Direct naar artikelinhoud
Column

De Grote Oorlog laat zich alleen begrijpen door de verbeelding

De Grote Oorlog laat zich alleen begrijpen door de verbeelding

Morgenochtend om elf uur is de Grote Oorlog eindelijk afgelopen. Dan is het op het uur af precies honderd jaar geleden dat een einde kwam aan een absurde slachtpartij. De laatste overlevenden zijn gestorven, de oorlog is bedekt onder duizenden boeken, het begin is in 2014 uitvoerig herdacht, de ergste uitwassen eveneens en straks roepen we nog eenmaal het einde in herinnering, op de elfde van de elfde, om elf uur.

Het is onwaarschijnlijk dat die olympiade van herdenking over 25, 50 of 100 jaar nog eens zal worden herhaald. Alle historie is gedoemd langzaam weg te deemsteren, te worden teruggebracht tot data, getallen en een paar namen. Dertigduizend Britse slachtoffers in het eerste uur van de Slag aan de Somme op 1 juli 1916. Gelukkig hebben we WO II nog, als spiegel van onze onuitroeibare neiging tot zelfdestructie.

De BBC zendt zondagavond They Shall Not Grow Old uit, een film van Peter Jackson die honderd uur bewegend beeld uit de Great War inkleurde, van geluid en menselijke stemmen voorzag en ontdeed van het schokkerige beeld dat impliciet verwees naar een andere tijd, die niets met die van ons te doen heeft. Het is een passend einde van vier jaar terugblikken.

Er zijn talloze aangrijpende persoonlijke verslagen geschreven over de verschrikkingen van de loopgraven. Oorlogsdichters hebben de ellende samengebald in poëzie waarin je het gifgas ruikt. Historici hebben de oorlog proberen te vangen in tienduizenden pagina’s reconstructie en verklaring. In miljoenen feiten, grote en minuscule en allemaal even indringend. Romanciers hebben de fictie ingezet om de bizarre werkelijkheid vorm te geven en tot leven te wekken, er zijn grappige comedy’s over gemaakt - met name Engelsen vinden dat de dodelijke ernst van de oorlog zich ook laat vangen in de absurde humor van Blackadder.

Recentelijk verscheen de tiende druk van Velden van weleer van Chrisje en Kees Brants, waarmee je het Westelijk Front kunt afreizen en wegwijs wordt gemaakt in het decor van de vernietiging. Het is niet zo moeilijk je een beeld te scheppen van wat de Eerste Wereldoorlog moet zijn geweest, als je er even de tijd voor neemt.

Maar wat je ziet is uiteindelijk altijd een product van je eigen verbeelding, een vermoeden. Dat verandert op de een of andere manier in Jacksons film. Kleur en geluid doen wonderen. Het verschil tussen een schokkerig bewegende zwart-wit-soldaat in stille beelden en dezelfde soldaat in kleur, levensecht in beweging en woord, is verbijsterend. Opeens wordt alles echt. Het is alsof iemand het geheim van de tijd heeft doorgrond en ons realtime laat meekijken naar lang vervlogen gebeurtenissen.

Maar er gebeurt ook iets anders: het wordt film. Wat ons dichter bij de werkelijkheid brengt, schept tegelijkertijd afstand. De fragmenten die ik heb gezien wekten bij mij de indruk naar een nagespeelde documentaire te kijken. Door de wetenschap dat je meer dan honderd jaar terugkijkt naar de realiteit van toen, maar in beelden die daarmee in tegenstelling lijken, steekt de Grote Oorlog de grens tussen feit en fictie over. Paradoxaal genoeg sterker dan alle speelfilms die in de loop der jaren over de catastrofe zijn gemaakt. Misschien laat de Grote Oorlog zich alleen via de verbeelding echt begrijpen.

Ik ga morgen naar They Shall Not Grow Old kijken. Naar mensen zoals u en mij, met hoop en verwachtingen. Niets had ze voorbereid op de verschrikkingen. Ze wisten niet dat ze zouden worden geofferd op het altaar van doorgedraaide politici en generaals. Ze lachen vrolijk in het licht van waandenkbeeld en nachtmerrie.

Maar daarna pak ik Dat hebben we gehad van Graves er nog eens bij, Remarques Van het westelijk front geen nieuws, of Blundens Oorlogsgedruis, Tom Lanoyes vertaling van Wilfred Owens Dulce et decorum est:

Mijn vriend, je zou het voorgoed uit je kop laten

Jonge jongens, hunkerend naar heldenroem,

Zo stomweg die godvergeten leugen wijs te maken: Dulce et decorum est pro patria mori.

Het is zoet voor het vaderland te sterven, die leugen wint weer aan populariteit. Alleen de verbeelding kan voorkomen dat hij weer met ons aan de haal gaat.