: 53,9 miljoen. Even eerder aan de route, in Rottevalle, hadden dorpsbewoners stiekem hoop gekregen toen het gevaarte bleef steken in een krappe bocht.

53,9 miljoen euro voor Eastermar

De vrachtauto van de Postcode Loterij in Eastermar. Foto: ANP

Op haar tablet swipet Meijer terug naar die doldwaze eerste week van 2018. Kiekjes met Martijn Krabbé en Winston Gerschtanowitz. Haar lot bleek zo’n 55 duizend euro waard. In de woonkamer is ‘alles nieuw’, zegt ze, van de bank tot de rolgordijnen. Haar man kreeg zijn enorme flatscreen-tv. De schilder is geweest. ‘We hadden het al goed, dit is echt luxe.’

Maar een deel van haar prijzengeld afstaan aan een dorpsfonds voor minder fortuinlijke dorpsgenoten? Dat zag Meijer niet zitten. ‘Dan hadden die mensen maar een lot moeten kopen’, zegt ze onomwonden. ‘Als mensen met een uitkering een nieuwe wasmachine nodig hebben, kunnen ze ook naar de sociale dienst gaan. Als ik geld weggeef, bepaal ik liever zelf aan wie en hoe.’

Die eerste week van januari 2018 zullen de inwoners van Eastermar nooit vergeten. Pas voor de tweede keer in de geschiedenis van de Postcodeloterij valt niet een enkele straat, maar een heel dorp in de prijzen. Een kleine driehonderd huishoudens in Eastermar hebben een of meerdere loten. Dat is iets minder dan de helft, in het Friese dorp met ongeveer 1.600 inwoners.

De stemming is euforisch, het dorp staat vijf dagen lang op z’n kop. De standaard Nieuwjaarswens van veel heil en zegen wordt verdrongen door één vraag: ‘Heb je loten?’

Een ware invasie volgt. Op het hoogtepunt zijn er 275 krachten van de Postcodeloterij in touw. Eigenaar Eddy Westra van restaurant-hotel Herbergh de Parel wordt gevraagd de catering te verzorgen. ‘Maar zoveel broodjes kon ik echt niet smeren.’ Het podium voor het slotfeest op vrijdag past amper op dorpsplein ’t Breed.

Ook de pers vindt het prachtig. Sjouke Wijnsma van dorpswinkel Alles ûnder ien dak merkt dinsdag al dat klanten hun boodschappen even uitstellen, uit vrees een microfoon onder hun neus geduwd te krijgen.

De spanning wordt langzaam opgebouwd. ‘Op 1 januari wist je alleen dat je gewonnen had, maar nog niet hoe veel’, zegt bewoner Rienk Vlieger, die verslag deed op de dorpswebsite. Zelf had hij één lot. De meeste bewoners zonder loten zijn blij voor hun winnende vrienden en feesten mee. €astermar wordt het dorp al grappend gedoopt. Anderen gaan die feestweek hun dorpsgenoten zo veel mogelijk uit de weg. Vlieger: ‘Had je geen lot, zeiden ze: ‘Wat sneu.’’

Ongemakkelijk is het soms, maar nooit venijnig. In hotel Herbergh de Parel wordt dagelijks een radio-uitzending gemaakt. ’s Avonds komen de leidinggevenden van het Postcodecircus er eten. Daarna gingen de gordijnen dicht en werd het pas echt gezellig, zegt eigenaar Westra. ‘Want binnen ging het even niet over geld.’

Ook in een ander opzicht is het een week vol contrast, zo herinnert Rienk Vlieger zich de ouverture van 2018. Het oude jaar was namelijk beroerd geëindigd. Op 29 december werd Durkje Brander op de hoofdstraat van het dorp, de Elte Martens Beimastrjitte, aangereden door een vrachtrijder, die net de dorpswinkel van Sippie en Sjouke had bevoorraad.

Brander overleefde het niet. 78 jaar oud was ze inmiddels, en nog steeds geliefd. Veel Eastermarders waren in de stevige armen van de voormalige Groene Kruis-zuster ter wereld gekomen. Als ze haar hondje Sara uitliet, tekende ze het straatbeeld.

