Het wapen van Arkel!

Tekst John Schoorl Beeld Martijn van de Griendt & Yvonne Kroese

Een nuchtere jongen van 21, nooit een grote mond, die toevallig erg goed kan voetballen. Ja, dat is Frenkie de Jong uit Arkel. Zijn lievelingseten? De gehaktballen van z’n oma.

Op de dag dat bekend wordt dat Frenkie de Jong net zo duur is als een schilderij van Rembrandt uit 1634, wordt er met stemverheffing gesproken bij de bakker op het Dr. H. de Vries-plein in Arkel, de geboortegrond van de Ajax-voetballer.

Eigenlijk klopt dat niet, wat hierboven staat. Want op de letter beschouwd is hij niet in Arkel geboren, al dringt zich dat in diverse publicaties naar voren. Je kunt het aan de belangrijkste getuige vragen, zijn moeder Marjon Schuchhard. Zij was erbij, en zij zit hier nu aan de eettafel in het hoekhuis in de Pr. Beatrixstraat in Arkel, tegenover me.

Op maandag 12 mei 1997 zag Frenkie het licht vijf kilometer verderop, in het Beatrixziekenhuis in Gorinchem. Dat het buiten 12 graden was en er een matige wind uit het zuidzuidwesten kwam, ging aan haar voorbij, die dag. Het was een zware bevalling, dat vooral, en haar toenmalige echtgenoot John de Jong stond haar terzijde.

Ajax had de dag ervoor gezegevierd op Heerenveen, zonder de geblesseerde Marc Overmars, de huidige Ajax-directeur. Barcelona, nog zonder Nederlanders, won net aan de kraker tegen Real Madrid. ASV Arkel, met aanvoerder, spelverdeler en aanstaande vader John de Jong in de gelederen, had dat weekeind geen programma. Dat weet hij precies, want De Jong heeft al zijn 780 wedstrijden in het eerste team - van zijn 18de tot zijn 40ste - perfect gedocumenteerd in plakboeken.

Ze noemden hem Frenkie, naar de Engelse jarentachtigband Frankie Goes To Hollywood, die weer de naam had ontleend aan een affiche waarin de carrièreswitch van zanger Frank Sinatra werd aangekondigd.

Beeld Guus Dubbelman

Dat was zijn geboortedag, op deze dag, nu Frenkie 21 jaar oud is, blijkt Real Madrid 80 miljoen euro voor hem over te hebben, net zo veel als het Rijksmuseum betaalde voor Rembrandt van Rijns portret van Oopjen Coppit. Dit is ook het bedrag dat het Havenbedrijf Rotterdam nodig heeft om de olie op te ruimen, vrijgekomen na de botsing van een tanker, deze zomer. Door het lek raakten in de haven honderden dieren besmeurd met olie, voornamelijk zwanen.

Voor wie het weten wil, de zwaan is prominent aanwezig in het wapen van Arkel.

Er zijn mensen, onder wie ikzelf, die vinden dat Frenkie de Jong als voetballer de sierlijkheid heeft van een zwaan.

Beeld Getty Images

Het emotionele gesprek bij ambachtsbakker De Jager aan het Dr. H. de Vries-plein ging niet over die 80 miljoen euro van hun beroemde dorpsgenoot, het betrof het plotselinge vertrek van kwaliteitsslager Alexander, de enige nog overgebleven slager in Arkel. Er is al geen groenteboer meer, de 3.445 inwoners van het Zuid-Hollandse dorp moeten het doen met supermarkt Emté.

Beeld Martijn van de Griendt

Marjon Schuchhard (46) heeft een glas water gepresenteerd in een schuin gevormd glas en kan de verwarring die dat teweegbrengt wel waarderen. Wacht, Frenkie appt, een belletje klinkt uit haar smartphone. Ping! Hij is net klaar met trainen en gaat het nu rustig aan doen, in zijn appartement in Amsterdam Oud-Zuid. Daar woont hij samen met Mikky Kiemeney, een groot hockeytalent, en onlangs door het maandblad FHM uitgeroepen tot de mooiste spelersvrouw van het jaar. ’s Avonds komt Ali Dursun, zijn zaakwaarnemer, even langs.

