Met het vertrek van de ADM-krakers is er in Amsterdam weer een rafelrand van de stad gladgestreken

De krakers van het ADM-terrein in Amsterdam moeten maandag, na 21 jaar, hun ‘vrijplaats’ verlaten, ondanks het belang dat het stadsbestuur hecht aan dergelijke plekken. 

Rondom de immense loods en het kantoorgebouw van de voormalige Amsterdamsche Droogdok Maatschappij staan tientallen woonwagens, hutjes en tenten. Deels verscholen tussen de bomen verkeert een bonte verzameling van objecten in een staat tussen ontwikkeling en onttakeling. Oude beschilderde bussen. Een ondersteboven gekeerd schip – in de romp is een gat gemaakt dat toegang biedt tot een barretje. Grote stalen insecten met ledematen die ooit samen een auto vormden. Langs de pier voor de loods liggen woonschepen afgemeerd, op de pier staat een trimaran.

Het is alsof er een circus is neergestreken en nooit meer weggegaan, constateerde programmamaker Michael Schaap vijf jaar geleden treffend in een documentaire over ‘de autonomen’ van het ADM-terrein.

Maar na ruim 21 jaar moet het circus toch opbreken. De groep die het terrein in 1997 kraakte heeft de jarenlange juridische strijd deze zomer definitief verloren. Maandag moeten de honderd bewoners hun boeltje hebben gepakt, zo heeft de rechter bepaald. Zo ook de ongeveer dertig mensen die op het terrein een werkplaats hebben. Eigenaar Chidda Vastgoed – waarachter de erven van de beruchte geliquideerde vastgoedhandelaar Bertus Lüske schuilgaan – gaat het verhuren aan Koole Maritiem, een bedrijf dat schepen en boorplatforms bergt en ontmantelt.

Met het vertrek van de ADM-krakers wordt in de hoofdstad weer een rafelrand gladgestreken. Plekken waar kunstenaars, paradijsvogels en vagebonden betrekkelijk ongestoord hun gang kunnen gaan, festivals organiseren en luchtkastelen bouwen, zijn er nog amper.

‘In een stad die wordt overspoeld door het kapitaal heeft alles al een bestemming’, zegt Hay Schoolmeesters (59), ADM’er van het eerste uur en de man die namens de groep het woord voert. In zijn appartement op de begane grond van het voormalige werfkantoor zit hij naast de houtkachel die de hele ruimte verwarmt. ‘Destijds konden wij hier profiteren van een patstelling tussen de gemeente en Lüske. Het terrein had de bestemming ‘scheepsbouw’. Maar de scheepsbouw verplaatste zich naar lagelonenlanden, en Lüske kon dus geen nieuwe huurder vinden. De gemeente wilde de bestemming niet veranderen en zo kon het dat dit terrein er jaren ongebruikt bij lag. Dat soort situaties is er nu niet meer in de stad. En dan is in 2010 ook nog eens het kraakverbod ingevoerd.’

Op het terrein zijn bewoners her en der hun spullen aan het pakken. Bij Schoolmeesters is nog geen verhuisdoos te bekennen. Alle boeken staan strak op de plank, rekken met kleren (overwegend zwart, zoals het een oude punker betaamt) hangen vol. ‘Pakken is zo gebeurd’, zegt Schoolmeesters die hier twintig jaar woonde en er zijn dochter zag opgroeien. ‘Het meeste blijft achter. De computer neem ik mee, de kachel, wat kleren en de boeken waar ik nog iets aan heb. Dat is het wel zo’n beetje. Er breekt een nieuw hoofdstuk aan en ik wil niet al die spullen meesjouwen.’

Dat volgende hoofdstuk begint 18 kilometer verder op de ‘voormalige slibvelden’ van de waterzuiveringsinstallatie in Amsterdam Noord. De gemeente heeft de ADM-krakers die grond voor twee jaar aangeboden als alternatieve locatie. Na wat gemor over de korte duur en de beperkte omvang van het nieuwe terrein besloten de meeste bewoners – zeventig van de honderd – op het aanbod in te gaan.

Uit deze geste van de gemeente blijkt wel dat het stadsbestuur positief staat tegenover de ADM’ers. ‘Amsterdam is uniek vanwege haar lange traditie van tegencultuur’, schrijven GroenLinks, D66, PvdA en SP in het coalitieakkoord dat zij afgelopen lente sloten. ‘Daarom beschermen we de rafelranden.’ Ook burgemeester Femke Halsema, die verantwoordelijk is voor de ordelijke ontruiming van het ADM-terrein, laat geen debat over het onderwerp voorbij gaan zonder het belang van de rafelrand voor de vrijzinnige stad te benoemen.

De afgelopen jaren hebben eerdere stadsbestuurders al het nodige aan gedaan door honderden ‘broedplaatsen’ te creëren: gebouwen waar kunstenaars voordelig een woning of atelier kunnen huren. Ook worden tijdelijk ongebruikte stukken grond vaak strategisch tijdelijk toegewezen aan creatievelingen, die zo alvast nieuw te ontwikkelen stukken stad ‘ontginnen’ voor het grote publiek.

Schoolmeesters is zelf professioneel betrokken bij dergelijke initiatieven. Hij werkt als hoofd financiën bij Urban Resort, een stichting die broedplaatsen beheert en soms bezit. ‘Er gebeuren mooie dingen, maar het is toch iets heel anders dan een vrijplaats, waar mensen samen wonen en werken en het samen moeten rooien.’

Dat ADM in dat opzicht een succes was, staat voor Schoolmeesters wel vast. ‘Het is ons gelukt om hier samen zonder veel regels en zonder veel grote conflicten iets moois op te bouwen.’ Tegelijkertijd is hij ook kritisch. De verbinding met de stad had in zijn ogen veel beter gekund. ‘Dat bleef hier vooral beperkt tot een paar festivals per jaar, waaronder het beroemde Robodock. Maar je wilt liever dat het hele jaar door mensen in de vrijplaats in aanraking komen met kunst en nieuwe ideeën.’

Die relatie met de Amsterdammers kan op de slibvelden veel makkelijker groeien, verwacht Schoolmeesters. Het gebiedje ligt dicht bij het kopstation van de Noord-Zuidlijn en bij woonwijken. Veel buurtbewoners hebben op voorhand enthousiast gereageerd, in de hoop dat de ADM’ers de betrekkelijk saaie wijk wat cultuur zullen brengen.

Met de gemeente is Schoolmeesters in gesprek om van de slibvelden een echte ‘regelvrije zone’ te maken. Zodat ze er gemakkelijk kunnen experimenteren met gerecyclede bouwmaterialen en duurzame bouwmethoden. Schoolmeesters: ‘Maar daarvoor hebben we wel tijd en meer ruimte nodig. Ik hoop dat de gemeente aandurft ons die grond in Noord voor een langere periode te verpachten, en niet te zwichten voor weer een hotel.’

Voor die discussie is afgerond gaan de ADM’ers dus al wel over. Ze hopen in een groot konvooi van diepladers en tractoren een deel van hun woningen naar de slibvelden te brengen. Schoolmeesters heeft al een portakabin op de kop getikt. ‘We zullen daar als eerste een gemeenschappelijke ruimte moeten bouwen, waar we kunnen opwarmen als we buiten bezig zijn om leidingen te graven voor de rest van de huizen. Het wordt waarschijnlijk best even afzien, maar we maken er vast weer iets interessants van.’