Direct naar artikelinhoud
BeschouwingPopsterren in Films

Alsof het de popster zélf is, zo goed spelen deze acteurs hun rol in biopics. Van Joaquin Phoenix als Johnny Cash tot Cate Blanchett als Bob Dylan

De optredens van Queen in de nieuwe band-biopic Bohemian Rhapsody ogen griezelig echt: alsof ze er weer stáán, in Wembley. Welke acteurs speelden eerder zo overtuigend muziekgrootheden? De popcritici van V kozen hun favorieten.

, en
Sam Riley als Ian Curtis in Control.

Sam Riley als Ian Curtis in Control (Anton Corbijn, 2007)

Ian Curtis beleeft in Control, de film over de zanger van de legendarische postpunkband Joy Division, na een uur en een kwartier een dieptepunt, en plein public. Tijdens een concert speelt de band het zompige Dead Souls, een titel die zo op de zanger van de band kan slaan. Zijn overhemd is nat van het zweet en plakt aan zijn borst. Hij slaapwandelt naar zijn microfoonstandaard met de wanhopige vermoeidheid van iemand die een gat moet graven naar de andere kant van de wereld en beseft dat hij pas halverwege is. Maar Riley perst met een laatste krachtinspanning een manische dans uit zijn lijf. Hij stort neer op de podiumvloer, zijn dans gaat over in een toeval.

Curtis werd geplaagd door depressies en leed aan epilepsie. Van de zanger die op 23-jarige leeftijd zelfmoord pleegde, werd beweerd dat zijn manier van dansen sterk leek op zijn aanvallen. Riley benadert het knap. Maar  zijn vertolking van Curtis wordt nog overtuigender door de momenten tussen die dans-spasmen. Wanneer hij zijn privéleven meezeult naar het podium en als een daas spook op het podium staat. Wanneer je als kijker denkt dat hij elk moment kan flauwvallen, maar verlossing vindt in de uitputting van die bizarre trancedans. PC

Getrouwe imitatie van Freddie Mercury

Bohemian Rhapsody is een amusante, maar ook wat moralistische rockbiografie. Acteur Rami Malek glorieert als uitstekende Freddie Mercury-vertolker met getrouw geïmiteerde rockposes (drie sterren).

Jamie Foxx als Ray Charles in Ray (Taylor Hackford, 2004)

Ray is een middelmatige biopic van de rhythm-&-bluesgigant Ray Charles, die naar een hoger plan wordt getild door hoofdrolspeler Jamie Foxx. Een Oscar was het gevolg. Het helpt als je een beetje lijkt op de persoon die je moet spelen en als je, net als hij, vanaf jonge leeftijd achter de piano zit. Maar er ligt gevaar op de loer voor wie een blinde muzikant wil neerzetten. Iedereen kent dat verzaligde heen en weer wiegen van Ray Charles, Stevie Wonder en José Feliciano. Doe dat iets te gretig en je wordt een typetje. Maar Foxx doseert en maakt zich de eigenaardigheden van Ray Charles eigen. Het hoofd in de nek, een deinend bovenlichaam en een grijns op het gezicht, alsof hij achter die zwarte bril chronische binnenpret beleeft. De scène waarin Charles, tijdens een show, zijn hit What’d I Say van A tot Z improviseert, is onweerstaanbaar. Wat ter plekke uit zijn vingers vloeit, valt samen met wat de band voor elkaar bokst. Charles kraait het uit van plezier. Dan moet je jezelf eraan herinneren dat je niet naar Ray maar naar Jamie kijkt. PC

Jamie Foxx als Ray Charles in Ray.

Joaquin Phoenix als Johnny Cash in Walk The Line (James Mangold, 2005)

Joaquin Phoenix is in alle opzichten een overtuigende Johnny Cash: de coole rock-’n-roller, de sneue junkie, de zoon met vadercomplex. Phoenix zet Cash geloofwaardig neer in alle gedaanten en boezemt ontzag in tijdens de concertscènes. Phoenix ontmoette Cash (1932-2003) kort voor diens dood en deed wat niet veel acteurs in rock-biopics aandurven: hij speelde en zong alle liedjes zélf. Dat doet hij voortreffelijk.

De livescènes zien er ook geweldig uit: van het kleine, houten theater waar hij zich (wit pak, vlinderstrikje) over zijn plankenkoorts heen rockt in Get Rhythm tot aan de weergave van het legendarische ‘gevangenisconcert’ in Folsom (1968), waar Phoenix tijdens Cocaine Blues tot grote hoogte stijgt, niet alleen dankzij zijn muziek, maar vooral door de praatjes tussen de songs door. Daar stáát Johnny Cash. Prachtige gedetineerde toehoorders ook.

Op June Carter-Cash was ondergetekende overigens een film lang verliefd. Dat betekent dat Reese Witherspoon het kennelijk niet zo goed deed, want daar hadden we bij de echte June nou nooit last van. Witherspoon won wel een Oscar voor haar rol. MP

Joaquin Phoenix als Johnny Cash in Walk The Line.

