Direct naar artikelinhoud
ReportageWindmolenpark in Oudeschip

Dorpsbewoners Oudeschip vrezen dat gemeente en provincie de inwoners aan hun lot overlaten

Het duurde lang voordat de Eemshaven tot bloei kwam. Maar de voorspoed die de haven naar Noord-Groningen moest brengen, bereikte het aangrenzende Oudeschip nooit. De tragische geschiedenis van een dorp dat er allang niet meer had moeten zijn.

Tussen wal en schip In de Oostpolder in Groningen ligt kwijnend het dorp Oudeschip, ingeklemd tussen de onvaste grond in het Groningse aardbevingsgebied en de oprukkende windmolens en zware industrie van de Eemshaven.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Boven de Oostpolder hangt een grijze nevel, diezeg laand, zeggen ze hier in Noord-Groningen. De suikerbietenoogst is in volle gang. Laders rijden af en aan, de polder in en uit. Ze veranderen de Dijkweg in een blubberbaan. Dit is de rand van Nederland: het dorpje ­Oudeschip, de slaperdijk, de polder, de oude zeedijk en dan industriegebied Eemshaven – amper een kilometer verderop.

Omstreeks 1760 strandde hier een schip. Volgens de overlevering betrokken enkele Groningers het wrak en ze bouwden later een huis dat ook dienst deed als een ruige jeneverkroeg:

’t Oude Schip. Na de drooglegging van de ­Oostpolder in 1841 kwamen er meer land­arbeiders wonen en ontstond er bedrijvigheid.

Zo’n 120 inwoners telt Oudeschip nog. De laatste post op het Groninger Hogeland heeft drie straten: de Dijkweg, de Molenweg en de Derk Luddesweg – maar dan rijd je het dorp alweer uit. De molen werd in 1943 al afgebroken. De laatste van drie scholen sloot in 1984. Een kerk heeft Oudeschip nooit gehad.

De laatst overgebleven winkel in het dorp was handelsonderneming Metro van Luit Kap. Zijn zoon, Jaap Kap, is nu voorzitter van vereniging Dorpsbelangen. In zijn huis aan de Derk Luddesweg staat een portret van zijn vader op de schoorsteenmantel.

Kap komt net uit de nachtdienst, hij werkt op het chemiepark in Delfzijl. Het liefst zou hij de zaak van zijn overleden vader aan de Molenweg heropenen. Dan zou hij weer in het nu leegstaande ouderlijk huis naast de winkel gaan wonen. Maar daarvoor moet hij eerst zijn eigen huis verkopen. En dat trekt al vijf jaar lang weinig bekijks op huizenverkoopsite Funda.

Van binnen heeft hij het net mooi opgeknapt. ‘Je moet bezig blijven’, zegt Kap. Op het erf rond het huis verraden twee funderingen verwaterde plannen voor een uitbouw. Een enorme berg stenen moet een terras worden, ooit.

Vanaf de dijk van Oudeschip de polder en in de verte de Eemsahven. Op dit terrein komen de windmolens.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Vanuit het keukenraam zie je de windturbines in de Eemshaven draaien. ‘Die in de Oostpolder worden nog hoger. Joekels’, zegt Kap. Hij doelt op de nieuwste bedreiging voor Oudeschip: op verzoek van de provincie willen lokale boeren een windpark bouwen in de polder. Een dubbele haag van twee keer tien windturbines, elk 200 meter hoog, op 650 meter van het dorp.

Uit de kolencentrale van RWE, die in 2015 in de Eemshaven in bedrijf ging, stijgt een stoompluim op. De bulk van ­afvalverwerker Theo Pouw torent boven de dijk uit. De stank die ervanaf komt is op sommige dagen niet te harden.

Aan de ene kant, zegt Kap, wordt het dorp ingeklemd door de onvaste grond in het Groningse aardbevingsgebied, aan de andere kant straks door windmolens en de zware industrie in de Eemshaven. ‘Ik zeg wel eens: we wonen niet meer in Oudeschip, maar tussen wal en schip.’

