Direct naar artikelinhoud
NieuwsMark Rutte

Mentor Rutte werpt nieuw licht op zijn ambities: het was altijd al ‘einddoel Catshuis’

Als dertiger met weinig politieke ervaring wist Mark Rutte het al: ik wil premier worden. ‘Hij was er duidelijk over dat hij hogerop wilde: einddoel Catshuis’, schrijft oud-minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal (VVD) in het boek Waarnemer, adviseur, beslisser, dat hij dinsdag aanbiedt aan de man die nu een van de langstzittende Europese regeringsleiders is, maar destijds een nieuweling was in Den Haag.

Mark RutteBeeld ANP

Rosenthal werpt in zijn memoires een ander licht op de ambities van partijgenoot Rutte, die daarover eerder badinerend sprak. Zo zei Rutte in 2005 tegen de Volkskrant dat hij waarschijnlijk nooit een toppoliticus zou worden. ‘Ik heb niet de blinde ambitie voor het baantje’. En: ‘Als het erop aankomt, heb ik die machtsdrang niet. Daarom ga ik niet strijden om leider van de VVD te worden’.

Dat deed hij toch, beschrijft Rosenthal (73), die zich ontfermde over de jonge politicus die vanuit het bedrijfsleven overstapte naar de politiek. Vooruitlopend op de boekpresentatie wilde Rutte niet reageren op herinneringen van zijn mentor.

De twee leerden elkaar goed kennen in 2005, toen Rutte campagneleider werd voor de gemeenteraadsverkiezingen en Rosenthal lid van de Eerste Kamer. Rutte was staatssecretaris op het ministerie van Onderwijs, nadat hij twee jaar die functie op Sociale Zaken had bekleed. Het waren roerige tijden voor de VVD. De fractieleider in de Tweede Kamer, Jozias van Aartsen, had de grootste moeite met ruziënde partijgenoten, onder wie Kamerlid Ayaan Hirsi Ali en het bemoeizuchtige erelid Hans Wiegel.

Ongeduld

Van Aartsen wankelde, en Rutte ‘maakte duidelijk dat hij voor het lijsttrekkerschap wilde gaan’ als deze de handdoek in de ring zou gooien. Rosenthal zag het ongeduld: ‘Mark gaat niet meer vier, vijf jaar zitten wachten’. Toen Van Aartsen aftrad, begin 2006, belde Rutte met Rosenthal: ik kan meteen het fractievoorzitterschap overnemen. Hij liep te hard van stapel, vond Rosenthal: de fractie zou zelf een voorzitter kiezen. Rutte werd het niet, maar Rosenthal zag ‘de weg naar het partijleiderschap’ voor zijn protegé open liggen.

Rutte wierp zich in de strijd om het lijsttrekkerschap voor de verkiezingen van 2006, en won nipt van Rita Verdonk, minister voor Vreemdelingenzaken, waarna een machtsstrijd volgde. Bij de parlementsverkiezingen in dat jaar haalde de VVD een schamel resultaat. Verdonk ging er prat op dat ze meer voorkeurstemmen had gekregen dan lijsttrekker Rutte, die inmiddels tot fractievoorzitter was gekozen. Ze deed alsnog een gooi naar het leiderschap (Rosenthal: ‘een heuse coup’). Met de Wille zur Macht, zoals Rosenthal het noemt, zette Rutte haar uit de fractie.

Premier Mark Rutte en voormalig minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal in december 2010.Beeld Martijn Beekman

‘Dit gave land nog gaver maken’

Rutte ontpopte zich tot een harde oppositieleider, die in 2009 zelfs een motie van wantrouwen indiende tegen het CDA/PvdA-kabinet. Het vierde kabinet-Balkenende zou aan interne strijd ten onder gaan, voorspelde Rutte. Aldus geschiedde. Na een zinderende verkiezingsstrijd tussen de nieuwe PvdA-leider Job Cohen en Rutte werd de VVD in 2010 nét de grootste. Voor het eerst sinds Pieter Cort van der Linden in de vorige eeuw zou een liberaal premier worden.

Toch was het volgens Rosenthal geen ‘egocentrische ambitie’ die Rutte zover bracht. ‘Hij hield vol omdat hij hoopte als premier ‘dit gave land’ nog gaver te maken’, schrijft Rosenthal, die door Rutte werd beloond met een ministerschap in zijn eerste kabinet.

Verbetering: in een eerdere versie van dit artikel stond dat Jozias van Aartsen Ayaan Hirsi Ali als talent had binnengehaald. Dit was echter Van Aartsens voorganger, Gerrit Zalm.