Direct naar artikelinhoud
InterviewWederopbouw Syrië

Deze man wil terug naar Syrië, maar Assad heeft zijn huis afgepakt

De Syriërs zijn na acht jaar oorlog begonnen met de wederopbouw. Daarbij worden veel huizen onteigend. Ook het huis van Husam, een Syrische advocaat die naar Nederland vluchtte. ‘Er zit een Iraakse militair in.’

Husam in zijn huis in Schinveld waar hij met vrouw en vier kinderen woont.Beeld Marcel van den Bergh / VK

 ‘Als er straks weer vrede is, keer ik terug naar mijn Syrische huis’, dacht de Syrische Husam (41) tot voor kort. Hij hoopte ooit terug te keren naar het huis ‘waar elke spijker en steen een verhaal heeft’. Naar het huis dat hij in 2008 in de buurt van Damascus had gekocht, waaraan hij drie slaapkamers had gebouwd om zijn kinderen een eigen kamer te geven en een extra werkruimte voor zijn advocatenkantoor. Naar de tuin waar hij een moestuin wilde aanleggen, maar die hij door de oplopende spanning achter moest laten voordat er voor de eerste keer geoogst kon worden.

Inmiddels vreest hij dat hij zijn huis nooit meer terug zal zien. Door een Syrische wet, opgesteld in april, raakt Husam zijn eigendommen en zijn toekomst in zijn thuisland definitief kwijt en hij is niet de enige.

De Syrische regering instrueert met deze zogeheten ‘wet tien’, ook wel ‘onteigeningswet’, lokale overheden om onroerend goederen in het land te inventariseren: huizen, landgoederen maar ook straten, wegen en bomen.

Vervolgens komt een gebied in aanmerking voor wederopbouw – zo ook de woonplaats van Husam. Bewoners worden via dagbladen opgeroepen om hun eigendommen te claimen. Binnen dertig dagen moeten zij met de juiste documenten komen. Doen zij dit niet, dan komt het eigendom in handen van de overheid. Die beslist wat er met de woning gebeurt en kan het pand mogelijk slopen, verkopen of toespelen aan loyalisten van het regime. ‘Zo worden mensen van de oppositie vervangen, verdreven en buiten gehouden’, zegt de Syrische advocaat. ‘Hoe kan ik mijn papieren, vanuit Nederland, in zo’n korte tijd regelen?’

Bombardementen in Daraya, de woonplaats van Husam.Beeld REUTERS

Politiek motief

Het is inderdaad een opvallend kort tijdsbestek, zegt Maurits Berger, advocaat, arabist en docent islam aan de universiteit van Leiden. ‘Het is begrijpelijk dat de overheid haar land in oorlogstijd wil inventariseren, maar de manier waarop dit gebeurt, laat zien dat de overheid ver van de werkelijkheid afstaat.’ Wet tien houdt volgens de arabist geen rekening met de situatie van het land: dat veel bewoners gevlucht zijn en dat er woningen met de grond gelijk zijn gemaakt. Hij betwijfelt of de wet uit kwade opzet is ontstaan, of uit naïviteit. ‘In beide gevallen is het surrealistisch.’

Volgens Erwin van Veen, onderzoeker bij Instituut Clingendael, is duidelijk sprake van een politiek motief. ‘Veel politieke tegenstanders zijn gevlucht. Dat wil de regering zo houden. Het is een bewust beleid van het regime om terugkeer van deze groep te ontmoedigen.’

Politiek motief
Beeld Volkskrant Infographics

Geheime dienst

De wet, ingevoerd onder het mom van wederopbouw, kan discriminatie van bepaalde groepen in de hand werken. Ze geldt voor het hele land, maar oppositiegebieden worden het eerst aangepakt.

Husam komt uit Daraya, een buitenwijk van Damascus die tijdens de oorlog een hotspot was voor politieke tegenstanders. Tussen 2012 en 2016 was de wijk in handen van de rebellen. De herovering door overheidstroepen leidde tot een evacuatie van achtduizend inwoners.

Sindsdien worden zones gebarricadeerd door overheidsmilitairen die het gebied moeten opbouwen. Huizen worden zonder pardon gesloopt of opgebouwd. De lokale bewoners kunnen de enclave niet bereiken door de checkpoints, blijkt uit een recent onderzoek van Human Rights Watch.

