Direct naar artikelinhoud

Hoe wenselijk is een stadsbestuur dat zelf opgelegde doelen laat toetsen?

Het Rotterdamse college van B en W laat zich door de lokale Rekenkamer afrekenen op concrete doelen. Een idee voor meer gemeenten na de verkiezingen? 'Het is verfrissend, maar ook doodeng.' En: 'Je pleegt roofbouw.'

Het Rotterdamse college in 2014 bij de presentatie van coalitieakkoord #Kendoe ('can-do').Beeld Arie Kievit

Je kunt als kersvers college van burgemeester en wethouders veel willen en veel beloven, maar maak je het ook waar? Rotterdam is een van de weinige gemeenten, zo niet de enige, waar het stadsbestuur zich nadrukkelijk laat afrekenen op een reeks zelf opgelegde, meetbare doelen. De havenstad is volgens burgemeester Ahmed Aboutaleb en de zes wethouders van Leefbaar Rotterdam, D66 en CDA tussen 2014 en 2018 'groener, gezelliger en veiliger' geworden.

'Pim Fortuyn zei altijd: doe wat je zegt en zeg wat je doet', aldus Leefbaar-wethouder Joost Eerdmans in een toelichting op de 'Eindbalans' van het college, twee maanden voor de gemeenteraadsverkiezingen. #Kendoe heette het coalitieakkoord in 2014, een Rotterdamse verbastering van de Amerikaanse can-do-mentaliteit. Bij de eindbalans is de woordspeling 'Kendone' (gedaan).

De presentatie was niet toevallig belegd in het designwarenhuis Groos - Rotterdams voor trots. 'We hebben ons als college in 2014 acht doelen gesteld. Daarvan zijn er vier helemaal gehaald en drie bijna', stelt Eerdmans tevreden vast. 'Op het achtste doel hebben we significante vooruitgang geboekt.'

Sinds 1998 leggen opeenvolgende Rotterdamse colleges zichzelf meetbare doelen op. 'Een slimme zet', vindt Marcel Boogers, hoogleraar regionaal bestuur en innovatie aan de Universiteit Twente. 'Zo verplicht je jezelf tot iets. Het mobiliseert aandacht en betrokkenheid. Maar het is ook doodeng, want je loopt het risico dat het niet lukt, zonder dat je daar zelf voor honderd procent greep op hebt. Daarom komen bestuurders liever met vage, abstracte ambities waarop je ze lastig kunt afrekenen.'

Het Rotterdamse college bij de evaluatie in 2018: Kendone ('gedaan').Beeld Ineke Kamp

Uitgehold

Twintig jaar geleden legde het Rotterdamse college zichzelf 41 doelen op. In de daaropvolgende collegeperioden waren het er 88, 55, 23 en nu dus 8. Dat beperkte aantal is 'een handicap', stelt Paul Hofstra, directeur van de Rekenkamer Rotterdam die de beoordeling maakte. 'We zijn tevreden over het systeem, maar het moet niet verder worden uitgehold. Dit geeft geen totaalbeeld van de mate waarin het college al zijn strategische ambities heeft gerealiseerd.'

Fijntjes wijst de onafhankelijke toezichthouder er op dat er in 2014 eigenlijk tien ambities werden geformuleerd. 'Betere onderwijsresultaten' viel in 2015 af, omdat in een onderwijsplan 'betere indicatoren' zouden staan. Ook een doelstelling rond integratie kwam al snel te vervallen. Volgens het college is integratie 'met name een proces van de migrant zelf, waarop de overheid geen absolute invloed heeft'.

We zijn tevreden over het systeem, maar het moet niet verder worden uitgehold
Paul Hofstra, Rekenkamer

Hoogleraar Boogers vindt die politieke keuzes wel spannend. 'Ook dáár kan je een college op afrekenen: waarom focussen jullie wel op lege kantoren en niet op armoede? De PvdA en SP zullen daar tijdens de verkiezingscampagne vast een punt van maken.' Hij beveelt de Rotterdamse aanpak van harte aan bij andere gemeenten. 'Het is verfrissend. Je legt voor de buitenwacht verantwoording af: dit hebben we beloofd en dit is bereikt.'

