Direct naar artikelinhoud
InterviewRegisseur Gaspar Noe

Tegendraadse regisseur Gaspar Noé: ‘Protest, fik en plundering is de rauwe energie die je ook in mijn film ziet’

Louter lof krijgt rasprovocateur Gaspar Noé voor zijn nieuwste film, de danstrip Climax. Aan voorgekauwde scripts heeft Noé geen boodschap; pas op de set kreeg zijn film vorm. Aan de Volkskrant vertelt de regisseur waar die tegendraadse werkwijze toe leidt.

Regisseur Gaspar Noé op de set van Climax.

Gaspar Noé, bewonderd én verguisd regisseur van een handvol radicaal gestileerde, tegendraadse films, zet het interview al snel naar zijn hand. Met gespeeld misprijzen kijkt hij naar het kille, witte tl-licht aan het plafond van de vergaderruimte waar we begin januari hebben afgesproken, in het pand van zijn producent en distributeur Wild Bunch, hartje Parijs. Klik. Noé knipt het licht uit en draait de schemerlamp in de hoek van de kamer aan. Een warm, donkergeel licht schijnt richting het plafond en met enige fantasie is het decor getransformeerd van dat van een overbelichte televisiesoap in de warme gloed van een sfeervolle detectivefilm. ‘Beter, nietwaar?’

De 55-jarige Noé, geboren in Buenos Aires en sinds de jaren zeventig woonachtig in Parijs, groeide de afgelopen decennia uit tot zelfverklaard beroepsprovocateur van de internationale filmwereld. Zijn bewonderaars omarmen hem vooral vanwege zijn onderscheidende filmstijl: camerabewegingen waarop de zwaartekracht soms geen invloed lijkt te hebben, waarin boven soms onder is of andersom; dit alles ter illustratie van de belevingswereld van personages die keer op keer zichzelf verliezen: in botte misantropie (Seul contre tous), in wraak en extreem geweld (Irréversible), in drugs en de dood (Enter the Void), in liefde en expliciete seks (Love) en in zijn nieuwste film Climax in expressieve dans en met lsd aangelengde sangria. Climax biedt magistraal opgediende waanzin, als een groep van 23 professionele dansers op de laatste avond van een repetitieweekend zonder het te weten zwaar wordt gedrogeerd. Iemand is verantwoordelijk, maar wie? En waarom?

Massaal geestig

Waar zijn grensoverschrijdende aanpak in het verleden meermaals woedende reacties opriep – een scène in Irréversible waarin het door Monica Bellucci gespeelde personage wordt verkracht, liet hij negen minuten duren – stuit hij nu op haast unaniem enthousiasme. Climax wordt opmerkelijk massaal geestig, energiek én lekker akelig bevonden. Op het filmfestival van Rotterdam is de film een gedoodverfde publieksfavoriet, perfect geprogrammeerd in de avonduren, als toetje na een dag stevige arthouse.

Noé praat zoals hij filmt: snel en intuïtief, soms ongrijpbaar, dan weer vol detail. Gaat het over zijn vrije camerabewegingen, over het draaien van kunstige cirkels rond zijn personages die ter plekke een gesprek, dans of trip improviseren, over het vanaf het plafond filmen van een dansvloer, dan maakt zijn camerahand onbewust golvende bewegingen, als een vis op zoek naar zijn prooi. 

Hij hekelde geijkte filmvormen, na de première van Climax in Cannes. ‘Sommige makers denken hun films van tevoren uitvoerig uit, schrijven alle dialogen tot in detail op en zoeken acteurs die vervolgens alles naspelen op een manier die natuurlijk oogt, maar toch vaak kunstmatig voelt’, zei hij daar tegen een groep journalisten. ‘Ik raak snel verveeld: een personage zegt iets en dat wordt gefilmd, een ander zegt iets en de film zoomt daarop in, met eventueel een close-up van de pratende mond. Dat is voor mij het goedkoopste gebruik van filmtaal.’ Liever gebruikt Noé langdurige, ogenschijnlijk onversneden opnamen die de kijker als een draaikolk de film in sleuren. ‘In het echte leven wordt toch ook niet gemonteerd?’

Bankroet

De razendsnelle totstandkoming van Climax begon in december 2017, vertelt de regisseur. Noé was inmiddels bankroet en stond op het punt zichzelf te prostitueren, zoals hij het noemt, door een regieklus aan te nemen voor een parfumreclame, terwijl hij parfum háát. Gelukkig kwam zijn plan voor Climax op bijna hetzelfde moment in beweging. 

