Direct naar artikelinhoud
NieuwsDuurzame bliktonijn

Waar blijft de duurzame bliktonijn?

Duurzaam gevangen en gekweekte verse vis of diepvriesvis vind je volop in de Nederlandse supermarkten. Maar met de tonijn gaat nog veel mis. Een blik op het woud van termen en duurzaamheidsclaims.

Tonijnveiling op de Toyosu vismarkt in Tokio.Beeld EPA

Lekker, een blikje tonijn. Keuze genoeg. Maar welke is nu het beste om te ­kopen? Een blikje met ‘dolphin safe’? Of MSC? Dat betekent toch duurzaam gevangen vis? Maar dat staat maar op weinig blikjes en die zijn ook nog eens duurder. Zou dat echt beter zijn? Of dan maar een ander blikje, van Rio Mare bijvoorbeeld: daar staat op dat ze ook heel verantwoordelijk vissen. En daar gaat het toch om?

Onze zeeën dreigen leeggevist te ­worden en de viskweek veroorzaakt veel ­vervuiling en andere milieuproblemen. Daarom komt er steeds meer belang­stelling voor vis die wél op een goede manier is gevangen of gekweekt. MSC, Marine Stewardship Council, is een ­wereldwijd, non-profit, onafhankelijk keurmerk voor wilde (zee)vis. Het garandeert dat de vis gevangen is op een manier die het zeemilieu en -leven zo min mogelijk aantast. De vis moet afkomstig zijn uit een gezond, stabiel visbestand dat bovendien goed wordt beheerd en de herkomst van de vis moet te allen tijde traceerbaar zijn. Als visserij in een bepaald gebied wil worden gecertificeerd, moet deze aan strenge eisen ­voldoen die bovendien regelmatig worden gecontroleerd.

ASC (Aquaculture Stewardship Council) is de kweekvis-tegenhanger van MSC en stelt onder andere strenge milieu- en sociale eisen.

Geen ASC bij blik

Volgens een onlangs uitgekomen onderzoek van MSC en ASC doet Nederland het helemaal niet slecht als het om duurzame vis gaat. Vooral de supermarkten zijn goed bezig. Daar heeft ruim 70 procent van het verse- en diepvriesvisassortiment een MSC- of ASC-­certificering, duidelijk te herkennen aan een donkerblauw (MSC) of lichtblauw (ASC) logo.

Maar de situatie in het blikschap is minder rooskleurig. Blikvis is altijd wilde vis, dus het ASC-logo zul je er niet tegenkomen. Maar je moet ook goed zoeken naar visblikjes met MSC-keurmerk. Vooral bij tonijn in blik. Want ­hoewel de (vries)verse tonijn in de ­supermarkt netjes een MSC-keurmerk heeft, is maar 24 procent van het aantal tonijnblikjes gecertificeerd: alleen het Nederlandse merk Fish Tales heeft 100 procent MSC-blikjes.

Dat is vreemd, zeker omdat er volgens het MSC/ASC-rapport meer dan genoeg gecertificeerde tonijn beschikbaar is. Waarom vinden we die dan nauwelijks terug in de blikjes?

Tonijn is extreem winstgevend. In de wereldwijde tonijnvisserij wordt jaarlijks tussen de 45 en 50 miljard dollar (39 en 43 miljard euro) door consumenten aan tonijn gekocht. De tonijnbranche is een web van enorme, vaak tegenstrijdige ­belangen van overheden, lokale visserijen en vissers, producentenorganisaties, verwerkers, ngo’s en milieuorgani­saties. Én van certificeerders van echte of fictieve keurmerken. Controle is lastig, ­financiële belangen geven meestal de doorslag. MSC-certificering ligt voor de belangrijkste spelers niet voor de hand: verandering en verduurzaming van vismethoden en certificering maken de blikjes namelijk duurder.

