Direct naar artikelinhoud
Column

Heeft Donald Trump niet ook een beetje gelijk?

De verkiezingsuitslag vorige week dinsdag in de Verenigde Staten was niet de blauwe monstergolf waar velen op hadden gehoopt. Democraten hebben weliswaar een ruime meerderheid behaald in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en zeven gouverneurschappen in de wacht gesleept, maar hun overwinningen waren geconcentreerd in dichtbevolkte gebieden. Bovendien hebben de Republikeinen hun meerderheid in de Senaat behouden en zullen zij die waarschijnlijk vergroten als de uitslag van de verschillende hertellingen binnen is.

De tussentijdse verkiezingen laten zien dat de overwinning van Donald Trump twee jaar geleden niet louter kan worden verklaard door de weerzin die veel kiezers hadden tegen Hillary Clinton. Er is veel meer aan de hand. De uitslag van de tussentijdse verkiezingen was historisch, omdat niet eerder zoveel vrouwen, waaronder vier jonge vrouwen van kleur, in het Amerikaanse Congres werden gekozen. Aan de andere kant voerde Trump, wiens naam op geen enkel stembiljet stond maar niettemin talloze verkiezingsrally’s hield, de meest onverdraagzame campagne sinds de jaren zestig, toen de pro-segregatie politicus George Wallace als onafhankelijke kandidaat meedeed aan de Amerikaanse presidentverkiezingen.

Niemand kan nog langer om de conclusie heen dat er twee Amerika’s zijn: de stad en het platteland. De stadsmetropolen zijn broedplaatsen van diversiteit en zien snelle welvaartsgroei. Men stemt er in overgrote meerderheid Democratisch. Buiten de grote steden is er economische krimp, met alle sociale gevolgen van dien. Geen wonder dat het autoritair nationalisme van Donald Trump er ingaat als pap. Niets wijst erop dat deze scheuren in de samenleving snel hersteld zullen worden. Door het Republikeinse geknoei met de kiesdistricten en het voordeel dat Republikeinen hebben in het kiescollege, is de kans groot dat Trump in 2020 herkozen wordt.

The New York Times roept daarom in twee hoofdredactionele commentaren op om het kiesstelsel te wijzigen door meer zetels te creëren in het Huis van Afgevaardigden. Het huidige aantal van 435 zetels is vastgesteld in 1920, toen de VS zo’n 200 miljoen inwoners hadden in plaats van ruim 300 miljoen zoals nu het geval is. James Madison, een van de Founding Fathers, had een speciale formule bedacht, namelijk één zetel in het Huis van Afgevaardigden per dertigduizend kiesgerechtigden. Dat amendement haalde het destijds niet, anders had het Huis van Afgevaardigden nu bijna elfduizend leden geteld. Omdat iedere staat in het kiescollege evenveel stemmen heeft als zetels in het Huis van Afgevaardigden, zou zo ook de verkiezing van de president democratischer zijn.

Maar heeft Donald Trump niet ook een beetje gelijk? Rem Koolhaas, die in zijn boek Delirious New York (1978) de stad New York aanwees als de arena voor de laatste fase van de westerse beschaving, betoogde vorige week samen met Louise Fresco in De Balie dat we het platteland veel te lang hebben genegeerd, terwijl juist daar de grootste veranderingen plaatsvinden. De stedeling wil terug naar de natuur. Fresco wees op het idyllische beeld dat stedelingen hebben van het platteland, met Toscane als hoogtepunt. Het dient als de backyard van de global elite. Aan de andere kant verrijzen op het platteland her en der grote datacentra, zoals die van Google in de Groningse Eemshaven. Voor het eerst in de geschiedenis vraagt dat om architectuur waar niet langer mensen de klant zijn. Het betekent letterlijk het einde van de menselijke maat.

In door vergrijzing leeggelopen plattelandsdorpen kunnen volgens Koolhaas vluchtelingen wonen, die werk kunnen doen waartoe wij in het Westen niet langer bereid zijn. Maar de vraag is hoeveel werk er in de toekomst nog zal zijn. De Chinese nieuwszender Xinhua News presenteerde vorige week de eerste robot-nieuwspresentator die onvermoeibaar 24 uur per dag overal in het land het nieuws kan brengen. We bevinden ons in een perfecte storm van arbeidsmigratie, offshoring en robotisering. De factor arbeid staat onder druk als nooit tevoren. Als mensen niet langer nodig zijn in het productieproces, rijst de vraag wat hun toegevoegde waarde is. Is straks onze enige raison d’être nog die van consument en datapunt in een big data set? En is de global elite dan ook bereid om daarvoor te betalen?