Direct naar artikelinhoud
NieuwsWilhelmina

Wilhelmina haalde Duitse keizer Wilhelm II wel degelijk zelf naar Nederland

Koningin Wilhelmina bracht Nederland in een lastig parket met haar hulp in 1918 aan ‘Onkel Willy’, de Duitse keizer Wilhelm II. Dat ontdekte Beatrice de Graaf in archieven in Berlijn. Haar opmerkelijk actie moest na de oorlog meteen de doofpot in.

Kroonprinses Juliana met rechts naast haar ex-keizer van Duitsland Wilhelm in mei 1938.Beeld Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad

Aan het eind van haar lange leven kostte het prinses Wilhelmina (1880-1962) nog altijd moeite om uitdrukking te geven aan haar verbazing over de vlucht van keizer Wilhelm II naar Nederland, op 10 november 1918, de voorlaatste dag van de Eerste Wereldoorlog. ‘Ik overdrijf niet als ik zeg dat het mij een week en misschien nog langer gekost heeft voor ik geloof kon hechten aan de ingekomen berichten, zó onwaarschijnlijk leek mij deze handelwijze’, schreef zij drie jaar voor haar dood in Eenzaam maar niet alleen. Haar biograaf Cees Fasseur meende geen reden te hebben om ‘aan haar woorden te twijfelen’.

Beatrice de Graaf, hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen, voelt die twijfel wél. Al was het maar omdat Wilhelmina’s ­relatie met ‘Onkel Willy’ altijd hecht was geweest. Zij moest dus over zijn komst zijn geïnformeerd. In Berlijnse archieven, die voor zover bekend niet eerder door Nederlandse historici zijn geraadpleegd, heeft zij nu aanwijzingen voor die these gevonden. Sterker, de koningin beijverde zich al in de zomer van 1918 voor een ‘compromisvrede’ tussen Duitsland en zijn vijanden. Toen die inspanningen niet het gewens­te resultaat hadden, effende zij het pad voor de Nederlandse ballingschap van de keizer.

Daarmee zadelde zij Nederland, dat toch al van pro-Duitse sympathieën werd verdacht, op met een groot probleem: de geallieerde mogendheden eisten de uitlevering van de keizer – om hem als oorlogsmisdadiger te kunnen berechten. En België ontleende aan de gastvrijheid die de keizer in Nederland genoot argumenten voor de annexatie van Zeeuws-Vlaanderen en delen van Limburg. De Graaf schreef een artikel over deze onderbelichte episode, dat op 10 november zal verschijnen in het Tijdschrift voor Geschiedenis.

Wilhelmina (links) en Juliana in 1948.Beeld ANP

Keizerlijke koffers

Nederland ontplooide zijn vredes­initiatief waarschijnlijk op aandrang van de Duitse regering. Wilhelmina en minister van Buitenlandse Zaken Herman van Karnebeek stelden het Haagse Vredespaleis beschikbaar als passende locatie voor een conferentie, waarvan de koningin als voorzitter zou willen optreden. De Amerikanen wilden wel naar Den Haag komen, mits Duitsland de bezette gebieden zou ontruimen en de onbeperkte duikbootoorlog zou staken. Het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken was tot deze concessies bereid, maar de Duitse legerleiding wilde doorvechten totdat een betere onderhandelingspositie was verkregen.

Tezelfdertijd zouden ook voorbereidingen zijn getroffen voor de eventuele komst van Wilhelm naar Nederland. Dat maakt De Graaf onder andere op uit het feit dat twee Duitse diplomaten in juli en september enkele bezoeken brachten aan Kasteel Amerongen, het eerste ballingsoord van de keizer. In oktober 1918 kreeg de burgemeester van Oldenzaal de instructie om zorg te dragen voor de ontvangst van veertig (hut-)koffers van het keizerlijk hof in Berlijn die zo discreet mogelijk moesten worden overgebracht naar het kasteel van de familie Bentinck in Middachten, bij Arnhem.

Meer over de rol van koningin Wilhelmina bij de vlucht van keizer Wilhelm II in Het Tijdschrift voor Geschiedenis, dat op 10 november verschijnt,  en in de uitzending van Andere Tijden op zaterdag 10 november.

 Werkbezoek

En dan was er ook nog dat eigenaardige bezoek dat Wilhelmina’s adjudant-generaal J.B. van Heutsz van 5 tot 9 november 1918 bracht aan Duits militair hoofdkwartier in Spa – van waaruit de keizer kort daarop naar Amerongen vertrok. De Nederlandse regering heeft altijd bezworen dat het hier om een lang tevoren aangekondigd werkbezoek ging, maar dat lijkt De Graaf niet aannemelijk. ‘De Duitse chef-staf Wilhelm Groener vroeg zich af wie toch die Hollander was die hem in de hectiek van de laatste oorlogs­dagen de hele tijd voor de voeten liep.’

Hoe het ook zij: op de vroege ochtend van 10 november meldde de keizer zich met een gevolg van zeventig geüniformeerde mannen bij de verbouwereerde grenswacht van Eijsden, landstormsoldaat Hubertus Braeken, met de mededeling dat de regering in Den Haag op de hoogte was van zijn komst. Blufpoker, meenden de meeste historici tot dusverre. Maar De Graaf maakt uit het overdadige indirecte bewijs op dat Wilhelm geen ongenode gast was. Van het engagement van Wilhelmina getuigt ook het feit dat zij de keizer paleis Het Loo als verblijfplaats aanbood. Haar ministers vreesden echter dat de geallieerden aanstoot zouden nemen aan dit nadrukkelijke vertoon van gastvrijheid. Zij vonden graaf Godard van Aldenburg Bentinck, hoofdbewoner van kasteel Amerongen, bereid de keizer tot nader order te huisvesten.

