Direct naar artikelinhoud
ProfielMohamed Amine Boutahar

Nederlands IS-kopstuk blijkt zoon van Marokkaanse ex-consul uit Den Bosch

Lange tijd was niet bekend wie er schuilging achter de Nederlander die binnen IS opereerde onder de naam Abu Obeida Al Maghribi. In zijn boek Spionnen van terreur onthult onderzoeksjournalist Matthieu Suc dat het gaat om Mohamed Amine Boutahar, geboren in Marokko, opgegroeid in Noord-Brabant.

Beeld uit een video van IS. Mohamed Amine Boutahar staat niet op de foto.

Dat terreurorganisatie Islamitische Staat een hooggeplaatste Nederlander binnen de gelederen heeft gehad, wisten journalisten en terrorismedeskundigen al langer. Maar zijn ware identiteit is altijd in nevelen gehuld geweest. Het zou gaan om een lange, magere dertiger, met grote bruine ogen en een korte getrimde baard. Ook zou hij vloeiend vijf talen spreken. Sommigen kenden hem onder zijn nom de guerre Abu Yusaf. Voor de meesten was hij Abu Obeida Al Maghribi.

Deze week kwam de Franse journalist en jihadisme-expert Matthieu Suc met het definitieve antwoord op de vraag wie schuilgaat achter deze mysterieuze Nederlander. In zijn nieuwe boek Spionnen van terreur onthult Suc dat het ene Mohamed Amine Boutahar betreft, een Marokkaanse Nederlander die geboren werd in Rabat, Marokko, en opgroeide in Noord-Brabant. Opmerkelijk detail: Boutahar blijkt de zoon te zijn van een Marokkaanse ex-consul in Den Bosch.

Volgens Suc, die sprak met IS’ers, veiligheidsdiensten en familieleden van Boutahar, volgt de Marokkaanse Nederlander in zijn jeugd onderwijs op de beste Franstalige scholen in Nederland, maar haalt hij nooit een diploma. Het is een vrome jongen die nog een mislukte poging waagt om imam te worden. Hij trouwt een Nederlandse kinderpsycholoog met wie hij twee kinderen krijgt. Als in 2011 de burgeroorlog in Syrië uitbreekt, begint Boutahar te radicaliseren. Samen met andere radicale moslims volgt hij een zes maanden durende paramilitaire training in de bossen bij Utrecht om zichzelf klaar te stomen voor de jihad.

Op 1 april 2013 is het dan zover: Boutahar vertrekt naar Syrië om er te vechten en neemt het pseudoniem Abu Obeida Al Maghribi aan. Twee jaar later wordt Boutahar onder die naam toegevoegd aan de Nederlandse Sanctielijst terrorisme – een maatregel om de tegoeden van terreurverdachten te bevriezen. Ondertussen klimt Boutahar op tot een van de leiders van IS’ geheime dienst, een zeldzame prestatie voor een niet-Irakees. Als hoofd van de contraspionagedienst is hij verantwoordelijk voor het ontmaskeren van mollen en de ondervraging van westerse gegijzelden. Onder zijn leiding staan andere westerse jihadisten, zoals Mehdi Nemmouche, de Fransman die in 2014 een aanslag pleegde op het Joods museum in Brussel, en de Belg Najim Lachraaoui, die in 2016 omkwam bij een zelfmoordaanslag op het Brusselse vliegveld Zaventem.

Kalme en ingehouden ondervrager

In tegenstelling tot Nemmouche, die door ex-gegijzelden beschreven wordt als een martelende sadist, heeft Boutahar de reputatie een ingehouden ondervrager te zijn. Kalm zaagt hij de westerse gegijzelden door over hun achtergrond en werkzaamheden en confronteert ze met inconsistenties in hun verklaringen. Mettertijd lijkt Boutahar echter steeds minder overtuigd te raken van de juistheid van zijn werk, vertelt een bron aan Suc. ‘Dit is niet makkelijk’, klaagt Boutahar in een telefoongesprek met zijn moeder.

Het beeld van Boutahar als een slimme, kalme jongeman rijst ook op uit het portret dat (mogelijk) van hem is gemaakt in het vorig jaar verschenen boek Ik moest alleen komen, van Washington Post- redacteur Souad Mekhennet. Hierin beschrijft Mekhennet – goed ingevoerd in jihadistische kringen – een ontmoeting uit 2014 met een meertalige Marokkaanse-Nederlander die het gijzelprogramma van IS leidt en die zich voorstelt als Abu Yusaf. Mekhennet wil ontkennen noch bevestigen dat Abu Yusaf dezelfde persoon is als Boutahar, maar de overeenkomsten zijn frappant. Ook Mekhennet spreekt over een lange, ingetogen jongeman die geboren werd in Marokko, maar opgroeide in Nederland, en die makkelijk van het klassiek Arabisch naar het Frans of Nederlands kan overschakelen.

‘Ik wilde niet met zomaar een voetsoldaat van IS spreken, maar met een hooggeplaatst lid, en zo kwam ik via mijn jihadistische contacten terecht bij Abu Yussaf’, vertelde Mekhennet vorig jaar in een interview met de Volkskrant. ‘Het gesprek met Abu Yussaf ging er fel aan toe. Hij zag zichzelf en alle andere moslims in het Westen als slachtoffer van discriminatie. Ik zei dat hij voor een uitvlucht had gekozen. Echte jihad was geweest als hij in Europa was gebleven om er een fatsoenlijk leven op te bouwen.’

Enkele weken na deze ontmoeting verscheen het onthoofdingsfilmpje van James Foley, een Amerikaanse journalist die vastgehouden werd in Boutahars gijzelkamp.

Spionnenjager of dubbelspion?

Mogelijk stierf Boutahar niet lang na de publicatie van dat filmpje zelf ook. De Marokkaanse Nederlander, verantwoordelijk voor het opsporen van mollen en infiltranten, werd door IS beschuldigd zelf een spion te zijn die informatie doorspeelde aan de Britse inlichtingendienst MI6. Hoewel in de afgelopen jaren berichten verschenen dat Boutahar nog in leven zou zijn, bevestigden bijna alle bronnen aan Matthieu Suc dat de spionnenjager mogelijk door een kogel, mogelijk door onthoofding om het leven is gebracht. Daarna zou zijn lichaam in een put zijn geworpen.

‘Onze volgende ontmoeting met hem zal in het paradijs zijn’, zei Boutahars vrouw in een telefoongesprek met haar schoonmoeder.

Boutahars vader, die zijn diplomatencarrière afbrak om zijn ontspoorde zoon weer op het rechte pad te krijgen, leidt op het moment een teruggetrokken bestaan in zijn elf kamers tellende villa in Rabat. Hij is de schaamte over de radicalisering van zijn zoon niet te boven gekomen.