Over die 80 miljoen euro voor haar Frenkie wil zijn moeder zeggen dat je daar heel veel armoede mee kunt oplossen. Schuchhard werkt in de thuiszorg in Gorinchem, ze weet waar ze het over heeft, ze ziet het elke dag weer. Snelle rekensom: als je die 80 miljoen euro verdeelt over de thuiszorg in Nederland, kan er bij elke instelling één halve ervaren verpleegkundige bij.

Ze is niet onder de indruk van dat geld, zegt ze. ‘Doe toch normaal, dit zijn van die over-de-topbedragen. Ze bieden maar. Hij moet er rustig over praten met Ali. Over zijn toekomst. Veel praten. Ik geloof ook niet dat Frenkie ervan onder de indruk is. Zo is hij niet.’

‘De voetbalmarkt zit zo in elkaar, met al die miljoenen, je raakt eraan gewend’, vertelt vader John de Jong later aan de telefoon. ‘Een mens kan dat nooit waarmaken, dit soort belachelijke bedragen.’

Marjon wijst naar de hoek van de kamer, alsof ze het zo weer voor zich ziet: Frenkie in de box. Frenkie die met geen mogelijkheid stil was te krijgen, nog in zijn luiers, behalve als je ’m met een bal of ballon in de box legde. Pas dan werd hij rustig. Toen hij 11 maanden oud was, liep-ie al rechtop, zegt ze. ‘En als er een bal in de buurt was, had hij altijd de drang om ’m te raken. Dat is altijd zo gebleven, denk ik.’

Weet je wat Frenkie het liefste eet? De gehaktballen van zijn oma en moeders penne met kip.

Over de dijk die Napoleon in 1811 met de koets bereisde, kom je in Arkel, ingeklemd tussen rivier de Linge en het Merwedekanaal, behorend tot de gemeente Giessenlanden. Dan zie je de Koepelkerk, de architectonische trots, die al vaak is afgebrand en weer is opgebouwd, de afgelopen tien eeuwen. Bij Jolanda’s Knutsel en Handwerkhoek naast cafetaria De Muizenval en grillroom De Nijl in hartje Arkel, worden elke dinsdagmorgen flinke sokken gebreid. De opbrengst van de verkoop gaat naar de kerk.

Beeld Martijn van de Griendt

In de Koepelkerk probeert vader John de Jong, van oudsher gereformeerd, elke zondagochtend te zijn, en werd Frenkie in 1997 gedoopt. Achter de kerk is opa Hans de Jong begraven, in januari dit jaar.

‘Frenkie blijft een echte Arkelse jongen’, dat is wat John de Jong graag mag zeggen. Zijn zoon vergeet Arkel niet en als het even kan, stuurt hij zijn gesponsorde Mercedes naar het Zuid-Hollandse dorp. Om bij zijn moeder langs te gaan. En natuurlijk naar de voetbalclub waar zijn beste vriend in het eerste team staat, en zijn broertje Youri in de jeugd onder 19. Of om nog een beetje te voetballen op straat, het allermooiste dat hij zich kan voorstellen.

Als hij zijn moeder bezoekt, hoeft hij er niet op te rekenen dat hij als profvoetballer een onderscheidende positie inneemt. ‘Als hij thuiskomt moet hij naar mij luisteren’, zegt Marjon. ‘Dan is hij mijn zoon, zoals ik er nog een heb. Zo gaat dat hier. Ik heb ook altijd gezegd: ‘het is allemaal leuk en aardig, maar je moet wel je havo afmaken. Je weet nooit hoe het gaat lopen, met dat voetbal. En dat heeft hij dus gedaan.’

