Direct naar artikelinhoud
Zin van het levenEdy Korthals Altes

Oud-diplomaat Edy Korthals Altes (94): ‘De nieuwe mens stemt mij hoopvol’

Zelfs op z’n 94ste wil oud-diplomaat Edy Korthals Altes de wereld nog veranderen. Hij pleit tegenover Fokke Obbema voor een andere manier van leven. Eén die rijker van inhoud is. Maar hoe bereik je dat?

Oud-diplomaat Edy Korthals Altes (94): ‘De nieuwe mens stemt mij hoopvol’
Beeld Jitske Schols

Op 94-jarige leeftijd pleit Edy Korthals ­Altes hartstochtelijk voor ‘een nieuwe mens’. De oud-ambassadeur is zo goed als blind (‘mijn zicht is nog maar een half procent’) en dagelijks voelt hij de pijn van het overlijden van zijn vrouw in 2017, na 68 jaar samenzijn. Toch houdt hij zich nog intensief met de wereld bezig. Dit jaar publiceerde hij Sprokkelhout, opgedragen aan zijn elf kleinkinderen, waarin hij ‘een zoektocht naar zin en geloof’ onderneemt. Als motto koos hij een citaat van Dag Hammarskjöld, de voormalige secretaris-generaal van de VN: ­‘De langste reis van het leven is de reis naar binnen.’

Korthals Altes blijkt goed op de hoogte van de bestsellers van de Israëlische hoogleraar Harari – een apparaatje aan zijn bril maakt foto’s van de pagina’s en leest voor. In zijn woonkamer voorziet robot Alexa hem van klassieke ­muziek en literatuur. Gezelschap krijgt hij van familie, vrienden en de ‘fantastische dames van de thuiszorg’.

Als ambassadeur in Madrid kwam hij in de jaren tachtig in het nieuws, toen hij zijn ontslag aanbood – zijn afkeer van ‘de waanzin van de wapenwedloop’ bracht hem daartoe. Tot zijn drastische stap kwam hij na een droom over Jezus. Daarna zette hij zich in voor de dialoog tussen wereldreligies. Politiek evolueerde hij van CDA naar GroenLinks. Een ‘grote mentaliteitsverandering’ is nodig, meent Korthals Altes, om onze verhouding tot elkaar en tot de natuur ‘in overeenstemming te brengen met de grondwet van ons leven’.

Wat is de zin van ons leven?

‘Dat is een grote vraag die vooral gaat woelen naarmate we ouder worden. Omdat hij verband houdt met: waar ben ik mee bezig geweest? Was dat wel meer dan het najagen van ijdelheden? Ik zou nuchter willen beginnen: de zin is wakker worden en ons bewust worden van de fundamentele relatie met de oergrond van ons bestaan en ons richten op de grondwet in ons leven. Dat is voor mij de liefde voor de mens en de natuur. Zelf noem ik die oergrond God, maar mensen die zich van religie hebben afgekeerd, kunnen zich er ook in herkennen. Omdat ze weet hebben van een grotere werkelijkheid dan wij ons kunnen voorstellen, het transcendente.’

Hoe kunnen we daarvan weten?

‘Je kunt dat beseffen wanneer je je verdiept in het wonder van de geboorte van een kind. Dat ontstaat uit het samen­komen van twee heel kleine deeltjes die na negen maanden tot een volwaardig mens uitgroeien. Onmiskenbaar is dat een wonder. Of je kunt het onmetelijke universum aanschouwen, waarin wij slechts stofjes of vonkjes zijn. Daaruit kun je afleiden dat je ons leven in een grotere context moet zien – niet alleen maar dat van het individu. Het maakt onderdeel uit van een groter verband, waarmee het met huid en haar is verbonden, of het dat nu wil of niet. Dat hangt samen met de vraag naar de bestemming van ons leven. Dan kom ik uit op die oergrond, de grondwet van ons bestaan.’

Kan ik mezelf niet als onderdeel van een groter verband zien zonder die grondwet?

