Direct naar artikelinhoud

Hoe Anneke Tromp eerherstel voor haar man afdwong

Nadat huisarts Nico Tromp uit Tuitjenhorn zelfmoord had gepleegd, verloor zijn weduwe Anneke Tromp ook hun zoon van 25. Toch bleef ze procederen voor eerherstel van haar man. Met succes, maar: ‘Er is daardoor geen normaal rouwproces geweest.’

Haar en make-up : Bianca Fabrie. Kleding: top van COS. Styling: Salimah Gablan.Beeld Koen Hauser

Een gezellige woonkeuken in Tuitjenhorn, het dorp in Noord-Holland dat sinds 8 oktober 2013 onlosmakelijk is verbonden met de zelfdoding van huisarts Nico Tromp. Zijn weduwe Anneke Tromp (62) maakt koffie voor de tuinman, thee voor zichzelf, aan het aanrecht smeert zoon Reinier (32) een paar boterhammen. Reinier is een paar weken over uit Canada, waar hij sinds 2015 woont en werkt als waterbouwkundig ingenieur; ferme hand, vrolijke blik, sportschoenen en een T-shirt. ‘Ik moest hier weg na alles wat er gebeurd was’, zegt hij over zijn vertrek naar Toronto. ‘Ik ging erheen voor mijn Canadese vriend, maar ook al is het allang uit, ik ben er blijven wonen.’

Anneke Tromp begreep dat, zegt ze, al was het moeilijk haar oudste zoon te laten gaan. Haar enige zoon, sinds 2 maart 2014 - vijf maanden na haar man na verloor ze ook haar jongste zoon Floris (25). Hij overleed aan een kool-monoxidevergiftiging op zijn etage in Amsterdam.

Een fotowand in de woonkeuken toont het gezin Tromp toen alles nog goed was: hockeyende zonen, zonnige vakanties met zijn vijven (ook met Floris’ vriendin Angelique), vader Nico breed lachend, het haar in de wind. Nu eet Anneke hier zes van de zeven avonden alleen, zegt ze. ‘Dat is ook mijn eigen keus, ik wil niet de hele tijd de hort op. Ik moet hier thuis mijn rust vinden.’ Ze heeft ook wel eens overwogen, zegt ze, om naar Canada of een ander ver land te vertrekken, weg van alles, net als Reinier. Maar hier, in Tuitjenhorn, ligt haar basis. Het dorp is warm, ze heeft, zelf ook arts, de huisartsenpraktijk voortgezet, nog wekelijks wordt ze aangesproken op Nico en wat een fijne dokter hij was. Hoe anders dan het beeld dat de media schetsten: ‘Die cowboy uit Tuitjenhorn met een auto vol spullen waarmee hij mensen het hoekje om kon helpen’, vindt Anneke Tromp - dat hebben ze van hem gemaakt.’

Een korte terugblik: in augustus 2013 dient Nico Tromp (58) een terminaal zieke patiënt van 65 jaar, een dorpsgenoot met slokdarmkanker, een gram morfine toe, waarop de man kort daarna overlijdt. Een ongebruikelijk grote hoeveelheid, meldt de 26-jarige coassistent die met Tromp meeloopt aan haar begeleider in het Amsterdams Medisch Centrum (AMC). In een verklaring die de Volkskrant geanonimiseerd publiceert, schrijft ze dat Tromp na haar tegensputteren heeft gezegd: ‘We helpen hem gewoon naar de lieve heer’. Geen euthanasie, zegt Anneke Tromp, maar acute palliatieve sedatie, waar de familie van de patiënt altijd volledig achter heeft gestaan. De begeleiders van de coassistente sturen haar verklaring door naar de Inspectie Gezondheidszorg, die op haar beurt justitie inschakelt. Nico Tromp wordt verdacht van moord en - later - met een openbare bekendmaking op non-actief gesteld. Met suïcidale klachten laat hij zich opnemen op de gesloten afdeling van een psychiatrische instelling. Nadat hij daar na enkele weken wordt ontslagen, maakt hij thuis alsnog een einde aan zijn leven in de nacht na de strafzitting bij de rechter-commissaris die hem voorwaardelijk op vrije voeten stelt.

