Direct naar artikelinhoud
gevaarlijke voedingsbodem

De haat tegen ‘de ander’ ligt altijd op de loer

Beeld Jenna Arts

De antisemitische aanslag in Pittsburgh en de verkiezing van een homofobe president in Brazilië – het lijken losse voorvallen. Maar, waarschuwt Maurits de Bruijn, ze komen voort uit een gevaarlijke voedingsbodem waarover veel te weinig wordt gesproken.

Afgelopen weekend ontvouwden zich in de Amerika’s twee bijzonder zorgwekkende gebeurtenissen. Brazilië verkoos een vrouwonvriendelijke, homofobe en racistische ex-militair tot president, in Pittsburgh werd een synagoge beschoten, waarbij elf doden vielen. Incidenten die de wereld op maandag als twee afzonderlijke nieuwsfeiten gepresenteerd kreeg, al bestaat er wel degelijk een relatie tussen de verkiezingsuitslag in Zuid-Amerika en de aanslag in de Tree of Life-synagoge.

De antisemitische moorden van ­Pittsburgh en de verkiezing van een ­racistische, homofobe Braziliaanse president borduren voort op eeuwenoude denkbeelden. Denkbeelden waar we te weinig over praten, omdat we inzoomen op de tragiek van het incident en niet op de voedingsbodem van de haat en het geweld die zich steeds scherper aftekenen.

De Anti-Defamation League monitort al meer dan honderd jaar antisemitisme in de VS. Vorig jaar zag de instelling, die strijdt om discriminatie tegen te gaan, voor het eerst sinds 1979 een toename in het aantal antisemitische incidenten, van maar liefst 57 procent. Daaronder vallen bijvoorbeeld de neonazi-mars in Charlottesville, maar ook de toename van antisemitsch vandalisme en online geweld. Het aantal geweldsincidenten jegens ­Joden op basisscholen en universiteitscampussen verdubbelde bijna, voor het tweede jaar op rij.

De oorzaken die worden aangedragen voor deze toename zijn uiteenlopend. Op online fora broeit het en in de wel­bekende bubbels worden kwalijke denkpatronen niet tegengesproken, zodat mensen radicaliseren, claimen sommigen. Het ligt aan de verrechtsing van de media, zeggen anderen. Of we moeten de schuld leggen bij Trump, die de laatste maanden steeds vaker stereotyperende taal bezigde over de Joodse miljardair George Soros.

Geen incidenten

Dit zijn valide verklaringen voor het oplaaiende geweld, maar wat er in Pittsburgh gebeurde was geen incident; de aanslag is er een van een lange rij aanvallen op het Jodendom, zijn aanhangers en gebedsplaatsen. Joden werden ten tijde van de kruistochten vermoord omdat ze verantwoordelijk werden gehouden voor de dood van Jezus Christus. In de Middeleeuwen zouden het de Joden zijn die het riool vervuilden, in de 19de eeuw werden Joden verantwoordelijk gehouden voor het creëren van het roofzuchtige kapitalisme, tot ze de schuld kregen van het bedenken van het communisme. Kortom, antisemitisme vindt, net als racisme, seksisme en homofobie, altijd een reden.

Tijdens de wekelijkse zitting in de Knesset van afgelopen zondag noemde de Israëlische president Netanyahu de aanslag op de gemeenschap van de Tree of Life-synagoge een uiting van ‘het nieuwe antisemitisme in Europa’ en wees hij met zijn vinger naar ‘de radicale islam.’ Hij ging daarmee voorbij aan de ideologieën die schuilgaan achter het geweld dat zich in Pittsburgh wreekte: neonazisme en witte ­suprematie.

Diezelfde zondag vierde Bolsonaro zijn verkiezingsoverwinning, hij liet zijn opponenten ver achter zich en haalde 55 procent van de stemmen binnen. De berichtgeving over zijn winst getuigde van een blinde vlek: zijn stemmers zouden de corruptie van de linkse regeringspartij PT beu zijn en het scherpe criminaliteitsbeleid van Bolsonaro zou in de smaak vallen. Het racistische wereldbeeld dat hij verspreidt werd tot bijzaak bestempeld. Maar wat als het juist die uitspraken zijn die Bolsonaro het presidentschap hebben opgeleverd?

