Direct naar artikelinhoud
VerslaggeverscolumnIn Den Haag

Rutte is een slangenmens, juist dat maakt hem interessant voor Brussel

Rutte is een slangenmens, juist dat maakt hem interessant voor Brussel

Elke week zo ergens rond drie uur verzamelt zich een select gezelschap in een Haags zaaltje, waar de stoelen in rijen staan. We kletsen en lachen wat – vrijdagmiddag, nietwaar – en houden intussen de deur in de gaten.

Voor onze neus een katheder. Daarachter een wandje met golfbaan in nationale driekleur. Ergens staat een kantoorplant. Achter onze ruggen camera’s op statief.

Wilt u dit artikel liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.

Waar blijft-ie? Het is al vijf over drie. Er wordt op telefoons getuurd, schriftjes liggen op knieën. Voetstappen in de hal. Daar komen ze, altijd twee man sterk: Mark Rutte en de man van de Rijksvoorlichtingsdienst. Mijn favoriet is Stephan Schrover. Vanwege de manier waarop hij zijn hoofd 90 graden gedraaid kan houden. Een vogel die Rutte in de kuif gaat pikken.

Dames en heren, de minister-president! Het ritueel begint met mededelingen over wat het kabinet zoal besloten heeft. Daarna vrij schieten, niets is taboe: de advocaat van Asia Bibi, Zwarte Piet, het vrouwenvoetbalteam, Zwarte Piet, de ouders van slachtoffers van zedendelicten die moeilijk aangifte kunnen doen, Zwarte Piet, de gezondheid van koningin Máxima, een vlag van D-day die op Nederlandse bodem aan Trump moet worden overhandigd.

Daar komen ze, altijd twee man sterk.

Het slangenmens vóór ons wordt geacht op alles een antwoord te hebben, of te doen alsof. Wij vinden dat normaal, dat is het niet. Dat zag je toen onlangs vicepremier Hugo de Jonge aantrad als vervanger. Hij moest wat vinden van Noorse vrouwen die het in de oorlog met Duitsers hielden en van het verdrag van Marrakech, hem werd gevraagd waarom deze regering zo ontzettend weinig uitvoert. Het was geen doen. De Jonge stond er bij alsof hij na een week met slaaptekort – de begroting van VWS stond op de agenda – een onverwachte overhoring Frans, Russisch en Swahili kreeg. Tenminste, zo zou hij het zelf later omschrijven.

Rutte vertoont zelden tekenen van inspanning. Overal licht, alles kan gerelativeerd. Over de ziekte van Máxima: ‘We mankeren allemaal wel eens wat.’ Over de zedenpolitie: ‘Ik zie zevenhonderd zeer gemotiveerde mensen.’ In zijn begintijd keek hij in papieren, was streng, aarzelde soms. Nu is het tutto liscio – alles soepel. Wat is toegenomen: de grijns, de asymmetrische rimpels ook: twee links, drie rechts. De persconferentie geeft tijd om op details te letten.

Overal licht, alles kan gerelativeerd.

Echte antwoorden zijn zeldzaam. De groeiende invloed van China? ‘Dat ga ik hier niet met u bespreken.’ Die vlag van D-day: ‘Zo werkt dat niet in het diplomatieke verkeer.’ Het pact van Marrakech? ‘Ik ga er niet veel over zeggen.’ Pensioenakkoord? ‘Ga ik helemaal over zwijgen.’ Z’n gehackte telefoonnummer? ‘We zien het wel.’ Hoe de gekozen burgemeester eruitziet? ‘Als iemand met een briljant plan komt...’ Van een man die met zoveel genoegen om de hete brij heen danst, is het amper voor te stellen dat die naar Brussel zou willen vertrekken.

Stephanie van den Berg is van Reuters, het enige internationale persbureau dat wekelijks aanschuift. Met vragen over buitenlandse kwesties weet ze de premier nog wel eens onvoorbereid te treffen. De toegankelijkheid van de premier maakt het volgens haar tot een heel Nederlands fenomeen. Rutte is goed in omtrekkende bewegingen, vindt ze. ‘Hij manoeuvreert er soepel tussendoor, dat maakt hem ook voor Brussel aantrekkelijk.’ Haar bezwaar: ‘Het wordt soms heel amicaal. De sfeer is: ik weet dat jij die vraag moet stellen, en jij weet dat ik niet kan antwoorden. Daar slaan we ons samen doorheen.’

De persconferentie is in 1970 ingevoerd door premier Piet de Jong. Of eigenlijk door diens vrouw, die er een hekel aan had als journalisten in het weekeinde belden en zou hebben gezegd: regel maar dat ze hun vragen eerder kunnen stellen.

Sinds 2012 amper veranderd.

Ik heb het de correspondenten van de Volkskrant wereldwijd gevraagd: bestaat bij jou zo’n wekelijks moment waar je de regeringsleider mag vragen wat je wilt? Wat blijkt: nergens iets te bekennen dat daarbij in de buurt komt. Poetin verzamelt eens per jaar 1.641 journalisten, die kostuums aantrekken en met poppen zwaaien om de aandacht te trekken. Merkel vindt eens per jaar ook wel genoeg, Macron laat het over aan een woordvoerder van Buitenlandse Zaken, in Polen is er een jaarlijkse pr-show met het kabinet, in Italië trekken bewindspersonen liever naar tv-studio’s. Spanje kent een wekelijks persmoment, maar dat wordt verzorgd door de regeringswoordvoerder.

Ondanks dat alle visjes door de mazen van het net zwemmen, gaat de visser niet ontevreden naar huis. Hij heeft deelgenomen aan een ritueel dat uniek is. Een wekelijks moment in de nabijheid van de macht, maar vooral een oefening in omtrekkende bewegingen.