Na zijn dood zet Anneke Tromp de rechtszaak voort tegen de Inspectie die haar man had aangespannen vanwege zijn schorsing. Die verliest ze in beroep, maar hogerop, bij de Raad van State, wint ze in 2016: de inspectie had haar man niet op non-actief mogen stellen. In september 2018 volgt een schadevergoeding van 100 duizend euro (en 54 duizend euro advocaatskosten) - voor zover bekend de hoogste vergoeding voor reputatieschade die de inspectie ooit heeft uitgekeerd.

Haar en make-up : Bianca Fabrie. Kleding: top van COS. Styling: Salimah Gablan.Beeld Koen Hauser

Wat betekent die schadevergoeding voor u? Eerherstel, eindelijk erkenning?

‘Dat bedrag heeft voor mij geen enkele betekenis. Het is bestemd voor de toekomst van mijn zoon en daarom bruikbaar, maar er is geen enkel bedrag dat zulk leed kan vergoeden, dat geldt voor iedereen in een situatie als de mijne. En als je dan weet dat mijn advocaat nog twee jaar heeft moeten soebatten om die schadevergoeding te krijgen nadat de inspectie excuses had gemaakt - welnee, er is geen oprechte erkenning, het is allemaal voor de buitenwacht, pure symboliek.’

Die excuses maakte de inspectie in 2016, nadat de Raad van State u in het gelijk had gesteld.

‘Die stelden helemaal niets voor. Niets. Op 1 juni was de uitspraak, toen heb ik nog 2,5 maand moeten wachten op die excuses. Men wilde niet naar Tuitjenhorn komen; uiteindelijk kwamen er twee mensen van de inspectie naar het kantoor van mijn advocaat in Amsterdam, kennelijk van de afdeling brandje blussen, ik kende ze niet eens. Dat heb ik ook gezegd: ik weet niet wat u komt doen, ik had de kopstukken verwacht met wie ik de jaren hiervoor te maken had gehad, maar u bent kennelijk naar voren geschoven. Schoorvoetend hebben ze hun excuus aangeboden, het kwam amper uit hun strot. En schuld heeft de inspectie nooit bekend. Ze vinden nog steeds dat ze het goede hebben gedaan, al heeft de Raad van State ze berispt. De arrogantie van de instanties, het is onvoorstelbaar.’

Al die jaren procederen: is het een motor geweest om door te gaan met leven na de dood van uw man en uw zoon?

‘Ja, dat was het in zekere zin, maar als ik terugkijk, zie ik ook dat er daardoor geen normaal rouwproces is geweest. Vooral het verdriet om Floris heeft nooit de ruimte gekregen die hij verdient, dat vind ik het moeilijkste van alles. Dat zit nog helemaal vast.’

Reinier, die even bij het gesprek blijft, tegen het aanrecht geleund: ‘Ze zeggen: verdriet verwerken doe je samen, maar zo heb ik het helemaal niet ervaren. Rouwen is een eenzaam proces. Nadat mijn pa was overleden, kwam een hele lading moeilijkheden op ons af, de media, de beeldvorming waarin mijn vader steeds onderuit werd geschoffeld. Daarna gebeurde dat met mijn broertje. En ik was de hele tijd mijn moeder aan het ondersteunen, die het ontzettend zwaar had natuurlijk, dus ik probeerde alles goed te houden voor haar. Maar je verliest jezelf, je cijfert jezelf weg. Tot ik me realiseerde: dit heeft geen zin. Want goed werd het natuurlijk toch niet. We konden elkaar eigenlijk niet helpen. Dat besef maakte het iets minder moeilijk om naar Canada te gaan.’

Anneke: ‘Ik vond het verschrikkelijk, dacht: nu ben ik ze alle drie kwijt, twee boven en een over de plas. Tegelijkertijd begreep ik Reinier ook heel goed. Na zijn vader en zijn broertje verloor hij ook nog zijn beste vriend van de middelbare school. Het hield niet op.’

Als Reinier achter zijn laptop in de woonkamer is gaan zitten - hij is in Nederland voor een congres en moet nog wat werken - zegt ze: ‘Nadat Floris was overleden, heb ik gezegd: wat is er nu nog over? Reinier was de enige voor wie ik doorging, dat voelde hij natuurlijk, en ik heb het in mijn wanhoop ook weleens hardop gezegd. Dat was te zwaar voor hem, daarom moest hij letterlijk afstand nemen. Hij is jong, hij moet de kans hebben wat van zijn leven te maken, ondanks wat er is gebeurd.’

En u?