Het dorp zamelde geld in voor een rouwadvertentie – in het bijgebouw van de kerk aan de Torenlaan stond een collectebus. ‘De dorpsgemeenschap van Eastermar’, stond eronder in de Leeuwarder Courant. De show van de Postcodeloterij must go on. Maar op donderdag, de dag van de begrafenis, is er geen live-uitzending vanuit Eastermar.

Die vrijdag, net voor het finalefeest op 't Breed losbarst met een optreden van Dré Hazes, vuurwerk en een explosie van bankbiljetten, bedenken Nynke de Jong (54) en haar partner Anne Oosterdijk (57) een plan. De twee betrokken Eastermarders zien het voor zich: hoe mooi het zou zijn als al die winnaars iets van hun prijzengeld in een pot zouden doen. Zeg, 100 euro. Vrijwillig. Voor een schoollaptop voor het kind van een minder welvarende dorpsgenoot. Of voor de vervanging van een kapotte koelkast of wasmachine van een gezin zonder reserves daarvoor. Zodat dorpsgenoten zonder lot ook zouden meedelen in de net verworven rijkdom van het dorp.

Het idee is nog pril als De Jong het op 6 januari 2018 op Facebook post. Dat het zo veel te weeg zal brengen, voorziet ze totaal niet.

‘Er kwam zo’n groot bedrag naar het dorp’, zegt Oosterdijk. ‘Wij dachten: het zou zonde zijn als straks al die miljoenen zijn gespendeerd, en er niets van overblijft voor het dorp.’ Het draait in hechte Friese dorpen als Eastermar tenslotte om de mienskip, de gemeenschapszin, dat je omziet naar elkaar.

De mienskip . Friesland wierp het met succes in de strijd om de titel Culturele Hoofdstad van Europa binnen te halen. Maar niet iedereen loopt weg met dit nostalgische idee van een betrokken dorpsgemeenschap. ‘Het is een universele mythe die sluimert in het collectieve geheugen’, noteerde de regionale cultuurcriticus Huub Mous eens op zijn weblog. ‘Friesland is de laatste slaapplaats voor dit Sneeuwwitje, de laatste schuilhoek voor het steeds groter wordende verlangen naar het kleine dorp.’

Eastermar is wars van zulke scepsis. ‘We durfden zoiets te initiëren omdat we vertrouwen hebben in het dorp’, zegt Nynke de Jong over het plan voor een dorpsfonds. ‘Als dit ergens zou kunnen, dan hier. Mienskip hebben we hier uitgevonden, met de hoofdletter M.’ Dat merkt ze als ze het jaarlijkse Straatfestival van het dorp organiseert. ‘Al die vrijwilligers, al die bedrijven. Iedereen wil wat doen voor het dorp.’

Het Kanjerfonds slaat meteen aan. Bij de media althans. Die zien het als een prachtig voorbeeld van hoe dorpsbewoners nog oog hebben voor elkaar, van solidariteit in een tijdsgewricht van ieder voor zich. Die maandag staan Nynke en Anne in de Leeuwarder Courant. Het ANP pikt het op. Jinek belt. Ze zitten bij Koffietijd. Anne Oosterdijk weet niet wat hij hoort in de auto als op Radio 4 hun plan wordt geprezen: ‘Het zijn allemaal kanjers in Eastermar’, werd er gezegd. Het ontroerde me. Ik dacht: dat gaat over ons.’

‘Jestermar’ noemen de meeste Eastermarders hun dorp. De Nederlandse variant Oostermeer hoor je nauwelijks. Het dorp aan de Burgumer Mar heeft een mooie oude hoofdstraat. De bakker, de fietsenmaker en de groenteboer zijn er verdwenen, maar voor een klein dorp valt op hoeveel basale voorzieningen behouden zijn: een dorpssupermarkt annex postkantoor, een basisschool, sinds kort gezamenlijk voor christelijken en openbaren, twee hotels en een snackbar met een caféruimte er achter. In de oude gereformeerde kerk zit nu een modern gezondheidscentrum, ’t BetterSkip.