Keizer Wilhelm II

Wilhelm II (1859-1941) was van 1888 tot 1918 keizer van Duitsland en koning van Pruisen. Omdat hij bondgenoot Oostenrijk-Hongarije onvoorwaardelijke steun toezegde na de moord op de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand in Sarajevo, werd hij verantwoordelijk gesteld voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (waarmee zijn feitelijke invloed werd overschat). Toen de militaire nederlaag zich in november 1918 aftekende, vluchtte hij naar het neutrale Nederland om te ontkomen aan berechting door zijn tegenstanders (Frankrijk, Engeland en hun bondgenoten) en aan de revolutie in zijn eigen land. Wilhelm ging prat op zijn familiebanden met de Oranjes, onder andere via de ‘Grote Keurvorst’ Friedrich Wilhelm I. Toch bewaarde koningin Wilhelmina afstand tot hem tijdens zijn Nederlandse ballingschap, van 1918 tot 1941. Wel kreeg hij in Doorn, waar hij zich in 1920 vestigde, geregeld bezoek van prinses Juliana. Aanvankelijk sympathiseerde Wilhelm met de nazi’s, maar daarop kwam hij later – vooral na de ‘Kristallnacht’ in 1938 – terug.

Duitse archieven

Daarmee was de rol van Wilhelmina nog niet uitgespeeld. De Graaf: ‘De keizer kwam hier zogenaamd als privaat persoon. Maar dat was nogal problematisch omdat hij nog geen afstand had gedaan van de troon en ook niet van plan was dat te doen. Om Wilhelm tot inkeer te brengen, besloot Wilhelmina diens vrouw Auguste Viktoria, die nog in Berlijn verbleef, naar Nederland te halen. Zij zou op de keizer kunnen inpraten. En zo geschiedde. ­Auguste Viktoria kwam op 28 november met een speciale trein naar Nederland met een akte van troonsafstand in haar bagage die door de Duitse regering was opgesteld. De ondertekende akte werd de volgende dag in Berlijn afgeleverd.’

Wilhelm II in 1904. Beeld © Bettmann/CORBIS

Nog eenmaal werd Wilhelmina daarna aan haar bemoeienis met Duitsland en de keizer herinnerd. In juli 1919 werkte de Duitse regering aan een bronnenpublicatie over de voorgeschiedenis van de wapenstilstand om te laten zien dat de kans op vrede in de voorgaande zomer niet door ‘de politiek’ maar door de legerleiding was verspeeld. ‘Toen de Nederlandse regering hier lucht van kreeg, gingen er meteen telegrammen naar Berlijn met de teneur: houd de ­Nederlandse rol uit de publiciteit om te voorkomen dat de regering en de koningin persoonlijk er problemen mee zouden krijgen. De Nederlandse initiatieven van 1918 waren tenslotte officieel geen regeringsbeleid. Dit verzoek werd ingewilligd, want Nederland was op dat moment een van de weinige landen waarmee Duitsland nog vriendschappelijke betrekkingen onderhield.’

Niet in Nederlandse archieven

In de Nederlandse archieven is van deze episode vrijwel niets terug te vinden. ‘Maar Wilhelmina heeft dus ook in de Duitse archivering ingegrepen. Eigenlijk gaf zij dat ook toe toen zij in Eenzaam maar niet alleen schreef: ‘Meestal moest mijn beleid aan het oog van het publiek worden onttrokken’.’

Dat is haar tot 56 jaar na haar dood ­gelukt.

Reactie historicus Jan Bank

Volgens Jan Bank, emeritus hoogleraar vaderlandse geschiedenis aan de Universiteit Leiden, heeft De Graaf wezenlijke nieuwe elementen toegevoegd aan de geschiedschrijving over de november 1918 en de rol van koningin Wilhelmina bij de vlucht van keizer Wilhelm II naar Nederland. Over de beweegredenen van de koningin om de keizer te helpen, zegt hij: ‘In juli 1918 is de Russische tsaar met zijn familie door soldaten van het Rode Leger gefusilleerd. Wilhelmina was daarover geschokt. Dat kan de reden zijn dat zij zich wilde ontfermen over andere monarchen wier leven bedreigd leek aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Wilhelm gold min of meer als een vriend des huizes.’

Volgens Bank heeft de koningin documenten die betrekking hebben op haar rol bij de vlucht van de keizer in mei 1940 laten verbranden. ‘Dat is onder andere het lot geweest van het reisverslag van Van Heutsz. Dat was naar alle waarschijnlijkheid opgeborgen in het Koninklijk Huisarchief, maar is in mei 1940 verbrand tezamen met andere stukken die mogelijk complicaties zouden veroorzaken.

‘Uit het artikel van De Graaf blijkt dat Wilhelmina haar positieve instelling ten opzichte van Wilhelm niet openbaar wilde maken. Dat is gegeven de (angstvallige) neutraliteitspolitiek van Nederland in de jaren twintig en dertig niet zo verwonderlijk.’