Direct naar artikelinhoud
AnalyseDe Stint

De Stint was dus echt gevaarlijk. Wie is verantwoordelijk?

Waarom was een gruwelijk ongeluk nodig om te ontdekken dat het toezicht op de Stint volledig ontbrak? Het antwoord op die vraag moet VVD-Kamerlid Remco Dijkstra donderdag in een algemeen verkeersdebat schuldig blijven. Eén ding is zeker: het ging faliekant mis bij het opstellen van veel te soepele toelatingseisen. ‘We realiseerden ons destijds te weinig wat dat betekende.’

Minister Cora van Nieuwenhuizen na de persconferentie in Nieuwspoort over de onderzoeksresultaten van TNO naar de veiligheid van de Stint.Beeld ANP

Met ‘destijds’ bedoelde Dijkstra 2010, het jaar waarin de Tweede Kamer de kiem legde voor de rammelende Stint. De partijen op het Binnenhof deelden de diepe wens om innovatieve voertuigen als Segways versneld tot de openbare weg toe te laten. Even leek de strenge Europese verkeersregelgeving in de weg te staan, maar verkeersminister Camiel Eurlings verzon een list. Door een gloednieuwe categorie voertuigen in te stellen, die van de ‘bijzondere bromfietsen’, was het toch mogelijk Segways op de openbare weg te laten rijden.

Oppositie en coalitie waren in hun nopjes met dat juridische handigheidje; het wetsvoorstel van Eurlings ging als hamerstuk door de Tweede en de Eerste Kamer. De partijen spraken af dat bijzondere bromfietsen bij hun toelating weliswaar zouden worden getest door de RDW (Dienst Wegverkeer), maar dat er daarna geen toezicht zou zijn. De RDW zag dat als een slecht plan en trok meermaals aan de bel, het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat vond dat het risico beperkt was. Met die bijzondere bromfietsen zou het vast niet zo’n vaart lopen.

Lees verder onder de graphic.

De Stint was dus echt gevaarlijk. Wie is verantwoordelijk?

Geen eisen aan passagiers

Het ministerie rekende daarmee buiten de plotselinge populariteit van de Stint, die in 2011 als bijzondere bromfiets op de weg belandde. Voor kinderdagverblijven bleek de elektrische bolderkar, waarin tien kinderen konden zitten en waarvoor geen rijbewijs nodig was, het ideale vervoersmiddel. Tussen 2011 en 2018 verschenen 3.500 Stints op de weg. Van de in totaal 17 toegelaten types bijzondere bromfietsen was de bolderkar de enige die als doel had om kinderen te vervoeren. De wet stelde geen eisen aan het aantal passagiers van zo’n bromfiets: dat je er daarmee mensen kon vervoeren, lijkt iedereen op het Binnenhof te zijn ontgaan.

Aan de enige controle die er was, bij de toelating door de RDW, schortte bovendien een hoop, bleek donderdag. Onderzoeksinstituut TNO, dat de Stint na het ongeluk in Oss onder de loep nam, maakte op een persconferentie gehakt van het ontwerp – zowel van het eerste model als van latere modellen. De Stints voldeden op geen enkel moment aan de veiligheidseisen (zie kader). Weliswaar gaf de RDW in 2011 een negatief advies af over de Stint, maar alleen omdat deze 35 centimeter te breed was. Op alle andere vlakken keurde de dienst de bolderkar goed.

TNO kraakt Stint: bolderkar schiet volledig tekort

De Stint is bij lange na niet veilig genoeg voor de openbare weg, blijkt uit de veiligheidsanalyse die TNO donderdagochtend in Den Haag presenteerde. De elektrische bolderkar schiet tekort op alle zes veiligheidseisen die het onderzoeksinstituut aan het gebruik ervan stelt. Pas na een reeks ingrijpende aanpassingen zou een ‘Stint 2.0’ de weg op kunnen.

De belangrijkste conclusie in de analyse van TNO: de Stint kan, zoals gevreesd, accelereren en dus ‘op hol slaan’ als de nuldraad van de gashendel losraakt. Ook remmen zowel oude als nieuwere modellen Stints twee tot drie keer te traag af. Daarnaast is het niet mogelijk de bolderkar met de hand naar een veilige plek te duwen als deze op de parkeerrem staat.

Door het ontbreken van een zitplaats op de bolderkar loopt de bestuurder het risico te vallen. Ook kan de Stint door de ingebouwde automatische rem zodanig onverwacht en snel stoppen dat de bestuurder de controle over het voertuig verliest. Bij het nieuwste model Stint is ten slotte niet altijd duidelijk wanneer deze in de parkeerstand staat, waardoor de bolderkar op een helling kan wegrollen als de bestuurder na het afstappen niet goed oplet.

Het onderzoek van TNO spitste zich toe op de Stint, niet op het dodelijke ongeluk van 20 september in Oss. Naar dat ongeluk, waarbij vier kinderen omkwamen bij een botsing met een trein op een overweg, voeren politie en het Openbaar Ministerie op dit moment een strafrechtelijk onderzoek uit. De uitkomst wordt pas over enkele maanden verwacht.

Het geblunder bij de RDW zet de beschuldigingen van de huidige verkeersminister Cora van Nieuwenhuizen in de richting van de Stint-fabrikant in een ander licht. Na ‘Oss’ wees zij beschuldigend naar de aanpassingen die hij na de toelating stiekem op latere Stints zou hebben aangebracht. Nu blijkt dat de gebreken er van meet af aan waren, treft de minister van Infrastructuur en Waterstaat zelf blaam. De RDW valt onder haar verantwoordelijkheid. Daar komt bij dat haar ministerie jarenlang verzuimde enkele duizenden ondeugdelijke bolderkarren op te merken.

Kamer is medeplichtig

Op het oog zijn het feiten die ernstig genoeg zijn om een minister te doen wankelen. Of het zover komt, valt te bezien. In november sloeg Van Nieuwenhuizen zich met speels gemak door het eerste Stint-debat, dat op voorhand nog als loodzwaar werd gezien. De minister en de woordvoerders van de vier regeringspartijen beriepen zich in dat debat succesvol op de medeplichtigheid van de grote oppositiepartijen. Zeg niet dat jullie het niet geweten hebben, PVV, GroenLinks, SP en PvdA, want jullie stemden in 2010 alle in met het trucje van Eurlings.

De kans is groot dat het precies zo gaat bij het volgende Stint-debat, dat tot onbegrip van de oppositie pas in het nieuwe jaar plaatsvindt. Bij het verkeersdebat van donderdag, waarin Van Nieuwenhuizen nog niet op de Stint wilde ingaan, nam partijgenoot Dijkstra er een voorschot op. ‘Hier hadden we niet aan moeten beginnen’ erkende hij, maar: ‘De hele Kamer zat erbij.’