Het aantal geweldsdelicten jegens vrouwen, lhbti’ers en zwarte Brazilianen blijft ondertussen toenemen en uit tellingen van de site Agência Pública blijkt dat negen van de tien incidenten aan Bolsonaro-aanhangers kan worden toegeschreven. Een journalist werd midden op de dag met een mes gestoken, een ­leraar werd in een café vermoord nadat hij zei op PT te hebben gestemd, een ­homoseksuele man werd in zijn huis ­opgehangen en gemarteld en overleed later aan zijn verwondingen. In alle gevallen werd de naam van Bolsonaro door de daders genoemd en elk van de slachtoffers behoorde tot de groepen die de aanstaande president consequent wegzet en verguist.

Beeld Jenna Arts

De net verkozen Bolsonaro wordt ook wel de tropische Trump genoemd. De twee hebben inderdaad veel gemeen. Beiden hebben een voorliefde voor geweld en een minachting voor de democratie, ze presenteren zich als krachtige mannen die de stem van het volk vertegenwoordigen, maar dat volk is niet het Amerikaanse of Braziliaanse. Nee, dat volk wordt gevormd door de witte, heteroseksuele meerderheid die zou moeten worden beschermd tegen iedereen die erbuiten valt. Zo noemde Trump de immigranten die de Amerikaanse grens trachten over te steken ‘dieren’, en liet Bolsonaro in een interview met Stephen Fry uit 2013 weten dat ‘homoseksuele fundamentalisten zich schuldig maken aan het hersenspoelen van heteroseksuele ­kinderen om in de toekomst seksueel contact met hen te hebben.’

En het blijft niet bij uitspraken, ­Bolsonaro heeft als congreslid campagne gevoerd tegen wetten die anti-homogeweld in het land moesten tegengaan en initiatieven die de educatie over de lhbti-gemeenschap moesten stimuleren. Trump maakte het vorige maand voor transgender personen onmogelijk om voor de wet van geslacht te veranderen, nadat hij ervoor had gezorgd dat diezelfde groep niet langer welkom is bij de Amerikaanse krijgsmacht.

Haarscherpe grenzen

Zo creëren de twee haarscherpe ­grenzen tussen het ‘gewone volk’ en ‘de ander’. Scheidslijnen die ze niet zelf hebben bedacht, maar die behoren tot het klassiek fascistisch idioom. Dit voortborduren is geen exotisch tafereel, de ‘minder, minder, minder’-uitspraken van Wilders passen precies in hetzelfde straatje.

De uitsluiting die zowel Trump als ­Bolsonaro het debat in brengt, worden gespiegeld op straat. Het Amerika van Trump is antisemitischer dan ooit, in het Brazilië dat Bolsonaro tot president maakte woekert het geweld als nooit tevoren. Toch moeten we verder denken dan deze twee mannen en hun succes en moeten we zelfs verder kijken dan de geweldplegers die zich door hen aangemoedigd voelen. We moeten kijken naar hun motieven.

Het tijdperk van de woede is aangebroken, we zwemmen in een giftige soep, haat is mainstream geworden: dat schreeuwen de koppen op de internationale opiniepagina’s als verklaring voor de toename van gericht geweld tegen minderheden. Pure haat dus. Het klinkt te simpel, en dat is het ook.

Tijdloos gedachtegoed

Er worden andere verklaringen aangedragen. Zo zou de lhbti-gemeenschap van Brazilië in gevaar zijn omdat hun rechten zijn toegenomen. De gemeenschap van de Tree of Life-synagoge zou zijn aangevallen omdat de synagoge openlijk immigranten steunde. De toename van antisemitisme zou een reactie zijn op de Israëlische bezetting van Palestijns gebied. Racistische sentimenten zouden toenemen omdat sociale media mensen in staat stellen anoniem hun gal te spuwen en dus niemand meer wordt gecorrigeerd. Al deze mogelijke motieven hoeven niet onjuist te zijn, maar ze zijn veel te tijdelijk in hun benadering. De ‘haat’ die wordt tentoongespreid, die nu zo alomtegenwoordig lijkt te zijn, haakt namelijk aan op een gedachtegoed dat tijdloos is.

Joden, mensen van kleur en lhbti’ers zijn doelwit van gericht geweld omdat hun positie altijd wankel is geweest, en hun acceptatie voorwaardelijk.