In mediterrane landen als Italië en Spanje, en in grote markten als de VS en China zijn ze weliswaar dol op tonijn, maar er is nog nauwelijks interesse voor duurzame vis, laat staan voor gecertificeerde. In Noord-Europese landen als ­Nederland, België, Groot-Brittannië, Duitsland en Scandinavië zien wel steeds meer mensen het belang van duurzame visserij in. Maar dat marktsegment is blijkbaar niet groot genoeg voor een daadwerkelijke duurzaamheidsomslag.

Fantastisch klinkende duurzaamheidsinitiatieven

‘Wij zijn wel degelijk heel intensief ­bezig met duurzaamheid, ook met de ­tonijn waar geen keurmerk op staat!’ Zeggen de blikproducenten. En die zetten vervolgens allerlei prachtige claims op hun blikjes, zoals ‘dolfijnvriendelijk’ of ‘responsibly sourced’. Wie kijkt op websites van bliktonijnproducenten als John West, Princes en Rio Mare wordt bijna omvergeblazen door de fantastisch klinkende duurzaamheidsinitiatieven vol afkortingen.

Zo zijn de tonijnmerken allemaal aangesloten bij de ISSF, de International ­Seafood Sustainability Foundation. Naast duurzaamheidsrichtlijnen heeft ISSF ook voorschriften voor ‘verantwoord vissende’ boten. Op de bliktonijnsites wordt ook ‘dolfijnvriendelijk’ ­gevangen tonijn verder aangeprezen: ‘98 procent minder dode dolfijnen’, juicht Rio Mare. En we doen mee aan FIP’s, Fishery Improvement Projects, waarin stap voor stap wordt toegewerkt naar een MSC-certificering. We streven ook naar meer verantwoorde vismethoden en werken bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van duurzamere FAD’s ­(Fishery Aggregation Devices), de grote drijvende ‘lokvlotten’ waar enorme aantallen tonijnen zich onder kunnen verschuilen.

Blauwvintonijn.Beeld AP

Zonder het MSC-keurmerk kunnen de fabrikanten op hun blikjes of site van ­alles beweren wat niet controleerbaar of traceerbaar is, zeggen onder andere Greenpeace en tonijndeskundige en onderzoeker Steven Adolf. ‘Veel grote producenten wekken de indruk duurzaamheid belangrijk te vinden’, aldus Adolf.

Maar wat klopt er nou echt van die vier duurzaamheidsclaims?

1 Neem ISSF, het verbond van tonijnproducenten

Dat is geen onafhankelijke duurzaamheidsorganisatie, maar een verbond van tonijnproducenten die hun markt willen afschermen voor de concurrentie. Die komt van de mini-eilandstaten in het centrale deel van de Grote Oceaan waar veel tonijn rondzwemt. Rond 2010 besloten de vissers daar alleen nog volgens MSC-standaarden en zonder lokvlotten (‘FAD-free’) te gaan vissen. Dat bleek zo succesvol, dat de eilandstaatjes nu het merendeel van de MSC-tonijn in de ­wereld leveren.

‘De grote merken waren hier niet blij mee’, zegt de Nederlander Henk Brus die nauw betrokken was bij het initiatief. ‘Zij zaten niet te wachten op strengere regulering en controle, en wilden bovendien lokvlotten blijven gebruiken. Daarom hebben ze hun eigen ‘duurzame’ producentenorganisatie opgericht.’ Maar ISSF ‘heeft nog vrijwel geen tastbare resultaten geboekt’, stelt tonijnonderzoeker Adolf.

2 En de populaire claim ­‘dolfijnvriendelijk’?

‘Ongeveer de grootste greenwashing die er bestaat’, stelt Adolf. Het gaat hier om het voorkomen dat dolfijnen als bijvangst in tonijnnetten terechtkomen. Maar die bijvangst is vrijwel nul. ‘Tonijn zwemt in de meeste vangstgebieden ­helemaal niet in de buurt van dolfijnen. De claim is dus een wassen neus, maar staat wel leuk op de blikjes.’