‘Jawel, maar dan dreigt u voorbij te gaan aan het wonder zoals ik dat heb aangegeven. Naarmate ik ouder word, voel ik daar meer eerbied voor, ontzag ook. U bent door uw hartstilstand met uw ­eigen sterfelijkheid geconfronteerd. Dat is een ervaring die u in staat stelt iets van die fundamentele relatie te beseffen. Zo’n episode dwingt je tot het stellen van de vraag: wat doe jij, met jouw mogelijkheden, in onze werkelijkheid? ‘Adam, waar ben jij?’, vraagt God in Genesis. Oftewel: ‘Mens, wat doe jij, in de korte tijd die je is gegeven?’ Waar sta je, waar zet je je talenten voor in?’

Wanneer zet je die verkeerd in?

‘Als een mens zich niet richt op de liefde, niet op zijn medemens en niet op de ­natuur. De mens ontkent vaak zijn plek in het grotere geheel, hij is geneigd tot hoogmoed. Daardoor dreigt hij zijn kompas te verliezen. In mijn definitie van de grondwet van ons leven heb ik niets gezegd over materie of geld. Wie zich richt op het materiële bevindt zich in een cocon, met een reductionistische opvatting van het leven. Dan wordt je bestaan leeg. Je hebt tegenwoordig net opgevoede mensen die vroeger tot de elite konden worden gerekend en die een miljoen verdienen. Die vinden het ook nog een schande wanneer ze aan het eind van het jaar geen bonus krijgen. Dat zij zich niet schamen, begrijp ik niet.

‘Zet daar de dames van de thuiszorg ­tegenover. Die doen fantastisch werk tegen een schamel salaris. Door de regen komen ze hier soms binnen als verzopen katten, met weinig meer dan een tientje per uur gaan ze naar huis. Terwijl ze zich inzetten voor medemensen die zich in de kwetsbaarste fase van hun leven bevinden. Er is een groeiende kloof in de samenleving doordat het individualisme zo is doorgeschoten. Het zou juist moeten gaan om niet-materiële zaken, zoals de liefde.’

Hoe kijkt u in dat licht naar de ­wederopbouw-generatie, waartoe u ook behoorde: de vaders richtten zich op het materiële, omdat dat nodig was, wat vaak ten koste van ging hun gezin. Leefden zij daardoor niet in overeenstemming met uw grondwet?

‘Dat is de tragiek van de spanning tussen de taken die je moet doen en het privéleven. Laat ik het over mezelf hebben. Ik heb onze kinderen verwaarloosd toen ik in de jaren zeventig bij de Nederlandse vertegenwoordiging in Brussel werkte. Ik had werkweken die ver over de zeventig, tachtig uur gingen. Dat werk moest gebeuren en ik liet de opvoeding aan mijn vrouw over. Ik heb mijn kinderen ook excuses over die periode aangeboden. Het leven is kiezen, je maakt nu eenmaal vieze handen in het bestaan.’

U vindt dat er een mentaliteits­verandering moet komen, zelfs een nieuwe mens. Waarom?

‘We hebben een nieuwe mens nodig die gedreven wordt door liefde voor de ­medemens en de natuur; en die dat weet te vertalen in een ander economisch ­model en een ander veiligheidsmodel. Dat vergt een andere vorm van leven: materieel soberder, maar rijker van inhoud, met meer aandacht voor de geest. Met onze knappe koppen hebben we een bulldozer ontwikkeld die tot de vernietiging van alles in staat is – van het menselijk leven door middel van kernwapens tot vernietiging van de natuur, zie onze ecologische crisis. Die bulldozer wordt bestuurd door een klein mannetje met een nog kleiner kopje. In zijn geest wordt niet geïnvesteerd, want nee, we geloven tegenwoordig in algoritmen! Dan zeg ik: juist nu hebben we mensen nodig die weet hebben van mens-zijn, die oog hebben voor de krachten die er gaande zijn en die zich de vraag stellen: hoe kunnen we die verantwoord beheersen?’

U bent geboren in 1924, het is nu 2018. Zijn we in al die tijd dichter bij die ‘nieuwe mens’ gekomen, of ziet u achteruitgang?

‘Ik zie dat een aantal mensen wakker aan het worden is. Er is een kentering aan de gang. Bij de jongeren zie ik mensen die genoegen nemen met kleinere salarissen en niet dromen van die mooiere auto dan de buurman.’

Zulke mensen had je in de jaren ­zeventig ook.