Kap praat vrijuit. Dat geldt niet voor dorpsgenoten die hun woning vaak net als hij ook al jaren te koop hebben staan. Ze willen geen interview geven, om hun huis niet nog meer uit de markt te prijzen. Voor hen zou een uitkoopregeling uitweg bieden – Oudeschip pleit er al jaren voor. Zoals in Moerdijk; het Noord-Brabantse dorp, thuishaven voor zware petrochemische industrie, kent als enige plaats in Nederland een garantieregeling. Wie weg wil, kan zijn huis altijd voor 95 procent van de taxatiewaarde aan de gemeente verkopen.

Jaap Kap kwam er weleens, in Moerdijk, voor een brandweercursus. ‘Daar is het goed geregeld.’ Een leegloop verwacht hij niet, de meeste bewoners willen in Oudeschip blijven wonen. ‘Het gaat om het gebaar, de psychologie. Wie weg wil, moet weg kunnen. Nu gaat dat niet.’

De inwoners van Oudeschip zitten klem en voelen zich in de steek gelaten door de overheid. Kap verwoordt wat veel dorpsgenoten denken: ‘Veel mensen zijn er best trots op dat de Eemshaven eindelijk wat geworden is, ik ook. Juist in deze streek weten we hoe belangrijk werkgelegenheid is.’ Maar van de beloofde voorspoed die de haven naar Noord-Groningen zou brengen is in ­Oudeschip weinig terechtgekomen. Integendeel. ‘Wij hebben er het meest last van, maar profiteren het minst.’

De gemeente Eemsmond zegt te willen investeren in leefbaarheid. Er wordt gewerkt aan een ‘gebiedsagenda’, de straatlantaarns krijgen ledlampen. Maar, zegt Kap: de verlichting was gewoon aan vervanging toe. Ondertussen verpaupert het dorp zienderogen en kan het volgens hem niemand buiten het dorp iets schelen. ‘Alleen Wilders kwam langs, een paar jaar geleden.’

De Oostpolder was de laatste buffer tussen dorp en industrie. Met de aangekondigde bouw van de windturbines verdwijnt ook dat niemandsland. ‘Mensen zijn gewend hier ver te kunnen kijken’, zegt Kap. ‘Dat is straks verleden tijd.’ De initiatiefnemers wachten alleen nog op een natuurvergunning. ‘Iemand zei: met vogels en vleermuizen wordt meer rekening gehouden dan met de mensen.’

Dorpsbewoners Oudeschip vrezen dat gemeente en provincie de inwoners aan hun lot overlaten
Beeld Harry Cock / de Volkskrant

‘Het streven van de

regering is erop gericht het welvaartspeil in het Noorden op te trekken en de werkloosheid, die een verontrustende omvang dreigde aan te nemen, terug te dringen’, zei minister Westerterp (KVP) van Verkeer en Waterstaat bij de opening van de Eemshaven op 7 juni 1973. Een oudere zus van Jaap Kap was een van de twee uitverkoren dorpskinderen die bij de opening met koningin Juliana mochten zijn.

Een stuk opgespoten land, meer was het nog niet. Helemaal in de geest van die tijd, begeesterd door het geloof in maakbaarheid en het verlangen om kennis, macht en inkomen te spreiden. ­Petrochemische industrie moest de regio opstoten in de vaart der volkeren.

Dat was buiten de oliecrisis gerekend die vier maanden later uitbrak. Het werd niets met de olieraffinage en de haven lag braak. ‘Eemshaven: fiasco met allure’, kopte Het Vrije Volk in 1982. ‘Op 550 hectare industriegrond staat slechts hoog gras.’

Illegale races, houseparty’s – er gebeurde van alles in de Eemshaven, herinnert Jaap Kap zich – behalve industrie. Hij weet nog hoe hij als jongen door de Oostpolder liep om naar de Aiko Maru te kijken. De immense olietanker – 365 meter lang – lag daar maar aan de kade. Jarenlang buiten dienst, te wachten op het einde van de oliecrisis.

Daar, op diezelfde plek waar de Aiko Maru lag te roesten, blinkt nu de Aida Nova. Een luxueus cruiseschip van 337 meter met zeventien restaurant, negen bars, zwembaden en een theater. Ook nog eens het eerste cruiseschip op lng, vloeibaar aardgas, een relatief schone brandstof. Historisch beeld­rijm: wie de metamorfose van de Eemshaven wil illustreren, legt foto’s van de Aiko Maru en de Aida Nova naast elkaar.