De trots van het dorp, het eigen skûtsje, ligt pas geverfd te pronken in de bescheiden jachthaven. Dit jaar werd het IFKS kampioenschap binnengezeild. Om het dorpshart heen zijn vrijstaande huizen met meer land. Een welvarend dorp is het, ook voordat de loterij er viel. Veel inwoners hebben een eigen bedrijf. Leegstand is er nauwelijks, ook jongeren willen er blijven wonen, er staan nauwelijks huizen te koop. Supermodel Doutzen Kroes komt er vandaan en kan er in alle rust thuiskomen.

Van oorsprong is het een arm veendorp, maar niet ‘rood’: bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart stemde men hier massaal CDA. Een hechte gemeenschap, besloten als het landschap van de Noardlike Fryske Wâlden met zijn zandruggen, houtwallen en elzensingels.

Het dorp ligt relatief ver van grotere plaatsen. Misschien daarom dat de gemeenschap er zo hecht is, denkt Rienk Vlieger. Voor elke klus zijn vrijwilligers te vinden. En kan niet bestaat niet. Als het Eastermar een beachvolleybaltoernooi wil organiseren, dan kieperen ze gewoon een vrachtwagen zand op het dorpsplein. ‘Broekophouders’ werden Eastermarders vroeger genoemd. Een bronzen beeld op ’t Breed herinnert er nog aan.

‘Iedereen doet wat voor het dorp’, zegt dorpschroniqueur Vlieger. Met zijn vrouw woont hij inmiddels twintig jaar in een opgeknapt pand uit 1900 aan de hoofdstaat. ‘Dit dorp ligt nergens dichtbij. Door die afgelegenheid zijn wij op onszelf en op elkaar aangewezen.’

Een evenwicht is het, dat stoelt op het idee dat iedereen gelijkwaardig lid is van de gemeenschap. De miljoenen die met de Postcodeloterijtruck het dorp binnenreden, hadden een splijtzwam kunnen worden.

Het is alsof het lot er rekening mee houdt: de hoofdprijs van ruim 26 miljoen euro valt op de postcode 9261 XC. De Industrieweg, een afgelegen straat drie kilometer buiten het dorpshart, met slechts twee huizen, vlakbij de betonfabriek. Het ene gezin wint 8,9 miljoen euro, het andere met twee loten, de hoogste prijs, 17,9 miljoen euro.

Een ‘pot met goud’.

Rienk Vlieger zegt het, winkelier Sjouke Wijnsma zegt het, en met hen vele anderen: wat een geluk dat die miljoenenprijzen buiten het dorp vielen. Vlieger: ‘Stel anders dat één kant van een straat in het dorp de miljoenen had gewonnen, en de overkant niet, dat was niet prettig geweest. Nu heeft de loterij niet tot een tweedeling geleid.’

Een van hoofdprijswinnende gezinnen trekt zich meteen terug in de anonimiteit. Zelfs voor het gebak van de Vijf Uurshow doen ze de deur niet open. Het stel dat de grootste prijs wint, is inmiddels verhuisd naar een groter huis in een plaats verderop. Hun achterbuurvrouw, Sietske Meijer-Bok, met haar familie net terug uit Portugal, mist hen nog elke dag. ‘Ik was jaren goed met hun, en nu ben ik mijn geliefde buren kwijt.’

De andere gelukkige dorpelingen houden er per lot 55 duizend euro netto aan over, een enkeling met een paar loten meer. Mooie bedragen om behapbare dromen van te realiseren. Gekke dingen doen de meesten er niet mee. Ze kopen een nieuwe auto, verbouwen hun huis of gooien de tuin over de kop. Opvallend veel mensen doen duurzame investeringen, in zonnepanelen bijvoorbeeld. ‘Het is geen bedrag dat je leven verandert’, zegt Vlieger. ‘Niemand is naast zijn schoenen gaan lopen. Bijna niemand is verhuisd.’