Jan de Ridder waarschuwt juist voor een te scherpe focus op een beperkt aantal doelen. 'Je pleegt roofbouw, want de energie wordt weggetrokken van andere problemen', waarschuwt de directeur van de Amsterdamse Rekenkamer, tevens voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR). Zo heeft hij met voormalig burgemeester Eberhard van der Laan kritisch gesproken over diens nadruk op de top600-aanpak van criminele jongeren. 'Dan waarschuw ik het college: jullie kiezen voor focus, maar waar ontstaan dan de blinde vlekken in de rest van het jongerenbeleid?'

Het is verfrissend. Je legt voor de buitenwacht verantwoording af: dit hebben we beloofd en dit is bereikt
Hoogleraar Marcel Boogers

In een bijlage van de jaarlijkse Amsterdamse begroting staan 180 doelen, een vertaalslag door ambtenaren van het soms algemeen geformuleerde coalitieprogramma, zegt De Ridder. 'Wij pikken er elk jaar één willekeurig onderwerp uit waar niemand op let. Hoe zit het daar mee? Dat is onze taak.'

De Ridder zet kanttekeningen bij de Rotterdamse systematiek om specifieke doelen eruit te lichten en te laten toetsen. 'Ik zie dit soort controles niet als onze primaire taak: een Rekenkamer moet vooral een luis in de pels zijn. Anders word je onderdeel van het systeem. Voor veel lokale Rekenkamers zou het systematisch toetsen van de collegedoelen een forse hap uit het budget zijn. Daarom doen ze steekproefsgewijs controle.'

In acht doelen van het college zit onvoldoende aandacht voor het sociale domein. De resultaten blijven daar substantieel achter
Paul Hofstra, Rekenkamer

Die bezwaren ziet de Rotterdamse Rekenkamer ook. 'In acht doelen van het college zit onvoldoende aandacht voor het sociale domein', meent directeur Hofstra. 'De resultaten blijven daar substantieel achter.' Hij doet daarom een eigen onderzoek naar de resultaten van schuldhulpverlening en jeugdzorg in Rotterdam. 'Daar ben ik veel minder positief over.'


Acht doelen: vier gehaald, drie bijna, eentje niet

Het Rotterdamse college van B en W stelde acht doelen. Vier zijn er gehaald, drie bijna en een niet, aldus de lokale Rekenkamer.

Gehaald

Ruim 161 duizend vierkante meter leegstaande kantoren heeft een nieuwe bestemming gekregen of is gesloopt. Dat is bijna 35 procent boven de doelstelling.

Het college wilde 12 duizend Rotterdammers laten uitstromen van bijstand naar werk. Het werden er 15.590, van wie er ruim 13 duizend later niet alsnog zijn teruggevallen op een uitkering.

Rotterdam wilde dat meer 'kansrijke gezinnen' rond het centrum gingen wonen. Het aandeel gezinnen met middeninkomens is fors gestegen tot 8,5 procent van de inwoners rond het centrum.

Bezoekers van de binnenstad blijven daar 10 procent langer dan voorheen. Dat was ook de doelstelling.

Bijna gehaald

De meeste wijken zijn veiliger. In onder meer Hillesluis en Bloemhof (deelgemeente Feijenoord) is de veiligheid onvoldoende gestegen. In de Tarwewijk (deelgemeente Charlois) daalde de veiligheid.

De stad moest schoner worden. Dat lukte in de meeste wijken, maar ten opzichte van een tussentijdse meting in 2015 is het doel sindsdien gelijk gebleven.

Het doel 'stimuleren duurzaam vervoer' (fietsen en openbaar vervoer) was bij een tussentijdse meting in 2015 voor 78 procent gerealiseerd en nu voor 92 procent.

Niet gehaald

Het aantal eenzame ouderen daalde van 29 naar 26 procent. Het doel was echter 24 procent.