Die transformatie begon zo ongeveer na de millenniumwisseling. Afvalverwerker Theo Pouw streek er neer, brouwer Holland Malt. Daarna volgden de energiecentrales van Nuon (gas) en RWE (kolen). Tientallen windmolens verrezen in de polders rond de haven, die zich inmiddels ook opwerpt als uitvalsbasis voor de bouw van windparken op zee. ‘De planologische mislukking van de eeuw’ veranderde in ‘het stopcontact van Nederland’.

Het voorlopige hoogtepunt is het datacenter van Google, net aan de andere kant van de weg naar Spijk, bij Nooitgedacht. Vooruitgang hou je niet tegen, weet Jaap Kap. ‘Maar het is jammer dat vooruitgang nooit eerlijk verdeeld wordt.’

Met het opbloeien van de

Eemshaven kwamen er geen gouden bergen, maar zorgen naar Oudeschip. Ze belandden al in 2016 in hoofdletters in het verslag dat de gemeente Eemsmond maakt na het bezoek van een delegatie van de burgemeester, een wethouder en een paar raadsleden aan het dorp. Dorpsbewoner Johan van Dalen verwoordde ze pregnant: ‘Er is geen sprake meer van woongenot. Dat geeft inwoners van Oudeschip een machteloos gevoel en het idee dat Oudeschip geen bestaansrecht heeft.’

Het was de optelsom: de slechte ­woningmarkt in krimpgebied, de aard­bevingen, de kolencentrale, de afvalbergen van Pouw, hoogspanningsmasten, een helikopterhaven en dan straks ook nog windmolens voor hun neus. Dorpsbewoners waren bang voor overlast en voor het nog onverkoopbaarder worden van hun huizen.

Nederland Oudeschip Groningen Eemshaven 201811 de komst van windmolens tussen Eemshaven en Oudeschip foto Harry Cock/de VolkskrantBeeld Harry Cock / de Volkskrant

De Oostpolder zou juist als bufferzone moeten dienen. ‘En als dat niet mogelijk is, dan moeten de gemeente of de provincie ons maar uitkopen’, zei een van de aanwezige dorpsbewoners. Het gevoel in de knel te zitten was overheersend, niet alleen fysiek, maar ook mentaal.

Maar burgemeester Marijke van Beek hield in 2016 de boot voor een uitkoop­regeling af. ‘De ontwikkelingen zoals ze nú voorzien zijn, vallen nog binnen de juridische kaders’, zei ze die avond in het dorpshuis.

De kansen leken te keren toen in de Provinciale Staten van Groningen op 12 juli 2017 een motie werd aangenomen. Het provinciebestuur werd opgeroepen een Moerdijkregeling te overwegen. Vervolgens bleef het anderhalf jaar stil.

Inmiddels wijst iedereen naar elkaar. Anders dan in 2016 staat de gemeente Eemsmond nu positief tegenover een opkoopregeling voor Oudeschip, laat een woordvoerder weten. Maar de gemeente vindt dat Groningen Seaports (het havenbedrijf van Eemshaven waarvan de gemeente zelf aandeelhouder is) zo’n regeling moet betalen. Het havenbedrijf wijst er echter op dat de grond in de Oostpolder, waar de nieuwe windmolens komen, helemaal niet van het havenschap is: het land is van de boeren uit Oudeschip.

‘We hebben van begin

af aan gezegd: we willen nog wel gegroet worden in het dorp.’ Jan Berends zit aan de keukentafel in zijn boerderij aan de Buitenweg. Hij is voorzitter van de stichting Waddenwind, het gezelschap van 13 lokale boeren dat het windpark in de Oostpolder wil bouwen. Zelf heeft hij er 100 hectare grond.

Toen in 2016 de plannen serieus werden, is meteen een klankbordgroep gevormd met bezorgde dorpsbewoners, vertelt hij. Ook hebben ze zich met hun voorstellen altijd gehouden aan de normen voor geluidsoverlast en andere hinder. Volgens Berends gaat de weerzin tegen het windpark om veel meer dan slagschaduw. ‘De vrees dat het dorp verdwijnt, speelt nog steeds een rol.’

Juist daarom, zegt hij, hebben de boeren gezocht naar manieren om de voor hen lucratieve windmolens acceptabel te maken voor Oudeschip. ‘Ik vind het ook landschappelijke gedrochten. We voelen ons moreel verplicht het verlies aan woongenot te compenseren. Maar iedereen uitkopen die weg wil? Zo diep zijn onze zakken niet.’

