Direct naar artikelinhoud
RecensieBiografie Hanns Albin Rauter

Fascinerend portret van een nazi die op geen menselijk trekje te betrappen viel (vier sterren)

Eindelijk is er een complete biografie over de hoogste man van de SS in Nederland tijdens de Duitse bezetting. Theo Gerritse maakte een gedetailleerd, fascinerend portret.

Beeld Max Kisman

Op 25 maart 1949 trad Hanns Albin Rauter in de duinen bij Scheveningen voor het vuurpeloton. De hoogste man van de SS en van de politie in Nederland tijdens de Duitse bezetting weigerde de blinddoek, riep ‘Deutschland’ en daarna, in het Nederlands, ‘VUUR’. De leden van het peloton schoten direct, ze maakten een einde aan het leven van de man die tot de laatste snik de leiding wilde hebben.

Theo Gerritse: Rauter – Himmlers vuist in Nederland
Boom; 748 pagina’s; € 39,90.

Het is een typerende scène, beschreven in de biografie Rauter – Himmlers vuist in Nederland van Theo Gerritse. Ruim 73 jaar na de Duitse capitulatie is eindelijk grondig uitgezocht wat dat voor man was, die de hele oorlog de meedogenloze bezetter verpersoonlijkte, die leiding gaf aan het terreurapparaat en die nooit op een menselijk trekje te betrappen viel. Theo Gerritse heeft er tien jaar over gedaan, een deprimerend karwei, vooral, omdat in geen van al die documenten die hij bestudeerde plaats was ‘voor twijfel, een persoonlijke noot, iets van humor, een warm gebaar’.

Hanns Albin Rauter.Beeld Bundesarchiv

Rauter (1895) kwam zijn jonge jaren niet ongeschonden door. Als student bouwkunde liep hij littekens in zijn gezicht op bij zijn favoriete schermsport, als vrijwilliger in het leger kreeg hij in de Eerste Wereldoorlog een kogel in zijn bovenbeen en na zijn herstel nog een in zijn schouder. Vrede was aan Rauter niet erg besteed: hij wijdde zich na 1918 geheel aan politieke strijd, eerst in zijn geboorteland Oostenrijk (mislukte staatsgreep, agitatie in de naar fascisme neigende Heimatschutz) en vanaf 1933 in Duitsland. Daar trad Rauter toe tot de SS van Heinrich Himmler, waar zijn carrière een hoge vlucht nam.

Borstklopper

Hij werd in 1940 Himmlers hoogste vertegenwoordiger in Nederland; ondergeschikt aan rijkscommissaris Seyss-Inquart, maar met bijna onbeperkte macht inzake orde en veiligheid. Voortdurend hield hij Himmler op de hoogte van zijn vorderingen op de twee punten die de hoogste prioriteit hadden: de strijd tegen het verzet en de verwijdering van de Joden uit Nederland. Die rapporten aan Berlijn geven een inkijkje in Rauters strategie: hij overdreef de successen tegenover zijn hoogste chef. Gerritse noemt hem een borstklopper die voortdurend ‘zijn eigen rol opwreef’.

Dat we dat allemaal kunnen weten, en dat Gerritse dat allemaal kon bestuderen, was eigenlijk niet de bedoeling. Rauter had zijn hele archief op tijd laten vernietigen. Bij zijn proces na de oorlog had hij er de pest over in dat het Openbaar Ministerie over veel documenten beschikte die hij had laten verbranden. Wat bleek? Himmler had zijn eigen archief grotendeels intact achtergelaten, het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie had er 20.000 stukken uit laten fotokopiëren, en zo was er een karrevracht aan bewijs tegen Rauter.

Gerritses studie toont opnieuw aan hoe druk het nazibestuur in Nederland het had met zichzelf. Eindeloos zijn de onderlinge bureaucratische gevechten, ‘een strijd van allen tegen allen’. Rauter deed daar onvermoeibaar en met volle overgave aan mee; hij was er ook goed in, de zinnen in zijn correspondentie waren, aldus Gerritse, ‘uit plaatstaal gezaagd’. Vooral NSB-leider Anton Mussert was zijn vaste doelwit. Mussert wilde een soort minister-president van Nederland binnen een Groot-Germaans rijk worden. Rauter liet Seyss-Inquart weten dat hij in dat geval zou vertrekken. Maar Mussert wegwerken lukte hem ook niet – op de achtergrond wilde Hitler voorkomen dat daarmee de NSB zou opdrogen als reservoir van soldaten en mannen voor de vuile klusjes.

Gerritse toont overtuigend aan dat Rauters macht scheuren ging vertonen bij de nadering van de geallieerden. Als Germaanse strijder wilde hij een rol spelen in de te verwachten slag tegen de vijand, en tegelijk verloor hij zijn greep op het Nederlandse verzet. Hij radicaliseerde steeds verder. Toen de spoorwegstaking uitbrak, stelde hij zelfs voor dat Amsterdam totaal moest worden afgesloten – Seyss-Inquart praatte het hem uit het hoofd.

Aanslag

De laatste twee maanden van de oorlog maakt hij niet bewust mee. Bij een aanslag van het verzet (die niet op hem was gericht) raakt hij zwaar gewond. Zijn omgeving besluit tot de executie van meer dan 260 gevangenen, bij wijze van represaille – ‘een afscheidscadeau in stijl’ noemt zijn biograaf dat. Na zijn herstel kan hij, opgelapt en wel, in Nederland terechtstaan. Rauter stelt zich fel teweer, hij vindt het overwinnaarsrechtspraak: ‘De verliezer wordt voor de wagen gespannen, de winnaar hanteert de zweep.’ Rauter bagatelliseert nu opeens zijn rol, ontkent zelfs dat hij wist wat er met de gedeporteerde Joden gebeurde. Gerritse heeft in die tien jaar zoveel documenten gelezen dat hij de lezer precies kan bijlichten waar Rauter het Gerechtshof voorloog. Na het doodvonnis krijgt zijn vrouw Else (22 jaar jonger, inmiddels moeder van vijf kinderen) de kans hem te bezoeken. Na de bevestiging van het vonnis in cassatie mag ze nog een keer komen, met twee dochters. De jongste dochter Almut heeft Rauter nooit gezien.

Familieleden van Rauter heeft Gerritse niet te spreken gekregen. Maar ook zonder hen heeft hij een compleet en fascinerend portret kunnen tekenen van de man die afwisselend ‘de tweede Alva’ en ‘de gier uit de Alpen’ werd genoemd. Alleen merkwaardig dat in het boek alle Duitse citaten onvertaald zijn weergegeven. Dat gebrek aan service zal veel mensen het lezen een stuk minder aangenaam maken.