Blijf maar met je beide benen op de grond, houdt zijn moeder hem bij herhaling voor. ‘Geen popiejopiegedrag.’ Dus geneerde hij zich voor die grote Mercedes, koopt hij zijn kleding bij H&M, wil hij geen opzichtige tatoeages en leek hij de laatste te zijn van alle jeugdspelers die aan sociale media deed. Over het ophemelen van talenten heeft hij zelf ook zijn bedenkingen: zo sta je op een voetstuk en bij de eerste tegenslag lazer je er weer vanaf. In een interview zei hij: ‘Het draait erom wat ik op het veld laat zien, daar moet ik schitteren. De rest is bijzaak.’

Toen er plannen waren gesmeed om bij ASV Arkel de nieuwe tribune naar hem te noemen, een beetje zoals er bij het Katwijkse Quick Boys een Dirk Kuijt-tribune was gekomen, was hij resoluut in zijn afwijzing. Dat wilde Frenkie dus echt niet, weet zijn vader. Ik ben nog maar net begonnen, had hij gezegd, dit is zo overdreven.

Ook daarin handelt hij naar de aard van zijn moeder, eeuwigdurend nuchter. Want toen tijdens Frenkies debuut in Oranje een spandoek in het stadion werd ontrold met de tekst ‘Onze trots van Arkel’, was ze daar allesbehalve van gecharmeerd. Zo ging alle aandacht naar haar zoon, terwijl het toch de afscheidswedstrijd was van Wesley Sneijder.

‘Het zit vooral in de genen van ’t mannetje’, antwoordt zijn moeder op de vraag hoe het toch komt, zo’n groot voetballer uit Arkel. En: ‘Omdat zijn vader en ik hier zijn gaan wonen.’ Zelf stelt Frenkie dat zijn kracht en kwaliteit vooral voortkomen uit ‘mijn intuïtie’: ‘Dat kan ik toch niet zomaar negeren?’

Het is ook geen eenvoudige vraag, en je komt er niet door omhoog te kijken, in de hoop dat het sterrenbeeld Zwaan, aan de noordelijke sterrenhemel, recht boven Arkel straalt. Je kunt met je handen ter plekke in de rivierklei wroeten, op zoek naar uitsluitsel, of tijdens een Arkels Ommetje je neus in de wind steken of een krentenbol kopen bij ambachtsbakker De Jager aan het Dr. H. de Vries-plein - waarvan 2 procent naar de voetbalclub gaat.

Beeld Martijn van de Griendt

Vergeet ook de roemrijke geschiedenis van Arkel niet. Keihard feit: de Heren van Arkel waren van 1234-1412 zeer machtige lieden in het Graafschap Holland. Of denk aan het sociale, sportieve en culturele leven alhier. Ook dat kan zijn samengekomen in deze 21-jarige blonde jongeman, die met zoveel gemak het middenveld bestrijkt en bij iedere balaanname, dzjoefff, snel kan wegdraaien, die altijd vooruit voetbalt en de rest van het team met een huppeltje in beweging zet.

Want we hebben het hier wel over De Grote Hoop Van Het Nederlandse Voetbal en dat kun je toch niet zómaar zijn geworden.

Muziekschrijver Jon Landau zag Bruce Springsteen in 1974 optreden in het Harvard Square Theater in Cambridge, Massachusetts en hij schreef: ‘Ik zag de toekomst van rock-’n-roll en zijn naam is Bruce Springsteen.’

Die Landau had er kijk op, toen als een van de weinigen; voor hem voelde het alsof hij voor het eerst van zijn leven muziek hoorde. Nu kon iedereen zien hoe Frenkie de Jong als debutant het Nederlands elftal aan de hand nam of hoe hij vrolijk, kordaat, gracieus en welgemanierd bij Ajax de lijnen uitzet. Alle Europese topclubs, zoals Barcelona en Manchester United, willen hem hebben, misschien voor 80 miljoen euro of wel meer. Ze azen op zijn glorieuze toekomst in hun stadion, terwijl hij zelf vindt dat hij nog maar net is begonnen.