Een uitkoopregeling voor wie er weg wil zit er voorlopig niet in. Behalve voor Anjo Dontjer, wiens huis in de polder staat; ‘ik vertrek met weemoed.’Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Eén man wordt wel uitgekocht. Het huis van Anjo Dontje (69) is het enige dat in de polder staat, aan de voet van de dijk waarachter de Eemshaven opdoemt. Bij toeval hoorde hij drie jaar geleden in het dorp over de plannen voor windturbines in zijn achtertuin. Hij informeerde bij de gemeente Eemsmond. ‘Mijn huis bleek al jaren geleden te zijn wegbestemd, zonder dat ik er zelf van wist.’

Onderhandelingen met de provincie over uitkoop verliepen stroef. ‘Toen kwam ik in contact met Berends. Die deed niet kinderachtig. Ik heb niks tegen windmolens, integendeel. Maar zo groot, zo dicht op mijn huis, dat gaat niet. Ik heb het geluk dat ik uitgekocht word. Maar ik vertrek met weemoed. Deze ruimte en vrijheid krijg ik nooit meer terug.’

Wat de windmolenboeren de andere

bewoners van Oudeschip wél aanbieden, is de opbrengst van twee ‘dorpsmolens’. Een ton per jaar komt in een leefbaarheidsfonds voor Oudeschip. Huiseigenaren profiteren ook zelf mee. Exacte bedragen zijn nog niet bekend, maar het zou kunnen neerkomen op 1.000 euro per jaar per gezin.

‘We hebben eerst gekeken of we de molens kunnen tegenhouden, maar we hadden geen schijn van kans’, zegt Jaap Kap. ‘Dan kun je maar het beste meedoen, dat is beter dan niets.’

Waar de bouw van windmolens in de Drentse Veenkoloniën de verhoudingen tussen boeren en bewoners op scherp zet, neemt Oudeschip het de akkerbouwers nauwelijks kwalijk dat ze van de wind willen leven. ‘Ik begrijp wel dat ze hun kans grijpen’, zegt Jaap Kap. Hij wijst naar de gemeente en de provincie. ‘Die geven een vergunning af.’

De boeren hebben zo hun eigen zorgen. Hoewel de provincie hen aanvankelijk aanspoorde de turbines te bouwen en een omgevingsvergunning gaf, laat een natuurbeschermingswetvergunning op zich wachten. ‘Al sinds april 2017’, zegt Berends. Dit is wat Jaap Kap bedoelde toen hij het over vogels en vleermuizen had.

Het contrast tussen

het huis van René Diekstra en Vita van der Lijke en de staat van sommige andere panden in Oudeschip is groot. Groningen was een fijne stad om te wonen, maar hier, in het noordelijkste dorp op het Nederlandse vasteland, konden ze tien jaar geleden hun droom verwezenlijken: een eigen muziek­studio bouwen. Dochter Hannah (inmiddels 9) was bovendien op komst. ‘Een huis voor een gezin, een tuin, de studioruimte: het kon hier allemaal. En dat op één salaris’, zegt René (39).

Inmiddels runt het stel vanuit de zelfgebouwde studio een goedlopend bedrijf in het ontwikkelen en vormgeven van websites. De muur is behangen met gitaren. De koffie wordt geschonken in mokken met het hippe logo van Roadbear Studios, alsof we in Los Angeles zitten.

Twee deuren verderop aan de Molenweg is een verlaten huis volledig overwoekerd. Daartegenover een gammel schuurtje op een braakliggend stuk grond. Op de hoek van de straat is een huis van ellende ingestort.

Huis met tuin en studio Vita van der Lijke en René Diekstra in de muziekstudio die ze tien jaar geleden hebben gebouwd. Vita: ‘Er zijn veel mensen zoals wij, die heel fijn wonen in Oudeschip en echt niet weg willen.’Beeld Harry Cock / de Volkskrant

De verkrotting, benadrukken Vita en René, is maar een kant van het dorp. ‘Er zijn veel mensen zoals wij, die heel fijn wonen in Oudeschip en echt niet weg willen’, zegt Vita (33).