Niet lang daarvoor had hij een groot, wild feest in Parijs bezocht, waar niet zomaar werd gedanst, maar ‘gekrumpt’: een energieke, schokkerige en vliegensvlugge dansstijl, die in de jaren negentig is ontstaan uit de hiphopscène. ‘Het is een soort verzetsdans tegen de gevestigde orde. Totaal ongecultiveerd, een van de wildste vormen van lichamelijke expressie.’ 

De regisseur tipt de mooie documentaire die over de dansstijl werd gemaakt, Rize van David LaChapelle, waarin wordt verteld hoe krumping was ontstaan tijdens de rellen in Los Angeles in 1991, nadat Rodney King in elkaar was geslagen door politieagenten.

Momentopname uit Climax.

Hij peinst even en komt dan met een ogenschijnlijk uit de lucht vallende associatie. ‘De recente protestacties en rellen in Parijs met de gilets jaunes, de gele hesjes, de mensen die de afgelopen maanden in Parijs auto’s in de fik zetten en winkeletalages plunderen: dat is de wilde, rauwe energie die je ook in mijn film ziet.’

Twinkeling in de ogen. ‘Natuurlijk waren die protesten gewelddadig, maar het was ook een soort straatfeest, er werd heel veel gelachen. Ik kan het nog begrijpen ook: jongeren uit de banlieues die een geldautomaat proberen open te breken in een bankgebouw dat de rijkdom uitstraalt waarop zij waarschijnlijk nooit kans zullen maken.’ Hij pakt zijn telefoon, scrollt wat en laat met onverholen trots een recente foto zien: Noé als toeschouwer van de revolutie, met woeste blik, hoodie, oplichtende sigaret, brandend autowrak op de achtergrond. ‘Ik belde een vriend en heb de hele middag met zo’n groep meegelopen. Ontzettend filmisch, toch? Dat is óók een reden waarom tv-ploegen er zo massaal bovenop stonden.’

In januari, precies een jaar geleden, stapte Noé bij producent Wild Bunch binnen met een losse schets: een veredelde dansdocumentaire die hij op dat moment voor ogen had. Wild Bunch stemde in, maar onder één voorwaarde: Noé moest qua budget onder de 2 miljoen euro blijven. Zijn geflopte experimentele drugstripfilm Enter the Void (2009), waarvan zo’n anderhalf uur bestaat uit een zinsbegoochelende zweeftocht door Tokio, gefilmd vanuit het perspectief van de geest van een overleden drugsdealer (budget: 12 miljoen, opbrengst: amper 10 procent daarvan) had investeerders voorzichtig gemaakt. 

Noé: ‘Het vertrouwen van Wild Bunch voelde deze keer meer dan ooit als een vrijhaven. Waar mag je nou aan een film beginnen zonder eerst een uitvoerig plan in te leveren? Het werkt voor mij niet als ik een lang scenario met voorgebakken dialogen moet schrijven, waarna de tv-bazen en mensen die je geld hebben gegeven, denken iets over je film te kunnen zeggen. Alsof je een chef-kok bent en een groep mensen je keuken binnenwandelt, hun vingers in je salade steekt en zegt: mwah, zou ik anders doen.’

Momentopname uit Climax.

Spelenderwijs kreeg Climax vorm. Noé stelde een cast samen met professionele dansers die, op twee uitzonderingen na, nooit eerder voor een camera hadden gestaan. ‘In februari stonden we op de set. De dansers waren wat nerveus, dus ik moest ze allereerst geruststellen: je hoeft niets te zeggen wat je niet wilt zeggen, ik laat je niet iemand zoenen die je niet wilt zoenen. Wil je juist wel zoenen? Iemand in elkaar slaan? Met iemand naar bed? Vertel me met wie en ik vraag of de ander ook wil. Kom met een idee hoe je je trip wilt uitbeelden en dan verzinnen we samen een situatie.’ Ter inspiratie stelde Noé een twee uur durende tape samen met allerlei verschillende fragmenten en beelden, van dansende ravers in de jaren negentig tot patiënten in psychiatrische inrichtingen en arrestanten onder invloed. Die werd voor de eerste opnamen uitvoerig bekeken.

Leus

Amper drie maanden later, medio mei, stond Noé achter in de zaal tijdens een ochtendpremière op het filmfestival van Cannes. Als omschrijving in de catalogus had hij alleen een leus ingestuurd die in de film verschijnt als tussentekst: ‘de dood is een buitengewone ervaring’. ‘Niemand wist precies wat we hadden gemaakt. Mijn producent en ik keken elkaar verbaasd aan: hoe is dit in godsnaam zo snel gegaan?’