3 Dan de derde claim, de FIP’s

Dat zijn de verbeterprojecten die stapsgewijs naar MSC-certificering moeten leiden. ‘Er is een wereld van verschil ­tussen FIP’s en MSC-certificering’, zegt Christien Absil van de onafhankelijke voorlichtingsorganisatie Good Fish Foundation – bekend van de Viswijzer voor consumenten. Volgens Absil doen producenten onterechte duurzaamheidclaims, louter omdat ze met een ­verbetertraject bezig zijn.

Visonderzoeker Simon Bush van ­Wageningen University keek met internationale collega’s naar de effectiviteit van verbetertrajecten. Deelname eraan resulteerde bij bijna tweederde van de visserijen in een betere toegang tot de markt. ‘Ze presenteren hun vis vaak als gelijkwaardig aan MSC’, zegt Bush. ‘Maar intussen hebben ze nog geen daadwerkelijke ­verbeteringen in de visserij laten zien. En die situatie kan nog jaren voortduren.’

4 Tenslotte de FAD’s, oftewel lokvlotten.

Die maken het vissen heel gemakkelijk en goedkoop, omdat je in een klap een grote hoeveelheid tonijn kunt vangen. Een kwestie van een ringnet om de tonijnen onder het vlot aantrekken en voilà. Daarom worden lokvlotten ook op grote schaal gebruikt: alleen al in de Indische Oceaan drijven er tussen de 10.500 en 14.500 rond. Het grootste bezwaar van lokvlotten is de enorme bijvangst van onvolgroeide tonijn (die zich dan niet meer kan voortplanten), andere vissen, zeeschildpadden en haaien.

Een grote groep bedreigde dwergschildpadden verstrikt in tonijn-visnetten voor de kust van Mexico.Beeld EPA

Vissen op vrij zwemmende scholen of met een hengel levert veel minder bijvangst op. Maar kost ook aanzienlijk meer tijd, moeite en geld. En brengt nooit de aantallen op die je met ringnetten en lokvlotten wel kunt opvissen. Dus blijven lokvlotten onveranderd populair bij veel grote bedrijven. Daar zijn wel verbeteringen op aangebracht, zoals netten waar vissen minder snel in verstrikt raken of verankering aan de bodem. Absil: ‘Het is de vraag of zulke veranderingen veel uitmaken voor het zeemilieu. En hoe pak je in hemelsnaam de controle aan zonder onafhankelijke ­certificering?’

Tenslotte de hamvraag: is er wel voldoende MSC-gecertificeerde tonijn voorhanden om in alle blikjes te stoppen?

Volgens de tonijnproducenten schommelt het wereldwijde aandeel van MSC-gecertificeerde vis rond de 15 procent. ‘Klopt, maar dat geldt niet voor tonijn’, zegt Hans Nieuwenhuis van MSC Nederland. ‘Volgens onze laatste gegevens is er vooral van skipjack-tonijn, de favoriete soort om in te blikken, meer dan genoeg gecertificeerd om alle bliktonijn van een MSC-keurmerk te voorzien.’ Waarom ­gebeurt dat dan niet?

‘Tonijnproducenten hebben al heel veel investeringen gedaan: in fabrieken, in boten, in lokvlotten. Ze kunnen hun tonijn nu overal vandaan halen waar ze maar willen en waar hij het goedkoopst is’, zegt Henk Brus, betrokken bij het initiatief van de eilandjes in de Grote ­Oceaan.

‘Als ze hun vangstmethoden moeten wijzigen en bijvoorbeeld moeten investeren in andere boten, of hun vangst­gebieden moeten beperken tot MSC-­visserijen, kost dat nog meer geld. Ook de fabrieken staan nu vooral in gebieden waar geen MSC-visserij bestaat: die zouden ze moeten verplaatsen, of ze moeten investeren in verbeteringen in die visserijgebieden. Dat geld hebben ze er ­gewoon niet voor over. Plus dat hun blikjes dan duurder worden: dan verdwijnt ook het prijsonderscheid met de MSC-­tonijn.’

Ook de supermarkten moeten hun verantwoordelijkheid nemen, verklaart de Wageningse visonderzoeker Bus. ‘Zij zouden veel kritischer moeten kijken of hun bliktonijn wel zo duurzaam is als de producent beweert.’