Zelf hebben ze ook wel getwijfeld. Toen de bouw van de kolencentrale van RWE in Eemshaven onherroepelijk was, zetten ze hun droomhuis zelfs te koop. Twee jaar lang, zonder succes.

‘Steeds als er kijkers zouden komen en ik het huis aan kant had, belde de makelaar dat was afgezegd. Daar was ik helemaal klaar mee’, zegt Vita. Toen zoon Ruben werd geboren (hij is nu 3) , zetten ze de knop om. ‘We wilden niet langer leven in de pauzestand.’

Het contrast tussen
Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Door de voortdurende onzekerheid over de toekomst van Oudeschip stokt de ontwikkeling van het dorp, zien Vita en René . ‘Laten we maar wachten met verbouwen, denken veel mensen. Wij trekken ons daar niks van aan, maar anderen vinden het een te groot risico.’

Tegen windmolens hebben ze niets, maar ze delen het gevoel van de oorspronkelijke dorpelingen. ‘Sinds we hier wonen hebben we het gevoel gehad dat overheden liever hadden dat Oudeschip er niet was geweest. Het dorp zit in de weg en wij worden aan ons lot overgelaten. Alleen wat aan de andere kant van de polder gebeurt, lijkt belangrijk.’

Als het gras in de speeltuin kniehoog staat, maaien dorpsbewoners het inmiddels maar zelf. Het enige onderhoud aan het dorpshuis, voorheen de school, pleegt het dorp. Het versterkt de gemeenschap, dat wel.

Maar toen zij hun muziekstudio wilden bouwen, ging de welstandscommissie moeilijk doen over de nokhoogte. ‘En hoe kan het dat op steenworp afstand een hypermodern datacenter van Google staat, maar wij een ict-bedrijf moeten runnen door een koperdraadverbinding? Soms moeten we tegen een klant zeggen: uploaden kan wel een uur duren.’

Eigenlijk, zegt Jaap Kap, had Oudeschip er allang niet meer moeten zijn. In de jaren tachtig waren er serieuze plannen voor een ‘ontvolkingsproces’ en afbraak. Zo kon de ontwikkeling van Eemshaven ruim baan krijgen. Oudeschip was hetzelfde lot beschoren als Oterdum, Heveskes en Weiwerd, dorpen onder de rook van Delfzijl die van de kaart geveegd werden door als industrie vermomde vooruitgang. Het aanvankelijke fiasco van de Eemshaven was voor Oudeschip een geluk bij een ongeluk: het dorp mocht blijven. Voorlopig.

Toch, het gevoel dat de gemeente en de provincie het dorp laten zitten overheerst. ‘Al het geld gaat naar Uithuizen, waar het gemeentehuis staat’, verzucht Kap. ‘Zoals de Groningse aardgasbaten naar Den Haag verdwijnen.’

De windmolens achter het dorp.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Anderhalf jaar na de aangenomen

Moerdijkmotie komt het Groningse provinciebestuur eindelijk met een besluit. Een uitkoopregeling voor Oudeschip is ‘niet opportuun’, staat in een nog vertrouwelijke brief van het provinciebestuur die in handen is van de Volkskrant. Het nieuwe windpark voldoet aan alle normen. En een regeling zou miljoenen kosten, vooral omdat dorpen bij Delfzijl ook in aanmerking zouden komen.

Pas bij ‘een nieuw project’ kan een uitkoopregeling weer aan de orde komen, schrijft het provinciebestuur. Maar daar is rond Oudeschip helemaal geen plaats meer voor als straks de Oostpolder vol windmolens staat.

Jaap Kap had toch al nergens meer op gerekend – dat leer je volgens hem wel als je je hele leven al in Oudeschip woont. Het dorp vraagt al jaren om rijen met bomen langs de kale Derk Luddesweg. ‘Dan zeggen ze bij de gemeente: het uitzicht moet weids blijven, net als vroeger, toen hier nog zee was. Maar een polder vol joekels van windmolens, dat is blijkbaar geen bezwaar.’

Geen uitkoopregeling voor bewoners van Noord-Groningse dorp Oudeschip

Er komt voorlopig geen uitkoopregeling voor huiseigenaren in Oudeschip. Het Noord-Groningse dorpje raakt steeds verder in de verdrukking door oprukkende industrie en windturbines. Woningen zijn er haast onverkoopbaar.