Direct naar artikelinhoud
Column

De term woningnood dekt de lading van dit drama al lang niet meer

Woningnood in Nederland is geen kwestie meer van lange wacht­tijden voor geschikte woongelegenheid, maar een rat die aan de autonomie van de burger knaagt. Het falende woonbeleid van de afgelopen decennia dwingt steeds meer Nederlanders om te kiezen uit meerdere kwaden: dakloosheid, afscheid van de stad en de sociale omgeving, intrekken bij familie, echtscheidingen uitstellen, enzovoort. Praktijken die de vrije individuen van de 21ste eeuw terugwerpen naar de omstandigheden en de cultuur van honderd jaar geleden.

De term ‘woningnood’ dekt de ­lading dan ook niet meer. In mijn ­eigen kennissenkring ben ik vaak ­getuige van de wanhoop van de mensen die vanwege het immense tekort aan huizen alles op alles moeten zetten om deel te kunnen blijven zijn van de steden waar ze zijn opgegroeid. Het probleem heeft zulke dramatische vormen aangenomen dat mensen jarenlang in hetzelfde huis wonen met hun ex-partners. Dertigers met kinderen gaan terug naar het huis van hun moeders. Ik zie mensen depressief worden, mensen die niet in hun eentje lijden, maar in hun val ook hun kinderen meenemen.

Onderzoek toont aan dat het aantal daklozen snel stijgt in Nederland. Telde Nederland in 2009 nog zeventienduizend daklozen, zeven jaar ­later was dat aantal opgelopen naar dertigduizend. Er zijn te weinig ­geschikte woningen en de huizen die in de grote steden vrijkomen, zijn niet te betalen voor jan modaal. Sociale huurwoningen zijn voor ­degenen die het geduld en de ­gezondheidssituatie hebben om op een nieuw tijdperk te wachten eer ze de sleutel krijgen van een nieuw stulpje. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de beste steden van ­Nederland in rap tempo in reservaten voor de allerrijksten veranderen. Voor de lagere inkomens zit er niets anders op dan naar elders verkassen of een extreem gevecht leveren voor het behoud van een bestaan in de stad. Ik ken zo’n vechter die na zijn scheiding al drie jaar in een schuur in Utrecht woont.

In een uitstekend stuk zet Anita Engbers, voorzitter van de Werkgroep Huurders van de PvdA, op de website van het platform Vrij Links uiteen hoe de keuze van de politiek om het probleem van woningnood over te laten aan de vrije markt dat probleem in de loop der jaren alleen maar erger heeft gemaakt. Engbers is een sociaal-democraat in hart en nieren en constateert met pijn in het hart dat de sociaal-democraten ­medeschuldig zijn aan deze ­impasse, omdat ze de plannen om de rol van de overheid bij de nieuwbouw van woningen steeds meer te beperken geen strobreed in de weg hebben gelegd. Corporaties hebben die zware taak gekregen, maar bleken te dunne schouders te hebben voor deze reusachtige materie, en nu zitten de lagere inkomens en de middenklasse in een verschrikkelijke verdrukking.

Ik ken een dame die drie uur per dag moet reizen omdat haar werk in Utrecht is en het huis dat betaalbaar is heel ver weg. De kar met eten voor de kleine patiënten duwt ze voort, met vermoeide ogen waarin je de zorgen ziet van de reis van anderhalf uur die ze voor de boeg heeft. De man die in de schuur woont, kwam ik in een winkelcentrum tegen. Hij hoestte opvallend veel die keer. Zijn het de sigaretten, of tocht het er te veel door de flinterdunne muren? Het lieve fotomodel met prachtige rode haren dat midden in een scheiding zit, woont tegenwoordig met haar twee kinderen in het kleine appartement van haar moeder. Op Facebook slaakt ze een hartverscheurende kreet: ‘Wie heeft een tip voor geschikte woonruimte in Den Haag?’. Het is nu een week geleden dat ze dat postte, bruikbare tips heb ik niet gelezen.

Eén voor één mensen die zich vast proberen te klampen aan de steden waar ze diep geworteld zijn. Ze zijn in de steek gelaten door de Nederlandse overheid die geen boodschap heeft aan hun meest wezenlijke probleem. Nogmaals, de term woningnood dekt de lading van dit drama al lang niet meer. Dit is de veldslag van de gemiddelde mannen en vrouwen die vechten voor zelfbehoud.

Ik vind ze op gele bladeren lijken. Die vallen ook altijd niet ver van de bomen. Dan komen de regen en de wind. Tegen de muren van de huizen kruipen ze bij elkaar. Maar de verdomde straatvegers zullen ze altijd weten te vinden. De vermoeide diëtiste, de prachtige mannequin, de hoestende schuurbewoner, de vrouwen die niet durven te scheiden en alle anderen. Woningnood is de winter, zij de gele bladeren, de overheid de straatveger die de fraaie straten schoonveegt voor de kapitaalkrachtigen.