‘Ik hoop dat er bij mij meer ruimte komt voor Floris nu het juridische proces wat tot rust is gekomen. Van mijn man weet ik: Nico is dood, die komt niet meer terug. Maar van Floor kan ik dat nog steeds niet... Ik kan op een station lopen en hem in de verte zien staan, hetzelfde postuur, dezelfde gezichtsuitdrukking op een afstand. Maar dan kom ik dichterbij en denk ik: o nee, het kan niet, hij is er niet meer. Dat is heel beklemmend.’

Komt het ook doordat het anders is als je kind overlijdt dan als je man overlijdt?

‘Ja. Je partner verliezen is heftig, maar - het is überhaupt afschuwelijk als je in de situatie bent dat je kunt vergelijken - je kind verliezen is alsof een stuk van jezelf, van je ziel wordt weggesneden. Dat is zo groot, dat is bijna niet te dragen. Ik ben er elke dag mee bezig, dat kind is nooit uit mijn gedachten. Floor is er altijd.’

Haar en make-up : Bianca Fabrie. Kleding: top van COS. Styling: Salimah Gablan.Beeld Koen Hauser

Ze vertelt over de dag dat Floris, beginnend fysiotherapeut, overleed in het antikraakpand waar hij met zijn vriendin samenwoonde, in de Amsterdamse Vrolikstraat. ‘Door de dood van Nico maakte hij een moeilijke tijd door, hij zei: in zes weken tijd hebben ze mijn vader kapot gemaakt. Hij wilde een weekend alleen zijn. Angelique was naar haar familie in Venray. We konden hem niet bereiken, ik had al de hele dag het gevoel dat er iets niet klopte. Maar ik ben eerst bij Reinier naar zijn hockeywedstrijd gaan kijken en daarna zijn we naar de Vrolikstraat gereden. Midden op straat werden we aangesproken door twee dertigers, ik dacht dat het de benedenburen waren. Het waren rechecheurs. ‘Bent u mevrouw Tromp? Dan hebben we slecht nieuws voor u, uw zoon is overleden.’ Ik gilde alleen maar: nee, nee, dat kan niet, dat is niet zo. Reinier sloeg een enorme deuk in zijn auto en vloekte keihard. Hij kwam op me af en zei meteen, dat is achteraf zo ontroerend: ‘Mam, we gaan dit samen redden.’ Iedereen in de straat wist al dat Floris dood was, want het pand stond stijf van de koolmonoxide door een kapotte geiser en de brandweer en een ambulance waren al opgetrommeld. Angelique en haar zusje hebben hem gevonden. Zij zijn daar direct weggehaald en ter controle naar het VU-ziekenhuis gebracht.’

Is er onderzocht of het geen opzet was?

‘Uitgesloten. Floris zou nooit in staat geweest zijn om een geiser te saboteren, hij had geen idee hoe zo’n ding in elkaar zit. Nee, hij is onwel geworden onder de douche. Daar stonden we in zijn appartement, Floris was al naar het mortuarium gebracht. Ik wilde hem zien natuurlijk, maar dat kon niet. Het was na vijven, dat was al gesloten. Zo is Nederland. Ik was witheet van machteloosheid, maar dat moet je parkeren, we zijn maar naar huis gegaan. Vierentwintig uur later werd Floris hier thuis in Tuitjenhorn gebracht - dan komt je kind binnen in een kist.

‘Het is een week lang een komen en gaan van mensen geweest, net als bij Nico, we zaten hier elke avond aan tafel met twaalf, veertien man. Het was wel cynisch, ik zei: het draaiboek kan weer uit de kast. We hadden hetzelfde uitvaartbedrijf hier uit het dorp. Voor die vrouw was het ook zwaar, die had zoiets nog nooit meegemaakt.

‘Wat ik moeilijk vond: ik had vanaf het overlijden van Nico geprobeerd de jongens buiten de media-aandacht te houden. Dat was aardig gelukt, maar nu gebeurde het alsnog. Krantenkoppen met: zoon van huisarts... Nieuw drama... En meteen de link: gaat het om zelfmoord? Floris had het verschrikkelijk gevonden om zo in het nieuws te komen.’

Haar en make-up : Bianca Fabrie. Kleding: top van COS. Styling: Salimah Gablan.Beeld Koen Hauser

De afgelopen jaren heeft Anneke Tromp nauwelijks interviews gegeven, maar de weinige keren dat ze zich uitsprak, was haar boodschap stellig: door hem keihard aan te pakken hebben de instanties haar man tot suïcide gedreven. ‘Terwijl Nico juist altijd heel zorgvuldig te werk ging bij de begeleiding van terminale patiënten. Dat was ook een deel van het vak waar zijn hart lag. Hobby is misschien geen goed woord, maar hij had een aardige bibliotheek over het onderwerp.’