Vorige week schoot Gregory Bush, een witte man, twee zwarte ­Amerikanen dood in een supermarkt in ­Kentucky. Toen hij na het plegen van de moord op de parkeerplaats langs een gehurkte, angstige getuige liep, die naar  naar zijn eigen revolver greep, zei Bush: ‘Beschiet me niet, ik zal ook niet op jou schieten. Witten schieten niet op elkaar.’

Onder de normen en waarden die het fineer van zowel de Braziliaanse, Amerikaanse als veel Europese samenlevingen vormen, gaan diepe scheidslijnen schuil die bepalen wie er kan rekenen op acceptatie, gelijke rechten en veiligheid en wie daarvan wordt uitgesloten. Ze zijn zo diep verankerd dat ze door neo-fascistische politici als Bolsonaro nauwelijks hoeven te worden benoemd om weer wakker te worden gekust.

Racisme, homofobie en seksisme zijn nauw met elkaar verbonden. Ze vormen een constante onderstroom die, zoals nu het geval is, een golf kan veroorzaken. Maar de man die zijn geweer trok in de supermarkt in Kentucky is geen ­racist geworden door het lezen van een Facebookbericht, of doordat Trump aan de macht is gekomen.

Hij koestert haat tegen zwarte Amerikanen omdat hij hen als ultieme bedreiging ziet. Datzelfde gevoel bedreigd te zijn door ‘de ander’ bewoog Robert ­Bowers in de synagoge van Pittsburgh een bloedbad aan te richten. Na de moorden zou hij ‘alle Joden moeten dood’ hebben geroepen en in zijn profiel op het sociale-mediaplatform Gab had hij ‘Joden zijn de kinderen van ­Satan’ ­geschreven.

Lang voordat de term ‘lhbti-gemeenschap’ bestond, vormde ze in de ogen van de religieuze instituten een bedreiging voor het traditionele gezin en de heersende gendernormen, ook in Nederland. Tot aan 1968 werden in Nederland homomannen gecastreerd omdat ‘mensen van inferieure kwaliteit’ zich niet moesten voortplanten. Nederlandse Joden kregen ver voor 1930 te ­maken met uitsluitingsmaatregelen en beroeps- en vestigingsverboden. Toch wordt er in het onderwijs over de Holocaust nauwelijks aandacht geschonken aan de geschiedenis van Nederlands ­antisemitisme, praten we niet voldoende over historische en hedendaagse Nederlandse homofobie, of het gedachtegoed dat schuilgaat achter ons vierhonderd jaar durende koloniale tijdperk.

Appelleren aan angst

Mannen als Trump en Bolsonaro openen de aanval op iedereen die afwijkt van de witte, heteroseksuele norm omdat ze weten dat hun geluid gehoor zal vinden. De taal die ze uitslaan blijft zo makkelijk ongestraft en boekt zo eenvoudig succes omdat hun woorden appelleren aan een angst en een superioriteitsgevoel die door de geschiedenis heen blijven opduiken. Jurist Frances Lee Ansley omschreef anti-zwart racisme als volgt in 1989: ‘Witte suprematie is een politiek, economisch en cultureel systeem waarin witte mensen de macht en middelen in handen hebben, waar bewuste en onbewuste ideeën van witte superioriteit heersen en waar ideeën over witte dominantie en niet-witte gehoorzaamheid zich op dagelijkse basis wreken.’

Ook Thierry Baudet bezigt aloude ­racistische uitingen door te spreken van ‘de homeopathische verdunning van de Nederlandse samenleving.’ Klaas Dijkhoff (VVD) deed afgelopen september het discriminatoire voorstel om criminaliteit dubbel zo hard te straffen in ­wijken waar meer dan 50 procent van de inwoners van niet-Westerse ­afkomst is, en waar de werkloosheids- en criminaliteitscijfers hoog zijn. Jongerenvereniging Erkenbrand en de Vlaamse ­beweging Schild & Vrienden dwepen in besloten kring met nazistische sentimenten.

Racistische, homofobe en antisemitische onderstromen zijn ook in Nederland niet opgedroogd, de voedingsbodem is springlevend. Het is dus zaak dat we voorbij de incidenten kijken, en ons richten op de structurele ideeën van ­uitsluiting waar telkens weer dezelfde groepen het slachtoffer van worden. Laat de gebeurtenissen van afgelopen weekend een spiegel zijn voor ons land, want de geschiedenis leert dat ook Nederland niet immuun is voor de roep van het fascisme.