Toch is er soms ook ongemak. Alles staat plotseling in het teken van de loterij. In het dorpscafé denken toeristen opeens dat ze niet meer hoeven te betalen voor hun koffie. En als hoteleigenaar Eddy Westra op zijn vrije maandag in de zon koffie zit te drinken voor zijn zaak, krijgt hij te horen: ‘Zie je, ze hoeven hier niet meer te werken.’ Een paar maanden later koopt Westra een BMW, niet eens nieuw. ‘Had je toch loten’, kreeg ik toen te horen. Alsof mensen niet zien hoe hard ik ervoor werk.’

Samenkomst tijdens het 'sosjaal miel' (sociale maal) in de voetbalkantine.

In februari staat Nynke de Jong plotseling op het podium in een volgepakt Carré in Amsterdam, tijdens het Goede Doelen Gala. Met Leonardo DiCaprio op de eerste rij switcht ze soepel van Fries, via het Engels naar het Nederlands. Met het idee voor het dorpsfonds oogst ze luid applaus.

Maar in Eastermar zelf valt het plan van Nynke en Anne minder goed. Het idee is mooi, zegt Rienk Vlieger, die met het stel bevriend is. ‘Maar ik denk niet dat ze de consequenties hebben overzien. ‘Wie bepaalt dan wie het geld krijgt?, was al gauw de vraag.’

Mede door de ligging van haar huis aan de uiterste rand van het dorp voelt bewoonster Sietske Meijer-Bok zich niet erg betrokken bij de hechte dorpsgemeenschap van Eastermar. Misschien ook daarom dat zij in iets stevigere bewoordingen spreekt, zonder angst een buur voor het hoofd te stoten. Ze voelde er niets voor, zegt Meijer, om iets van haar prijzengeld in het beoogde fonds te stoppen. Ze bepaalt zelf wie ze iets geeft. De ober in het Portugese resort bijvoorbeeld, die maar 2,75 euro per uur verdiende. ‘Hij was bezig met zijn rijbewijs. Kreeg-ie van ons allemaal een tientje fooi.’

Onder de dorpsbewoners die geen lot hadden, zijn er wel degelijk enkelen die met een fonds geholpen zouden zijn. Neem mevrouw Borger (56). Haar huishouden is een van de ruim twintig in het dorp dat leeft van een bijstandsuitkering. Zij woont aan ’t Hof in een rijtje huizen die duidelijk bescheidener ogen dan de meeste andere woningen in het dorp. ‘Niemand op dit rijtje had een lot. Die eerste week ben ik bijna niet in de hoofdstraat geweest.’

Voor Borger krijgt het loterijcircus een scherp randje. Eerst moet ze verwerken dat zij geen lot heeft. Dan valt diezelfde maand nog een brief van de gemeente op de mat. Als uitkeringsgerechtigde moet ze binnen een week haar bankafschriften overhandigen om aan te tonen dat ze geen geld gestort heeft gekregen van de Postcodeloterij. Anders kan ze worden gekort op haar uitkering en een boete krijgen. ‘Eerst geen lot, en toen nog zo’n brief.’ Pas later erkent de burgemeester dat het zo niet had gemoeten.

In het rijtje zonder loten weten ze precies wie wel en niet in de prijzen is gevallen in de huizen tegenover hun. Trienke Hamstra (77) wijst aan: die hadden een lot, die hadden twee loten, die niet, en die drie huizen op een rij wel. Die hebben verbouwd en die hebben een nieuwe auto. ‘De meesten gaan er goed mee om hoor, ze gaan niet hoog van de toren blazen. Het blijven nuchtere Friezen.’

Hamstra voelt zich thuis in het dorp, waar haar inmiddels overleden man tot 1984 rondreed in de SRV-wagen. Er wordt goed voor haar gezorgd, vindt zij. Als mensen tegen haar zeggen dat het sneu is dat ze geen lot had, schudt ze haar hoofd. ‘Ik heb al alles wat ik nodig heb. En anders bel ik het Lokaal Loket. Dan komt een vrijwilliger een schilderij voor me ophangen of het gras maaien. Die mienskip is er.’

Sjouke (60), de eigenaar van de supermarkt en postkantoor. Alles ûnder ien dak.