Paul Dano als Brian Wilson in Love & Mercy (Bill Pohlad, 2014)

In Nederland was de mooie film Love & Mercy, over Beach Boys-brein Brian Wilson, maar mondjesmaat te zien. Wilson zakt vanaf de jaren zestig langzaam weg in een moeras van angst, paniekaanvallen en desastreuze medicatie en therapie.

Twee acteurs nemen de Wilson-rol voor hun rekening: Paul Dano speelt de jonge Wilson in de jaren zestig, John Cusack de oudere man die in de jaren zeventig en tachtig door diepe dalen gaat, maar ook liefde vindt bij Melinda Ledbetter.

Alleen Dano zien we optreden, want zo was dat nu eenmaal: na een paniekaanval in een vliegtuig (december 1964) liet Brian de tournees aan zijn maten over. Zelf bleef hij thuis als gekweld studiogenie van de groep, omgeven door zijn demonen.

De optredens domineren de film niet, maar zijn wel goed getroffen, zowel die in zalen als die in tv-opstelling: de Beach Boys in identieke kleurige overhemden, met centraal op het podium die grote, ongemakkelijke Brian met zijn basgitaar. Hij concentreert zich op zijn zangpartijen, maar de waanzin beloert hem al. Dat weet Dano knap voelbaar te maken. MP

Paul Dano als Brian Wilson in Love & Mercy

Cate Blanchett als Bob Dylan in I’m Not There (Todd Haynes, 2007)

Todd Haynes nam voor zijn film over Bob Dylan niet één acteur voor de hoofdrol. Hij splitste Dylan op in zes personages die elk een andere periode of karaktereigenschap van de muzikant moesten verbeelden. Tussen onder anderen Richard Gere en Heath Ledger viel vooral de naam van Cate Blanchett op. Zij speelde Dylan zoals hij er in 1965 uitzag en zoals hij te zien was in D.A. Pennebakers documentaire Don’t Look Back.

In zwart-wit zien we Blanchett, met datzelfde hoekige gezicht, al rokend tamelijk arrogant de pers te woord staan. Een dunne, spichtige gestalte die spottend ‘136’ antwoordt op de onnozele vraag hoeveel protestzangers er nog over zijn.

Dylan zou in die jaren behoorlijk aan de pillen zijn geweest. Hij was graatmager en bewoog zich oververmoeid over het podium. Blanchett zet hem perfect neer, en het wordt nog mooier als ze in de huid van Dylan de muzikant kruipt. We horen niet Dylan maar Stephen Malkmus, van de indierockband Pavement, Ballad Of a Thin Man zingen. Het klinkt als een verbeten Dylan en het oogt exact zoals we hem van de oude beelden herinneren. Cate Blanchett als Dylan, een meesterzet van Todd Haynes. GK

Cate Blanchett als Bob Dylan in I’m not There

Don Cheadle als Miles Davis in Miles Ahead (Don Cheadle, 2016)

Dat de erven Miles Davis (1926-1991) graag acteur Don Cheadle voor een biopic wilden, is begrijpelijk. Cheadle heeft hetzelfde sprekende gezicht dat, statig en een beetje stijfjes, is te plaatsen in de jaren vijftig én, met een flinke bos kroeshaar in rode zijden broekpakken, in de jaren zeventig. Cheadle had alleen een wat beter script verdiend. Doodzonde om deze film, die voortdurend heen en weer springt in de tijd, een soort gangsterplot te geven. En misschien ook niet zo’n goed idee om Cheadle de film te laten regisseren. Maar als Cheadle tussen het schieten en de autoachtervolgingen door even de trompet aan zijn mond mag zetten, zie je ook echt Miles Davis. Zoals in de New Yorkse jazzclub Birdland in 1959, met Bill Evans aan de piano. Miles Davis speelt lyrische lange noten uit Blue in Green. Dit is niet Don, dit is Miles. Hij loopt naar Bill Evans: ‘Speel even een bossa nova’, verlaat de club en wordt door een politieman in elkaar gemept. Waargebeurd, mooi gespeeld. GK

Don Cheadle als Miles Davis in Miles Ahead

Bohemian Rhapsody 

Van het allereerste televisieoptreden in 1974 voor Top of the Pops (Killer Queen) tot de legendarische achttien minuten lange comebacksessie in Wembley, tijdens het Live Aid concert in 1985. Het zit allemaal in Bohemian Rhapsody, de nieuwe Queen-biopic. We zien een kopie van Freddie Mercury (Rami Malek), een kopie van zijn Queenbandleden (o.a. Gwilym Lee als gitarist Brian May) en een kopie van het stadionpubliek. Voor de opnamen werd het kolossale Wembleypodium én de backstageruimte nagebouwd aan de hand van originele bouwtekeningen en met hulp van destijds bij het echte concert betrokken technici. 

Rami Malek als Freddie Mercury in Bohemian Rhapsody.
De bandleden van Queen in Bohemian Rhapsody.
Rami Malek als Freddie Mercury in Bohemian Rhapsody.