Wat vertelde hij de dag van de fatale morfinespuit thuis? Praatten jullie daarover aan tafel?

‘Hij heeft kort over meneer S. verteld, ja, maar na zo’n gebeurtenis was hij altijd wat op zichzelf. Het is niet niks, het is niet van: dokter, kom maar op met dat spuitje. Mensen hebben daar soms een vertekend beeld van, maar het deed hem echt wat, het vergt ontzettend veel energie.

‘Het was hoogzomer, we waren net terug van vakantie en mijn man schrok zich dood van de toestand van deze patiënt. Hij was stikbenauwd, kon alleen nog uitbrengen: help me. Toen is Nico teruggegaan naar de praktijk om extra medicijnen te halen. Op grond van eerdere ervaringen heeft hij voor een hoge dosis morfine gekozen, maar niet een waar je direct aan kunt sterven, zeker niet een patiënt als deze, die al hoge doses gewend was. Wat mijn man beoogde was de pijn terugbrengen en de benauwdheid weghalen, zodat de patiënt niet zou stikken in zijn eigen vocht. Dat is gelukt. De patiënt is later rustig overleden.’

Een week later - de coassistent heeft haar verhaal gedaan in het AMC-ziekenhuis en zich ziek gemeld bij de praktijk in Tuitjenhorn - vindt bij Tromp een politie-inval plaats. Huis en praktijk worden onderzocht op verdachte doses medicijnen. Iets later valt er een brief van het OM in de bus: Nico Tromp wordt aangeklaagd voor moord.

‘Dat was de mokerslag’, zegt Anneke Tromp. ‘Nico stortte in. Hij was niet meer in staat om te werken en raakte geobsedeerd door de zaak. Dag en nacht was hij ermee bezig zijn verdediging op papier te zetten. ‘Maar ben ik dan zo’n slecht mens?’, vroeg hij me. Dat ben je helemaal niet, zei ik, je hebt geen moord gepleegd, maar dit is wat ze met jou laten gebeuren. Maar het komt goed, je hebt een advocaat. Nico geloofde er niet in, hij raakte compleet de weg kwijt. Het was zo verdrietig om te zien, hij was helemaal kapot.’

Hij is toen opgenomen in een psychiatrische inrichting.

‘We dachten: gelukkig. Hij is veilig, hij heeft rust, daar kunnen ze hem niet te grazen nemen.’

Wat zag u daar met hem gebeuren?

‘Hij was aan het malen, verdrietig en suïcidaal.’

Hoe merkte u dat?

‘Je merkte het niet direct aan hem, maar hij zei het tegen zijn psychiater die ernaar vroeg of hij suïcidale gedachten had. Hij kwam daar niet tot rust, de inspectie bleef maar drammen. Nico moest verhoord worden. Tot twee keer toe hebben ze hem uit die gesloten inrichting in zijn eentje voor urenlang verhoor naar Alkmaar laten gaan. Ik heb later de rugzak gevonden die hij dan meenam, met oordopjes erin en een oogmasker om beschermd te zijn tegen het felle licht tijdens een mogelijke gevangenschap. Dat vind ik zo intens verdrietig achteraf.’

Hij is uit de kliniek ontslagen toen het beter leek te gaan. Toch heeft hij zich kort daarop van het leven beroofd, juist in de nacht nadat dat hij door de rechter-commissaris op vrije voeten was gesteld. Was hij daar dan niet opgelucht over?

‘Dat was een vernederende zitting geweest, waarin uitgebreid werd opgesomd aan welke voorwaarden hij zich allemaal moest houden om niet de gevangenis in te gaan. Hij was gebroken, ook omdat hij met naam en toenaam op non-actief was gesteld. Sommige kranten plaatsten een foto van hem met een balkje over zijn ogen, als een crimineel. En al die tijd heeft niemand gewoon rustig met Nico gepraat om zijn kant van het verhaal te horen.

‘Documentairemaker Sarah Vos maakt een documentaire over ons, De zaak Tuitjenhorn. Die komt waarschijnlijk komend voorjaar uit, maar wat mij betreft liever vandaag dan morgen. Niet voor mezelf, maar voor de beroepsgroep, om te laten zien wat je als huisarts kan overkomen. Wij dokters zijn geneigd te denken dat het recht zal zegevieren, maar dat is zo naïef. Ik dacht het ook destijds. Ik dacht: dit is heel ernstig en afschuwelijk, die beschuldiging van moord en die mogelijke gevangenisstraf, maar dat gaat niet gebeuren. Hier komen we bovenop.’