Wie die mienskip in Eastermar in de praktijk wil zien, gaat naar de supermarkt Alles ûnder ien dak met ook een pinautomaat, een stomerij, een postloket en een kopieerapparaat; in de zomer wordt er ook koffie geschonken op het terras. Daar bedienen Sjouke en Sippie Wijnsma zes dagen per week tweehonderd dorpsgenoten per dag vanachter één kassa. In de ene week in het jaar dat ze er niet zijn, staat hun dochter in de winkel.

In zijn zaak vullen gepensioneerden en andere vrijwilligers de schappen – ze staan ervoor op een wachtlijst. Sjouke (60) neemt achter de kassa de tijd voor een praatje. ‘Als de rij op zaterdag te lang wordt, roept wel eens iemand grappend: kassa erbij. Maar juist in de rij kunnen mensen met elkaar bijpraten.’

Eastermar is een heerlijk dorp, vindt Sjouke, met al die gezamenlijke feesten en activiteiten, de gemoedelijkheid, de watersport en de prachtige fietsroutes. En het dorp kan niet zonder zijn supermarkt – dorpsbewoners zijn trouw. Sjouke en Sippie hadden één lot. Zonnepanelen kochten ze, en volgende week wordt hun huis extra geïsoleerd. Al had hij de miljoenen gewonnen, zegt Sjouke, dan nog zou hij zijn zaak niet hebben gesloten.

Een spil in het dorpsleven is hij. Onder de kassa hangt een rij kassabonnetjes van klanten die nog niet hebben betaald. Als één van de eersten ziet Sjouke het als een dorpsgenoot even niet gemakkelijk rondkomt. Dan schakelt hij in stilte de diaconie in. Het maatschappelijke werk van de protestantse kerk komt dan vervolgens de boodschappen betalen en brengt ze zonder ruchtbaarheid naar het betreffende huishouden.

Eigenlijk bieden Sjouke en de dorpsvrijwilligers zo maatschappelijke ondersteuning waarmee ze de gemeente veel geld besparen. Het is de participatiemaatschappij zoals de overheid het zo graag ziet – maar dan zonder de aandrang van die overheid.

Sjouke heeft wel eens gekeken of hij geen gemeentelijke subsidie zou kunnen krijgen. Maar voorwaarde voor subsidie is dat er verslagen worden gemaakt, en daar heeft Sjouke geen zin in. Dan is bovendien de spontaniteit er af. ‘Mienskip betekent gezamenlijk optrekken, dat doen wij en daar hebben we geen gemeente voor nodig.’

Ook heeft Sjouke korte lijnen met de vrijwilligers van het Lokaal Loket, als hij denkt dat iemand hulp kan gebruiken. Een van die drijvende krachten hierachter is Aukje Timmerman. Zij is één van de zes vrijwilligers die in 2014 samen met een predikant het steunpunt opzette.

‘Zevenduizend jaar geleden woonden hier op de hoge zandruggen bij het meer al mensen’, zegt Timmerman, terwijl ze de was te drogen hangt in haar royale tuin. ‘De één kon goed stenen bewerken, een ander kon jagen, weer een ander koken. Ze moesten het wel samen doen, anders gingen ze dood. En eigenlijk is dat nog steeds zo.’

Dorpsgenoten kunnen bellen voor hulp als ze bijvoorbeeld vervoer nodig hebben naar het ziekenhuis of iemand nodig hebben bij het storten van afval. Op de tweede maandag van de maand is er een Sosjaal Miel in de voetbalkantine, waar bewoners voor 5 euro gezamenlijk kunnen eten. Vooral alleenstaande ouderen komen, ze kijken ernaar uit. Aardappels, spruitjes, boontjes en een gehaktbal. Als iemand uit de buurt een mand stoofpeertjes over heeft, melden zich in een handomdraai zeven schillers.