Dorpshistoricus Cees van Andel (75) zit aan tafel in het voormalige kaaspakhuis, het thuishonk van de Historische Vereniging Arkel en Rietveld. Hem kun je alles vragen over zijn dorp, deze voormalige heipalenverkoper. Allesbepalend voor de geschiedenis van Arkel is het rivierenlandschap, weet Van Andel. ‘Arkel is een aparte gemeente’, zegt hij. ‘Het was hier vroeger sodom en gomorra. Schippers die van Gorinchem naar Vianen voeren, moesten hier schutten, en dus wachten, of ze gingen de wal op voor vertier. Zo brachten zij invloeden van buiten. Als het gaat om geloofszaken is het ook altijd een vrijzinnig dorp geweest, een eiland in de Alblasserwaard zeg maar. We durven hier verder te kijken dan de dorpsgrenzen.’

Beeld Martijn van de Griendt

Behalve iets losbolliger, kent Arkel de traditie ‘een rood dorp’ te zijn, weet Van Andel, met tot voor kort veel aanhang voor de Partij van de Arbeid. In de vorige eeuw kwamen talloze arbeiders uit de staalfabriek in Gorinchem wonen en trok de betonfabriek in Arkel veel personeel aan. Om die reden werd in de jaren vijftig en zestig uitbundig gebouwd - zoals de Beatrixstraat, waar Frenkie opgroeide. ‘Dat hoort ook bij Arkel: we willen allemaal vooruit’, stelt Van Andel. ‘De woningbouw groeide nergens in de omgeving zo hard als hier.’ Daarom bedacht opa Hans de Jong, bakkersknecht uit Spijk, dat hij samen met zijn vrouw de overtocht over de Linge moest maken, begin jaren zestig. Hij wilde ook zo’n mooi nieuw rijtjeshuis in Arkel. Een jaar later werd zoon John geboren, die op zijn 5de lid werd van ASV Arkel. ‘En dat ben ik nog’, zegt John de Jong, nu als speler van het derde elftal het oudste nog actieve lid van de club. Uit zijn plakboek blijkt dat hij in totaal meer dan zevenhonderd doelpunten heeft gemaakt voor zijn club, met twee jaar onderbreking, als junior bij Feyenoord. ‘Daar was ik op een gegeven moment wel klaar’, aldus De Jong, in het dagelijks leven fiscaal parkeercontroleur in Delft. ‘Ik had het idee dat ze me bij Feyenoord op een zijspoor wilden zetten of verhuren. Toen dacht ik: het is alles of niets, en ben ik lekker teruggegaan, naar ASV Arkel.’

Beeld Yvonne Kroese

Onbesmet zijn onze kleuren
En wij blijven ’t wit en blauw
Voor ons hele leven trouw
(uit clublied ASV Arkel)

Vraag aan de dorpshistoricus: meneer Van Andel, heeft Arkel behalve een schitterend voetbaltalent, ook grote geesten voortgebracht, zoals wetenschappers en schrijvers? Aanvankelijk schudt hij zijn hoofd, en dan loopt Cees van Andel door het voormalig kaaspakhuis, om met een mosgroen boek terug te keren: ‘Kijk, deze schrijver heeft hier in een flat gewoond, Hafid Bouazza.’

Afkomstig uit een dor gebied in Marokko, kwam Bouazza met moeder, broer en zussen in 1977 in lommerrijk Arkel terecht, waar zijn vader al jaren in de fabriek werkte. In zijn novelle Momoop (1998), het boek dat de amateurhistoricus triomfantelijk in de lucht hield, keert de plek waar hij opgroeide terug als Herfsthoven. ‘Het is de omgeving van mijn jeugd’, vertelt Bouazza (48). ‘Overal waar je keek, was het groen. Al die boomgaarden, waar ik graag rondhing met mijn broertje. Die weilanden. Ik zag sprookjeselementen zoals bos- en waternimfen. In Arkel had je ruimte om te ademen.’

