Direct naar artikelinhoud
nieuwsanne frank stichting

Anne Frank Stichting verliest merknaam Anne Frank, maar is opgelucht: ‘Ik heb altijd al het gevoel gehad dat het niet klopte’

De Anne Frank Stichting in Amsterdam is de merknaam Anne Frank kwijt als gevolg van een uitspraak van het Europees merkenbureau EUIPO, eerder deze maand. Kort daarvoor had het in Basel gevestigde Anne Frank Fonds een eigen merkregistratie van de naam aangevraagd.

en
Anne FrankBeeld Nordic Photos

De Stichting heeft Anne Frank in 1999 als merknaam – geldig in de Europese Unie – laten registreren om beter te kunnen optreden tegen commercieel of politiek misbruik van de naam. Het Anne Frank Fonds in Basel probeert al enige tijd deze toewijzing ongedaan te maken. Daarin is het uiteindelijk via een bij het EUIPO aangespannen nietigheidsprocedure geslaagd. 

Het merkenbureau heeft geen inhoudelijk oordeel geveld over de vraag welke van de twee naar Anne Frank vernoemde instellingen de beste argumenten heeft voor het bezit van de merknaam, maar heeft slechts geconstateerd dat de Anne Frank Stichting de laatste vijf jaar wel gebruik heeft gemaakt van de naam als verwijzing naar de persoon Anne Frank, of als onderdeel van haar eigen naam (of van het Anne Frank Huis), maar níet als zelfstandige merknaam. De regelgeving bepaalt dat in zo’n geval de aanspraak op een merknaam komt te vervallen.

Ronald Leopold, directeur van de stichting sinds 2011, zal geen bezwaar maken tegen deze beslissing omdat het gebruik van Anne Frank als merknaam op hem altijd al ‘een curieuze indruk’ heeft gemaakt. ‘Ik begrijp wat destijds de overwegingen waren om de persoonsnaam als merknaam te laten registreren, maar ik heb er tezelfdertijd het gevoel bij gehad dat dit niet klopte. Het merkenbureau heeft dus terecht vastgesteld dat we terughoudend zijn geweest met het gebruik van Anne Frank als merknaam. Ik zekere zin ben ik opgelucht over de uitspraak.’

Maar is de Anne Frank Stichting nu niet krachtelozer in het tegengaan van misbruik van de naam? ‘Daar hebben we de merknaam niet voor nodig. Toen op een rondvaartboot de Anne Frank snack als borrelhap werd aangeboden, hebben we de reder er met een brief van kunnen overtuigen dat dit niet zo’n kiese productnaam was. Daar komt bij dat het bijna ondoenlijk is om op internet op een passend gebruik van de naam Anne Frank toe te zien.’

Het Fonds zegt, bij monde van zijn directeur Yves Kugelmann, verrast te zijn over dit standpunt van de Stichting. ‘De laatste jaren heeft ze veel geld en aandacht besteed aan kwesties rondom het merkenrecht. Als ze er afstand van had willen doen, had ze dat beter in een vroeger stadium kenbaar kunnen maken.’ Kugelmann benadrukt dat het Fonds – ‘een charitatieve instelling die de familie Frank vertegenwoordigt’ – het merk Anne Frank uitsluitend zal gebruiken ter voorkoming van misbruik van haar naam.

Het dagboek dat Anne voor haar 13e verjaardag krijgt.

Otto Frank

David Barnouw, die in 1986 als medewerker van het Niod een wetenschappelijke uitgave van de dagboeken van Anne Frank verzorgde, denkt dat het initiatief van het Fonds hierdoor maar ten dele wordt verklaard. Het Fonds en de Stichting – beide in het leven geroepen door Annes vader Otto Frank (1889-1980) – hebben elkaar nooit goed kunnen verdragen. De Anne Frank Stichting, opgericht in 1957, bekommert zich om het behoud van het Anne Frank Huis aan de Prinsengracht in Amsterdam (waarvan destijds nog werd gevreesd dat het zou worden gesloopt). Het in 1963 opgerichte Anne Frank Fonds beheert de auteursrechten van Anne Frank.

Daarbij is het fonds, zegt Barnouw, zich in de loop der jaren steeds assertiever gaan opstellen. ‘In de jaren tachtig werden bestaande deals met uitgeverijen opengebroken om een hogere afdracht aan auteursrechten te kunnen afdwingen. Dat was overigens zeer terecht, want veel uitgeverijen hadden de geschriften van Anne tot op dat moment voor een appel en een ei kunnen gebruiken.’

Het fonds, dat zichzelf altijd als de ware erfgenaam van Otto Frank heeft beschouwd, ging zeggenschap over film- en theaterbewerkingen van de dagboeken van Anne voor zich opeisen, en beijverde zich voor verlenging van de auteursrechten toen deze per 1 januari 2016, zeventig jaar na de dood van Anne, zouden vrijkomen. Daarin is het zeer succesvol geweest, mede geholpen door het feit dat de geschriften van Anne na de oorlog meermaals zijn bewerkt – om te beginnen in 1947 door haar vader. Zo zijn in Nederland de auteursrechten van de wetenschappelijke editie van David Barnouw beschermd tot 2037.

Moreel gezag

Pas na inschakeling van de landsadvocaat heeft Barnouw destijds de medewerking van het fonds weten te verkrijgen bij zijn bewerking van de dagboeken. ‘Als belangenbehartiger van de familie Frank claimt het fonds moreel gezag’, zegt hij. ‘Bij een conflict zit je bijna per definitie aan de verkeerde kant.’ Ook met zijn Amsterdamse zusterinstelling is het fonds geregeld in aanvaring gekomen. Zo heeft de Stichting enkele jaren geleden foto’s en documenten die het Fonds in bruikleen had afgestaan moeten teruggeven. ‘Op al deze manieren wil het Fonds, dat zijn bestaansreden met het verlopen van het auteursrecht dreigt te verliezen, zijn verre toekomst veilig stellen.’

Het Fonds had ook inhoudelijke bezwaren tegen de wijze waarop het Anne Frank Huis werd gebruikt. Niet als ‘ontmoetingsplaats waar jongeren een interculturele dialoog voeren’, zoals Otto Frank zou hebben gewild, maar als ‘museum of pelgrimsoord’. Barnouw vermoedt dat Otto Frank niets moest hebben van ‘het linkse gedoe’ van de Stichting in de jaren zeventig. Daaruit vloeit mogelijk zijn besluit voort om Annes dagboeken niet aan de Stichting na te laten, maar aan de Nederlandse staat.