De dominee van het dorp, een vrouw, eet mee. Net als de weduwe van de vroegere directeur van de basisschool. Mevrouw Hamstra en mevrouw Borger zijn er. De 67-jarige gepensioneerde Klaas (‘ik ben nog jong'), die hier de borden afhaalt, is ook een van de ploeg vrijwilligers die tijdelijk elke dag de kinderen van een gezin uit het buitengebied naar school brengt. Door een ongeluk kan de moeder tijdelijk niet autorijden en de man kan niet weg omdat hij de koeien moet melken.

Het is moeilijk te zeggen wat het is in het DNA van Eastermar, vindt Aukje Timmerman. ‘Hier kan meer dan in andere dorpen, er is gemeenschapszin. In dit zorgzame dorp voelen we ons verantwoordelijk voor de gemeenschap.’ De diaconie helpt ook niet-christelijke huishoudens, legt Timmerman uit. ‘Gezamenlijk kennen we de adressen waar het niet zo ruim sopt.’

Mede daarom, denkt Timmerman, sloeg het idee voor een fonds niet zo aan in het dorp: het was niet nodig. ‘Zij waren vergeten dat als je het niet zo ruim hebt, je al ergens terecht kunt. De diaconie doet bovendien haar werk in stilte.’ Bedenk ook, zegt ze: de prijswinnaars droomden die eerste weken hun eigen dromen. ‘Ze voelden zich voor het blok gezet om iets te moeten geven voor het fonds, dat werkte niet.’

Al bij de lancering voelt initiatiefnemer Anne Oosterdijk dat hun plan voor een fonds in het dorp wisselende reacties oproept. ‘Sommige mensen zeiden, goh wat leuk. Maar anderen zeiden helemaal niets. Dat had ons aan het denken moeten zetten.’ En ja, hij geeft meteen toe: ze hadden nog helemaal niet nagedacht over wie het geld zou gaan beheren en toewijzen. Bovendien, vult Nynke de Jong aan: ‘Dat de diaconie al veel deed aan armoedebestrijding, ook voor niet-kerkelijken, dat hoorden we pas later.’

Op 8 februari organiseren Nynke en Anne voor twintig geïnteresseerden een bijeenkomst in vergadergebouw de Hege Stins naast de kerk over hoe hun idee vorm moet krijgen. Ze hebben hulp van een denktank ingeroepen, omdat het soms ook lastig is dat iedereen onderdeel van de gemeenschap is. Oosterdijk: ‘Het idee van een fonds voor het vervangen van de kapotte koelkast was toen al van tafel. Maar voor het idee iets achter te laten was veel draagvlak.’

Toch willen ze hun initiatief voor een fonds voor minderbedeelden zeker niet als mislukt zien. Want al snel ontstaat een nieuw plan waar alle aanwezigen blij van worden, vertelt Oosterdijk enthousiast. Als zij nu als groep een centraal gelegen complex kopen in het dorp, waarin de basisschool is gevestigd, en boven appartementen. ‘Als daar nou de ouderen van het dorp kunnen wonen, die daar ook zorg krijgen. Dan komen hun huizen vrij voor de jongeren. Een andere ruimte in het gebouw kan door het hele dorp worden gebruikt, voor bijvoorbeeld samenkomsten.’

Maar de woningcorporatie vraagt 4 miljoen euro voor dit vastgoed. De gemeente wil niet meebetalen, omdat die geen verhurende partij wil zijn. Bovendien wonen er al mensen in de appartementen.

Oosterdijk blijft mogelijkheden zien. Hij droomt van een dorpscoöperatie die dit gaat realiseren. Maar hij weet ook dat het loterijgeld in het dorp inmiddels op is. ‘De geest waart nog rond en het dorp is er niet door veranderd. Ik ben er van overtuigd dat er energie genoeg is om een doorstart te maken met dit plan. Het geld van de loterij zal er niet in worden gestopt. Maar de komst van dit geld heeft er wel voor gezorgd dat we dit idee hebben ontwikkeld.’

Dus als de dorpscoöperatie ooit werkelijkheid wordt, is de Postcodeloterij de aanjager geweest, zeggen Anne en Nynke. ‘We hopen dat we dat verhaal nog eens kunnen vertellen, als Huize Gaston open gaat.’