Waarom kon Nico zo niet denken? Was hij altijd al een somber mens?

‘Integendeel. Hij had wel eens zorgen, net als iedereen, maar doorgaans was hij vrolijk en enthousiast, als hij ergens binnenkwam, nam hij humor mee. Nu werd hij in een paar weken tijd mat en teruggetrokken, de bulderende lach werd een flauwe glimlach. Alles wat hij in zijn hele leven had opgebouwd, zijn praktijk, zijn reputatie, zijn ziel en zaligheid, werd met één pennestreek om zeep geholpen, zo heeft hij het gezien.

‘Een paar dagen voor zijn overlijden zijn we bij vrienden in Wassenaar op bezoek geweest, onze vriendin was ongeneeslijk ziek. Zij had grote moeite het leven los te laten. Nico heeft daar toen met haar over zitten praten, over dat loslaten, en dat je dat moment vanzelf zult ervaren. Ik hield mijn adem in, dacht: hij heeft het over zichzelf. Onze vriend heeft ook gezegd: ik was zo bang toen, An. We realiseerden ons allebei dat het mis kon gaan.’

Anneke Tromp vond haar man om tien over half zeven ’s ochtends in de kelder van hun huis. Hij liet een afscheidsbrief na, vertelt, ze, waarin hij schreef dat het gezin beter af was zonder hem. ‘Hij maakte zich ook grote zorgen over onze financiële toekomst. Hij was ervan overtuigd dat de praktijk gesloten moest worden, dat het einde verhaal was. Hij schreef ook dat hij over de jongens zou waken, alsof hij toch, al had hij zich van de kerk afgekeerd, in een hiernamaals geloofde. Hij was tot op het laatst erg beschermend naar ons toe. Vergeef me, schreef hij, maar ik kan niet meer.’

Vindt u het achteraf een begrijpelijke beslissing? Denkt u nooit: hij had ook een andere keus gehad?

‘Het was geen opwelling, hij was uitgeput van alles. Hij was in een doodlopende tunnel terechtgekomen en ik ben niet in staat geweest hem eruit te trekken. Dat brengt een enorm schuldgevoel met zich mee, maar Nico heb ik het nooit kwalijk genomen. Nooit. Dat is voor anderen wel eens moeilijk te begrijpen, die zeggen: ik zou ontzettend kwaad zijn. Maar nee, ik ben kwaad op de mensen die dat proces in gang hebben gezet. Die woede heeft mij ook heel lang gehinderd in het rouwproces om Nico en om Floor.’

U bent wel doorgegaan. Hoe is u dat gelukt?

‘Het was niet altijd makkelijk mijn bed uit te komen, maar mijn moeder is 92 en heel fit, mijn overgrootmoeder is 96 geworden, dus de kans dat ik hier nog een flink aantal jaren rondloop, is groot. Vandaar dat ik op zoek ben gegaan: waar kan ik iets betekenen voor een ander? Ik heb me als vrijwilliger aangemeld bij de Stichting Bootvluchteling. Ik heb nu twee zomers bij de medische dienst op Lesbos gewerkt, met name in kamp Moria, waar het een verschrikking is, dat weet iedereen. Daar heb ik mensen ontmoet met zo veel leed en zoveel verdrietige ervaringen, het heeft me kracht gegeven te kunnen helpen. Tot dan sleepte ik me door de dagen heen, maar daar voelde ik me beter, energieker, hoe gek het ook klinkt. Ik besefte daar dat er veel meer ellende is in de wereld, dat er mensen zijn die het veel zwaarder hebben dan ik.’

Dat kan niet.

‘Dat kan wel, je wilt niet weten wat vluchtelingen meemaken. Ik heb daar een jonge kerel begeleid die het slachtoffer was van een mislukte executie. Hij had een kogel in zijn hoofd gekregen, maar hij was niet dood, terwijl iedereen om hem heen wel kapotgeschoten was. Elke dag ging ik naar hem toe met zijn kalmerende medicijnen. Soms noemde hij me mama. Ik heb ook een man kunnen helpen met een kapotgeschoten onderbeen, die liet me foto’s zien van zijn in Syrië omgekomen zoon. Ik heb een doornig litteken onder zijn voet weggehaald, waardoor hij weer beter kon lopen. Die man was zo blij, elke keer als ik hem tegenkwam, omhelsde hij me.