Op de set had hij algauw opgemerkt dat de scènes beter werden naarmate de dansers uitgeputter raakten. ‘Ik filmde en filmde en filmde, tot een uur of vier, vijf in de ochtend, 15, 16, 17 takes van dezelfde scène. Dat was het moment waarop iedereen naar bed wilde en ik zei: kom op, nog twee keer – en daar zat dan bijna altijd de beste opname tussen. Iedereen wordt intuïtiever als-ie moe is, beter in staat tot improvisatie; het sociale afweermechanisme dat mensen vaak onbedoeld in stand houden, is dan inmiddels helemaal weggezakt. Je ziet er tegen die tijd ook wat slechter uit – perfect voor de film die ik wilde maken.’

De acteurs spelen hun trip zeer overtuigend, zelfs de typisch malende kaken van de drugsgebruiker zijn perfect getroffen. Echt high was niemand, zegt de regisseur, dat zou averechts werken. Hooguit werd er een beetje geblowd, om de spieren voor het dansen wat soepeler te maken. ‘Improvisatie ontstaat uit de directe communicatie tussen je lichaam en je geest, en die communicatie wordt verstoord door een bewustzijnsveranderend middel. Het was op de set belangrijk oog te houden voor elkaar, elkaar op te stuwen naar een hoger niveau. Als je waanzin moet acteren, werkt het nou eenmaal erg motiverend als twintig anderen om je heen op hetzelfde moment ook schreeuwend over de grond kruipen.’

Paddo's 

Over zijn eigen drugservaringen – Noé zegt ‘alles’ te hebben geprobeerd – is hij helder. ‘Als je paddo’s neemt of ayahuasca, een bittere thee die resulteert in diepgaande, tot wel zes uur durende trips, ga je soms van hemel naar hel. Maar wanneer de trip stopt, volgt een gevoel van berusting: ah, denk je dan, ik ging niet bijna dood, dit zat allemaal in mijn hoofd. Wellicht dat men daarom naar mijn films komt kijken. Je wandelt naar buiten en zegt: het was maar een film.’

‘Het leven is een collectieve onmogelijkheid’, zo luidt op een bepaald moment in de film een tussentekstje in koeienletters. De humor van Noé, ergens tussen puberaal en inktzwart, is niet altijd even goed te peilen. Hij gniffelt. ‘Deze film is het bewijs van het tegenovergestelde: ik heb nog nooit zo goed en intensief samengewerkt als op de set van Climax. Die tekst slaat op een specifiek moment in de film. Het is geen algemene uitspraak over het leven, al breng ik het natuurlijk wel zo. Laten we hopen dat ik mezelf niet al te serieus neem.’

Momentopname uit Climax.

En dan die andere tussentekst, ‘de dood is een buitengewone belevenis’. De moeder van de regisseur overleed enkele jaren geleden; deze tekst moet dan toch wel meer zijn dan spot? ‘Eh, jazeker. Ik hield haar hand vast terwijl ze stierf. Ik geloof daarom ook echt dat de dood een buitengewone belevenis is. Uiteraard komt de dood ook onverwacht en ongewenst, soms is ze zelfs uitzonderlijk pijnlijk, maar het viel me op dat ik nog nooit een positief citaat over de dood in een film had gezien. Ze kan ook mooi zijn: dat voelde ik in de laatste, berustende uren met mijn moeder. Maar in Climax ligt het weer precies omgekeerd: deze mensen staan doodsangsten uit, maar willen natuurlijk helemaal niet dood, haha.’

In feite drijft Noé de spot met de angst voor de dood. ‘Praten over de dood of over een ongeneeslijke ziekte lijkt soms een taboe. Als je het waagt er iets positiefs over te zeggen, word je voor gek verklaard. Probeer te praten over een vriend met longkanker en mensen sluiten de oren, alsof kanker besmettelijk is. We worden allemaal opgevoed met een enorme doodsangst. Het overlijden van mijn moeder heeft die angst bij mij in één klap weggenomen. Ik voel me sindsdien nog vrijer. Ik ben zelfs weer gaan roken.’

IFFR

Op het IFFR zijn de vier vertoningen van Climax inmiddels bijna volledig uitverkocht, maar geen nood: al vanaf volgende week draait het danspandemonium van Gaspar Noé in de rest van het land. Wel zijn er nog kaartjes voor een dansworkshop met Noés choreograaf Nina McNeely, op zaterdag 26/1 in festivalcentrum De Doelen. Op het festival kan de liefhebber van buitenissige genrefilms in het straatje van Climax terecht bij het eclectische Rotterdämmerung-programma, met dit jaar onder meer vertoningen van festivalfavoriet Shinya Tsukamoto, die zich met Killing waagt aan de samoeraifilm, en de scherpe documentaire Romantic Comedy, waarin weinig van het genre heel wordt gelaten.