(Stilte) ‘Als ik eerlijk ben, ben ik buitengewoon bezorgd. Omdat de kentering te langzaam gaat. Te weinig mensen worden wakker. Neem het misdadige kernwapenbeleid, dat als een zwaard van Damocles boven ons hoofd hangt. Of het milieuverdrag dat leuke afspraken bevat, maar voorbijgaat aan de kern. Dat is ons economisch model, dat in strijd is met liefde voor de natuur. Maar we willen er niet van af. We zitten op een cruiseschip, stevenen af op een kolossale ijsberg en roepen ondertussen: ‘Vooruit!’ ‘Met technologische vooruitgang gaan we onze koers heus niet verleggen – het komt aan op een gedragsverandering. Maar triomfantelijk wordt er verkondigd dat vanaf Schiphol een kwart miljoen mensen op een enkele dag zijn vertrokken. Dan vraag ik me af: waar zijn we in godsnaam mee bezig? Er wordt maar gepraat, maar we dringen niet tot de kern door. Die zit in ons gedrag.’

Dan zul je de mentaliteit moeten beïnvloeden. Hoe doe je dat?

(Met stemverheffing) ‘Dan zeg ik: zie de Christus! De Poolse, marxistische filosoof Kolakowski heeft een essay geschreven waarin hij duidelijk maakt hoe belangrijk het voor gelovigen en niet-gelovigen is om zich in ­Jezus te verdiepen. Zijn waarden houden een samenleving samen – het streven naar vrede, gerechtigheid en solidariteit met de zwakkeren. Als die waarden verdampen en we in onverschilligheid vervallen, dreigt de catastrofe.’

Leestip

‘In Geduld met God brengt Tomas Halik gelovigen en niet-gelovigen op een verfrissende manier bij elkaar. Dat is van groot belang in de geseculariseerde samenleving waar wij in leven. Hij wijst de weg naar een spiritualiteit waarin contemplatie en actie weten samen te gaan. Zijn open en niet-dogmatische benadering heeft mij zeer geïnspireerd.’

Is uw wereldbeeld niet al te pessimistisch? Oorlog, honger en ziekte hebben we in belangrijke mate teruggedrongen.

‘Ik probeer te bezien wat gaande is, realistisch, en dat stemt mij buitengewoon bezorgd. De tijd van optimisme of pessimisme is voorbij. Maar ik geef niet toe aan doemdenken, dat nooit. Ik kan daar zo uitgesproken over zijn dankzij mijn overtuiging dat de ­wereld in Gods handen ligt. In zijn wereld zijn wonderen mogelijk, kunnen exceptionele mensen plots opstaan. Toen veel politici en diplomaten in de jaren tachtig dachten dat het met de Koude Oorlog verkeerd zou aflopen, stond in de Sovjet-Unie ineens Gorbatsjov op. Een belangrijk vernieuwend mens. Mandela was ook zo’n vernieuwer.’

Hoe staat u op uw 94ste tegenover de dood?

‘Ik zie het leven als een tijdelijke fase: we komen van God en keren naar Hem terug. Wanneer er een eind komt aan mijn fysieke lichaam dan gaat mijn geest weg, zoals zo’n vogel die je ziet wegvliegen bij een dode op een schilderij uit de 17de of 18de eeuw. Ik geloof in de ziel. Waar die heen gaat, weet ik niet, maar ik heb een volstrekt vertrouwen dat je wordt opgevangen. Als de trapezewerker die loslaat: gaat hij met zijn handen zoeken dan gaat het mis, geeft hij zich volledig over dan komt het vanzelf goed. De vreugde van het evangelie geeft me op dit punt steun.’

U bent waarschijnlijk niet ver van het einde van uw leven, wat wenst u toekomstige generaties toe?

‘Mensen, besef wat mens-zijn is. (stilte) Want dat is een ongelofelijk wonder en een enorm voorrecht. Dus kom in beweging. Maak er ernst mee. Richt je niet op miljonair worden, maar zet je in voor een nieuwe, rechtvaardige samenleving en een nieuw denken over vrede en veiligheid. Met hart en ziel. De krachten die we zelf in het leven hebben geroepen, zoals ongelijkheid en klimaatverandering, dwingen ons die nieuwe mens te verwezenlijken. Als we dat niet inzien, loopt het vast. Ons antwoord op de zinvraag wordt bepalend voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen.’

Een zoektocht naar de zin van ons leven