‘Er zijn daar mensen die alles verloren hebben. Hoe kan Europa ernaar kijken en niets doen? Iedereen roept maar dat we grote hekken en muren om onze landen moeten zetten, maar dat is geen oplossing, waarom wordt er niets voor deze mensen gedaan?’

Ze vertelt over de Afghaanse Jawid van 15, een ‘slim, leuk joch’ dat ze in kamp Moria heeft ontmoet en die erin is geslaagd naar Nederland te komen. ‘Ik ben een soort suikertante. In het eerste jaar hier kwam hij geregeld logeren en dan gingen we naar Amsterdam, dat vond hij geweldig. Zijn familie is nu ook hier in het kader van gezinshereniging. De kinderen gaan naar school, naar zwemles, ze integreren razendsnel. Het was zo bijzonder toen ze aankwamen op Schiphol. In vier koffers hadden ze hun hele leven meegesleept, en dan zit een daarvan ook nog vol tapijten en andere cadeaus voor hun Nederlandse helpers. Zulke lieve, bescheiden mensen. Het is een voorrecht met ze op te mogen trekken. Volgend weekend ga ik weer naar ze toe.’

Het viel me net op dat u zei: wat kan ik voor een ander betekenen? Niet: wat kan een ander voor mij betekenen?

‘Nee, ik zal niet snel naar iemand toegaan om daar tranen met tuiten te huilen. Het is wat Reinier ook al zei: je moet het zelf doen. Maar ik heb ook ontzettend geboft met lieve vrienden en familie die mij enorm tot steun zijn. Een vriendin heeft me naar het nationaal veteranenhockeyteam gehaald, ik zei: wat moet ik daar? Maar ze zei: het stelt niks voor An, kom op, wij doen mee. We hebben het veteranen-WK gespeeld en een week lang keet gehad.’

Kunt u dan echt plezier hebben?

‘Ja, dan kan ik echt plezier hebben. We zijn ook met het team in Barcelona geweest. Ik ging daar af en toe een kerk in om een kaarsje op te steken en dan ben ik verdrietig, dat weet het hele team. Maar een paar uur later hebben we grote lol. Na Floris’ dood dacht ik: ik zal nooit meer vol overtuiging kunnen lachen, en toch kan dat weer. Alsof je in een dorre woestijn woont waar af en toe een sprietje of een bloemetje uit het zand omhoog komt. Af en toe is er zelfs een oase.’

En Jawid en zijn familie zijn zo’n oase?

‘Zij zijn zo’n oase. Die jongen is op mijn pad gekomen en ik word er heel blij van dat ik hem en zijn familie mag helpen. Het is ook fijn af en toe naar Reinier te gaan in Toronto, net als hij voel ik dat door de afstand het leven daar wat lichter is. Overdag bezoek ik een museum, ’s avonds koken we samen en kijken we een serie op Netflix, in het weekend huren we soms een cottage met zijn vriendengroep. Dat is super. Reinier heeft heel zware jaren gehad, maar nu gaat het beter met hem. Hij heeft professionele hulp gehad, net als ik. Af en toe heb ik gesprekken met een psychiater en een psycholoog en ik gebruik medicijnen - waar ik vanaf zou willen, maar als ik ermee stop, word ik overspoeld door verdriet. Dat wil ik niet. Ik heb dingen te doen.’

CV Anneke Tromp

1956 Geboren in Haarlem

1974 Gymnasium, Coornhertlyceum Haarlem

1980 Doctoraal geneeskunde, Universiteit Leiden

1983 Artsexamen, Universiteit Amsterdam

1983-1984 Artsenlaboratorium Willemsparkweg, Amsterdam

1986-1992 Consultatiebureau-arts

1991-2018 Huisartsenpraktijk Tuitjenhorn, eigenaar, samen met man Nico Tromp

1995-2005 EHBO-arts

2000-2015 Arts chronische zorg (diabetes, COPD, cardiovasculair management)

2009-2014 Arts-docent voor co-assistenten VUmc

2013-heden Manager huisartsenpraktijk Tuitjenhorn

2016-heden Ketenzorgarts diabetes Huisartsen Kop Noord-Holland, Schagen

Anneke Tromp woont in Tuitjenhorn.