‘De overheid wil, na een vernietigende oorlog, geld ophalen’, zegt Husam met ingehouden woede. ‘Daar-om nemen ze eigendommen in.’ Wie zijn huis aan de staat ‘verliest’, krijgt geen financiële vergoeding of een andere vorm van compensatie.

Ook eigenaren van verwoeste huizen ontvangen niets. Medio juli 2017 was ongeveer eenderde van de huizen in Syrië verwoest. De massale terugkeer van gevluchte inwoners zou tot financiële- en huisvestingsproblemen leiden voor het regime. De wet voorkomt dit.

Husam werkte jarenlang als advocaat. Vanaf 2011, toen de oorlog begon, verdedigde hij opstandelingen die vreedzaam protesteerden en opgesloten werden, maar al snel stond hij op een zwarte lijst van de Syrische geheime dienst. ‘Ik deed gewoon mijn werk, zonder de wet te overtreden.’. Maar hij kent de politieke regel van het regime: wie niet vóór Assad is, is tegen.

Vier maanden marteling moest de advocaat ondergaan in een Syrische gevangenis. Een standaardprocedure bij ‘potentiële landverraders’. Littekens op zijn armen herinneren aan die periode uit zijn leven. Ze hebben de vorm van grote, dikke strepen. Op zijn rug heeft hij er meer, zegt hij. Op de avond van zijn vrijlating vluchtte hij met zijn zwangere vrouw en drie kinderen. Ze zwierven twee maanden op een vliegveld in Turkije, leefden een jaar in Soedan en passeerden landen als Bangladesh en China. In 2015 kwam het gezin uiteindelijk in Nederland terecht.

Gevaar

Husam zoekt geen hulp zoekt bij sociale of rechterlijke instanties in Nederland, ‘want dat heeft geen zin’. Mede hierdoor is er weinig zicht op het aantal vluchtelingen die de lasten van de wet ervaart. Vluchtelingenwerk Nederland heeft nauwelijks signalen ontvangen van vluchtelingen die in een vergelijkbare situatie zitten, maar onder Syriërs is dit een bekende kwestie, blijkt uit gesprekken.

De advocaat ziet geen kans meer om zijn huis terug te krijgen, ook al heeft hij zijn papieren op orde. Bij terugkeer is er kans op arrestatie, vervolging of het risico dat hij niet meer weg mag. De wet zegt dat lokale familieleden zich ook mogen melden, indien de opgeroepen persoon dat niet kan. Maar ook dit is geen optie. Syrische inwoners moeten zich eerst melden bij de nationale geheime dienst, voordat de lokale overheid iets kan betekenen. ‘Maar mijn achternaam staat op een zwarte lijst, dus mijn familie loopt net zoveel gevaar.’

Een gebouw in Daraya staat in brand.Beeld AFP

Een ‘nieuw’ Syrië

Voordat de oorlog begon, stond slechts de helft van de huizen geregistreerd, zegt Sara Kayyali, Syrië-onderzoeker bij de Human Rights Watch. Op de woningmarkt werden veel informele transacties gedaan. ‘Maar ook als de gegevens wél te vinden zijn, kan de plaatselijke overheid anders handelen dan de wet voorschrijft. We hebben het hier over Syrië.’ De Syrische overheid beraadt zich op de aanmeldtermijn van dertig dagen, maar er is nog niets veranderd.

Inmiddels wordt het huis van ­Husam bewoond door vreemdelingen die daar niet meer weg willen. ‘Er zit een Iraakse militair in mijn huis. Ik weet niet met hoeveel personen’, zegt Husam terwijl hij een sigaret opsteekt. ‘En dat wil ik ook niet weten.’

Hij vreest dat ze deel uitmaken van pro-Assad-groeperingen. Het regime streeft volgens hem naar een ‘nieuw’ Syrië, waar Assad zijn eigen volk samenstelt. ‘Strijders van de overheid worden met onroerend goed beloond voor hun inzet in de oorlog.’

Husam probeert zijn huis in Syrië te vergeten en stopt zijn energie in het leren van de Nederlandse taal. Limburg is nu zijn thuis: het oogt als een Nederlandse gezinswoning, maar de waterpijp en felgekleurde muren zorgen voor Arabische sferen. Geen garage of advocatenkantoor, wel een grote tuin, een ruime keuken en onderdak voor zijn vrouw en inmiddels vier kinderen.

De naam Husam is gefingeerd omdat hij gevaar loopt. Zijn echte naam is bij de redactie bekend.