In de muren zit het angstzweet gevangen – een laatste blik op het Pieter Baan Centrum

Onder zijn bekendste bewoners waren Volkert van der G., Mohammed B., en Robert M. Zij verbleven allen in het Pieter Baan Centrum in Utrecht. Sinds vrijdag is de kliniek na de verhuizing naar Almere definitief gesloten. Een laatste blik op een instituut.

‘Te laat’, staat er op de muur van de lege ruimte met de dikke, stalen deur gekalkt. Het ruikt er wee en muffig. ‘De geur van angstzweet gaat nooit meer uit dit gebouw’, zegt André Groenewegen (61). ‘Dit was de isoleercel.’

Groenewegen was de afgelopen dertig jaar bewaarder en bewaker in het Pieter Baan Centrum in Utrecht. De psychiatrische observatiekliniek voor verdachten van ernstige misdrijven is in oktober verhuisd naar een nieuw gebouw in Almere; veel lichter en moderner en met meer buitenruimte dan dit grijze kolos van vier verdiepingen dat ook binnen gedateerd oogt – alleen al vanwege de met groezelige platen beklede lage plafonds. Vrijdag is het Utrechtse pand overgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf, op termijn wordt het mogelijk gesloopt.

Het vertrek uit Utrecht is het einde van een tijdperk, vindt Groenewegen. ‘Een verlies voor de stad. Iedereen kent het Pieter Baan Centrum.’ In 1949 opende de psychiatrische observatiekliniek aan de Utrechtse Gansstraat, tegenover een kerkhof. Tot zo’n twintig jaar geleden was er ook vrouwengevangenis gevestigd. ‘In de volksmond heette het er al gauw Het Luie End’, zegt Groenewegen. ‘Aan de ene kant van de weg liggen ze onder een steen, aan de andere kant zitten ze.’

Cellengang

Striptease

Groenewegen herinnert zich dat toen de vrouwengevangenis er nog was, er weleens file ontstond op de Gansstraat. Dan was een van de vrouwelijke gedetineerden ’s nachts uit baldadigheid of verveling bezig met een striptease voor het raam. In 1978 kreeg de observatiekliniek de naam Pieter Baan, naar de eerste geneesheer. Volkert van der G., Mohammed B., Robert M., Michael P. en nog vele andere bij hun initialen bekende verdachten van ernstige gewelds- en ­zedenzaken hebben, voordat ze een straf opgelegd kregen, zes weken verbleven in dit gebouw. Aan de hand van onder meer observatie van hun gedrag door de groepsleiding en door gesprekken schreven psychiaters en psychologen een advies voor de rechter met een antwoord op de vragen: heeft deze verdachte als gevolg van een psychische stoornis dit delict gepleegd? In hoeverre is hem dat toe te rekenen? Hoe groot is de kans dat hij het nogmaals doet en welke behandeling is nodig om die kans te verkleinen? En: zou het opleggen van tbs wenselijk zijn?

Omkleedruimte Intern Bijstandsteam (IBT)

Las Groenewegen in de krant een bericht over een verdachte van een gruwelijk misdrijf, dan dacht hij onbewust: die komt vast binnenkort hier het pand in sloffen. Elke nieuwkomer benaderde hij zo neutraal mogelijk, vertelt hij. ‘Ik ben er niet om ­iemand te veroordelen. De een kwam binnen met veel bravoure, een ander was heel bang. Sommigen kwamen zo normaal over dat je dacht: hoe is het in godsnaam mogelijk.’

Over individuele gedetineerden mag Groenewegen niets zeggen van justitie. In verschillende functies was hij drie decennia lang verantwoordelijk voor de veiligheid in het gebouw. Bij vele vechtpartijen is zijn hulp ingeroepen. ‘In al die jaren ben ik nooit bang geweest’, zegt hij. ‘Ikzelf heb nooit een klap gehad van een gedetineerde. Soms was de sfeer gespannen. Gedetineerden lopen op hun tenen, ze weten hoeveel er afhangt van hun verblijft hier.’