Als je midden op het eerste veld van ASV Arkel staat, waar Anton Hol (73) in een mooi ritme het gras maait, en de jonge aanplant met de zachte herfstwind meewiegt, snap je wat Bouazza bedoelt met ‘Arkel als vruchtbare plek voor de verbeelding’. Wegdromen was wat de schrijver deed in het dorp, een bal kwam er niet aan te pas.

Beeld Martijn van de Griendt

Hol gaat voor in de kantine, daar hangt sinds eind september een manshoge afbeelding van Frenkie de Jong, in Oranje-shirt. ‘Een heerlijk joch, dat was hij vroeger al’, herinnert Hol zich. ‘Stond-ie hele dagen op het doel te peren, net zo lang totdat we ’m wegstuurden.’ Amper twee jaar was hij lid van ASV Arkel toen de scouts zich hier al stonden te verdringen, zag John de Jong. Hij kon naar Feyenoord, maar ging naar Willem II. Daar werd hij opgeleid, tien jaar lang. In 2015 werd hij voor 300 duizend euro voor de neus van PSV weggekaapt door Ajax. ‘Elke keer was het zijn keuze’, zegt zijn vader. ‘Hij weet wat hij wil, dat zit in zijn kop. Dat had-ie vroeger al: op tijd naar bed, op zijn voeding letten, niet een hele bak chips leegeten. Zijn doel was voor hem duidelijk, hij wilde profvoetballer worden.’

De in de zon glimmende kantine op sportpark Schoonzigt was de romantische plek waar John de Jong voor het eerst zijn aanstaande vrouw zag, een korfbalster uit Schelluinen, een dorp acht kilometer verderop. Marjon de Bruijn was meegekomen met haar vader, de trainer van ASV Arkel, Jan de Bruijn. Toen ze elkaar daarna in discotheek De Ponderosa in Hoornaar tegenkwamen, draaide het op verkering uit, voor de aanvoerder en de dochter van de trainer.

Zo kwamen twee dominante voetbalgeslachten uit de Alblasserwaard tot elkaar, bevestigd met een huwelijk in 1994. Opa Jan de Bruijn, alias ‘mister Schelluinen’, was zestien jaar spelbepalende middenvelder in het eerste van VV Schelluinen, en daar was ‘Mister Arkel’, vader John de Jong, eveneens een creatieve speler, altijd op zoek naar de mooiste oplossing.

Jan de Bruijn: ‘Maar als je me vraagt: op wie lijkt Frenkie het meest, dan zie ik veel in hem terug van onze zoon Leon, de oom dus van Frenkie. Hoe hij loopt, de ruimte zoekt. Leon kon naar het betaalde voetbal, maar wilde zijn baan in het asfalt niet opzeggen. En ik zie veel van John: altijd dat overzicht in het veld, een goeie mentaliteit. Wat je hebt is een ideale mix van De Bruijn en De Jong.’

Op de voordeur van zijn ouderlijk huis staat geen De Jong meer, Frenkies ouders zijn vijf jaar geleden uit elkaar gegaan. Zijn moeder woont er nu met haar nieuwe man, en draagt diens achternaam, Schuchhard. Er was natuurlijk de vrees dat de echtelijke breuk effect zou hebben op de kinderen, dat Frenkie het op zijn Tilburgse voetbalopleiding erbij zou laten zitten. ‘Ik heb ’m duidelijk gezegd: kijk jongen, je vader en moeder gaan scheiden, maar dat betekent niet dat jij moet verzaken’, vertelt ze. ‘Dan moet je er juist voor gaan. Volg je hart. Natuurlijk viel dat niet mee voor hem. Maar hij heeft er niet veel last van gehad. Hij blijft altijd rustig, hij is nooit een puber geweest met een grote mond.’

Na een korte rondleiding door het voormalige kaaspakhuis, waar de prachtige verzameling miniatuurbrandweerauto’s van de huisarts niet te negeren is, wordt het tijd voor de laatste vraag aan de dorpshistoricus: meneer Van Andel, hoe beziet u als dorpshistoricus deze 21-jarige voetballer, Frenkie de Jong?