Voor hij in het Pieter Baan Centrum werkte, was Groenewegen onder meer groenteman, taxichauffeur, beroepsmilitair en kermiswerker, een opleiding heeft hij nooit afgemaakt. Op zijn mensenkennis werd hij aangenomen. ‘Om hier te kunnen werken, heb je voelsprieten nodig. Iedereen heeft een gebruiksaanwijzing.’

Je moet bijvoorbeeld beschikken over een groot incasseringsvermogen en zelf niet agressief zijn aangelegd. ‘Agressie lokt in de regel nog meer agressie uit.’ En je moet zo nu en dan een geintje maken, zegt Groenewegen. ‘Kom ik een keer ’s ochtends vroeg een cel in, zegt de gedetineerde tegen me: ‘Ik sla je op je smoel.’ Zeg ik: ‘Doe normaal joh, ik heb m’n koffie nog niet eens op.’ Dan is meteen de spanning weg. Bewakers die fanatieker reageren, krijgen vaker problemen, viel me op.’

Luchtplaats

Woongroepen

In het pad konden 32 gedetineerden verblijven, verdeeld over vier woongroepen. In een voormalige keuken hangen nog Ikea-lampen, het aquarium is nu leeg. De pinnen in de grond van een woonkamer herinneren aan het biljart dat er aan de vloer was vastgeschroefd.

Beneden in het gebouw zijn nu ook de sportzaal en de handvaardigheidsruimte ontmanteld. ‘Als de gedetineerden bezig waren met zagen, tangen en schroevendraaiers, hield ik wel een extra oogje in het zeil, want dergelijk gereedschap kan ook bedreigend worden gebruikt’, zegt Groenewegen. ‘Sommigen maakten mooie kunstwerken en meubelstukken, die dan te koop werden aangeboden. Het gebeurde ook dat een koper terugschrok als hij bedacht dat het kinderstoeltje dat hij mooi vond wellicht gemaakt was door een verdachte van kindermisbruik.’

Deze middag loopt Groenewegen voor een van de laatste keren door het gebouw, dat een deel van zijn leven is geworden. In de luchtruimte op de vierde etage liggen nog peuken van gedetineerde onder het betraliede dakraam. ‘Weet je dat gedetineerden altijd tegen de klok inlopen als ze gelucht worden?’ Waarom? Hij weet het niet. Misschien om binnen de marges toch nog een vorm van tegendraadsheid te etaleren.

De jaren in het Pieter Baan Centrum hebben zijn kijk op de maatschappij veranderd. Hij zag ook met de jaren de gedetineerden in het centrum verharden: meer drugsproblemen, meer afwijkend gedrag. ‘Het is moeilijk om dan de goedheid van de mens te blijven zien. In een restaurant zit ik altijd met mijn rug tegen de muur.’

Cellen

Pieter Baan Centrum: kliniek van verdachten en daders in geruchtmakende zaken

De metromoord: alle instanties faalden en toen was Joost dood
Een 27-jarige man stak in juli 2017 een willekeurige passagier dood in een metro in Amsterdam. Dit jaar werd een onderzoek gestart, gericht op het justitiële traject dat de dader, Philip O., heeft doorlopen voorafgaand aan het incident. Lees de reconstructie van de metromoord: hoe de instanties faalden.

Wim Faber: Anne is dood door het falen van de rechtsgang
Wim Faber, de vader van de in september 2017 vermoorde Anne Faber, vindt dat zijn dochters dood het gevolg is van het ‘falen van de rechtsgang’. Lees hier het interview met Wim Faber.

Maanden lieten ze zijn brief ongeopend. Ze waren met heel andere dingen bezig: hoe vertellen we het ons kind?
Robert M., veroordeeld voor grootschalig seksueel misbruik van baby's en peuters, stuurde de ouders van zijn slachtoffers een brief waarin hij zijn spijt betuigt. Wat moet de maatschappij aan met dit soort delinquenten?