Hij wrijft met zijn hand over zijn kin, een enorme voetbalkenner wil hij zich niet noemen, maar wat hij wel proefondervindelijk heeft kunnen vaststellen is dat hier sprake is van ‘een eenvoudige jongen’. ‘Hoe groot hij ook wordt, hij zal altijd zo blijven. Dat zit in hem. Hij hoeft niet haantje-de-voorste te zijn. In die zin is hij net als zijn vader en opa De Jong. Je kunt hem dus plaatsen in een Arkelse traditie.’

Een belletje uit de smartphone van zijn moeder - ping! - een app van Frenkie. ‘Is het leuk?’, wil hij over het gesprek aan de eettafel weten.

De smartphone gaat op verzoek op de speaker, huppetee, zodat hij zelf over zijn Arkelse roots kan uitweiden.

Opgewekt vertelt Frenkie over de fijne jeugd die hij heeft gehad, hoe de omgeving en de opvoeding daaraan hebben bijgedragen, lekker buiten voetballen in het dorp, waar iedereen je kent. ‘Dat heeft me gemaakt’, aldus de 21-jarige resumerend. ‘En hoe je van nature zelf bent.’

Voorts wil hij nog zeggen dat er als voetballer veel op hem afkomt, wat dat ook mag zijn. Maar zich anders gedragen, omdat hij nou toevallig voetbalt bij Ajax, dat zit er niet in. Je hoeft hem er ook niet van te overtuigen dat hij een rolmodel is, hij probeert zichzelf te zijn, ook als voetballer. Elke week is hij bij zijn moeder in Arkel (penne met kip) of bij opa en oma De Bruijn in Schelluinen (gehaktballen) of spreekt hij met zijn vrienden alhier.

‘Die zien mij niet als die Frenkie’, benadrukt hij, ‘maar als Frenkie, gewoon wie ik altijd ben. Zo zit het. Oké. Nu ga ik rusten.’

‘Doei schat.’

‘Doei mam.’

Als je het gietijzeren hek opent, kom je bij de neoclassicistische Koepelkerk en bij het iets verderop gelegen kerkhof. In januari dit jaar werd Hans de Jong hier begraven, de 79-jarige opa van Frenkie, die het geslacht De Jong naar Arkel had gebracht. Op zijn grafsteen staat een scheidsrechtersfluit afgebeeld.

‘Het was volle bak’, zegt John de Jong over de afscheidsdienst, heel het dorp (en omstreken) was uitgelopen. Het verbaasde niemand dat tijdens deze bijeenkomst het voetbal de rode draad vormde, want opa De Jong was vijftig jaar scheidsrechter geweest. De dominee die voorging tijdens de dienst had hem goed gekend, als collega-scheidsrechter, en de voorzitter van ASV Arkel kroop achter het spreekgestoelte om de overleden clubicoon, drager van de Gouden Speld, te eren.

Opa’s enthousiasme voor de voetbalkwaliteiten van zijn kleinzoon kwamen uitgebreid langs. Supertrots was hij natuurlijk, en met de opmars van de Ajacied werd hij opeens de opa van. Hoe vaak was Frenkie wel niet, met de bal aan de voet, naar zijn opa gewandeld, bij hem om de hoek in Arkel. En wat kon hij genieten van zijn magnifieke dribbelacties. Frenkie wordt de volgende De Jong in Oranje, zo had opa herhaaldelijk gedeclameerd. Daarbij verwees hij naar zijn eigen neef Aad de Jong, een ADO Den Haag-verdediger die in de jaren vijftig vijf interlands speelde.

Aan die opmerking van zijn vader moest John de Jong denken toen hij Frenkie zag invallen, in september in de Johan Cruijff Arena, als debutant in Oranje. Wat zou het fantastisch zijn geweest als hij dit nog had mogen meemaken, op de tribune, samen met de familie. ‘Zo is het helaas niet gelopen’, zegt John de Jong. ‘Maar ik kreeg kippevel toen ik in het stadion zat, alleen al door die gedachte. Had mijn vader toch gelijk gekregen.’

Volg ons