Direct naar artikelinhoud
beter/levenlactose-intolerantie

Waar komt lactose-intolerantie vandaan?

Antwoord op lezersvragen over gezondheid, voeding, leefstijl en psyche. Deze week: Waar komt lactose-intolerantie vandaan?

Waar komt lactose-intolerantie vandaan?
Beeld Daantje Bons

In Nederland consumeren we per persoon zo’n 50 liter melk, 20 kilo kaas en 3 kilo boter per jaar. Alleen in Finland en Zweden worden meer zuivelproducten gegeten en gedronken. Daarmee is Noord-Europa een vreemde eend in de bijt; ongeveer twee derde van de wereldbevolking kan lactose, een belangrijk bestanddeel van melk, niet afbreken. In veel Aziatische landen is zelfs bijna iedereen lactose-intolerant. 

Toch kunnen baby’s prima moedermelk drinken, waar een hoop lactose inzit. Lactose wordt ook wel melksuiker genoemd en is een van de redenen dat melk zo energierijk is. Zuigelingen breken het af met een enzym in hun darmen, waarna het lichaam de vrijgekomen suikers op kan nemen. Het gen dat voor dit enzym codeert, staat tijdens de eerste levensjaren bij iedereen ‘aan’. Bij twee derde van de wereldbevolking gaat dit gen ‘uit’ zodra de borstvoeding achter de rug is: ze worden lactose-intolerant.

Deze mensen kunnen heel kleine hoeveelheden melk best aan. Gefermenteerde melkproducten zoals yoghurt, kwark en karnemelk gaan beter, want die bevatten veel minder lactose. De melkzuurbacteriën in deze voedingsmiddelen doen een hoop voorwerk en breken een groot deel van de lactose af. Ook kazen die langer zijn gerijpt dan een maand bevatten er hoogstens een tiende procent van.

Volgens hoogleraar evolutionaire genetica en forensisch bioloog Manfred Kayser van het Erasmus MC, was vroeger iedereen na de kindertijd lactose-intolerant. Jager-verzamelaars zouden er niks aan hebben gehad om op volwassen leeftijd melk te kunnen drinken, want dat was niet beschikbaar. Maar pakweg 10.000 jaar geleden ontstond er een mutatie in het gen voor het enzym dat lactose afbreekt, waardoor dat gen ook na de kindertijd actief bleef.

10.000 jaar is evolutionair gezien ongelooflijk kort, maar toch heeft deze mutatie zich in die tijd door maar liefst een derde van de wereldbevolking verspreid. Volgens Kayser geeft dit aan dat het een gigantisch voordeel moet hebben betekend. Niet heel toevallig lijkt het ontstaan van de mutatie samen te gaan met de uitvinding van landbouw. Dat was de tijd dat mensen vee begonnen te houden, waarmee melk drinken voor volwassenen mogelijk werd.

Mark Thomas, evolutionair geneticus aan University College London, doet al jaren onderzoek naar melkdrinkers. In een onderzoek uit 2007 oppert hij de mogelijkheid dat melk een prehistorische boer bij een mislukte oogst van de hongerdood kon behoeden, terwijl de lactose-intolerante buurman het loodje legde (en daarbij zijn versie van het lactose-gen niet door kon geven). Een andere theorie is dat melkdrinkers een hogere overlevingskans hadden ten tijde van droogte of wanneer waterbronnen vervuild waren.

Een combinatie van de twee theorieën is ook denkbaar. Er zijn namelijk aanwijzingen dat melkdrinkers niet allemaal afstammen van dezelfde persoon, maar dat de eigenschap meerdere keren onafhankelijk van elkaar is ontstaan.  Zo ontwikkelden herdersvolken in Sudan net als Europeanen het vermogen lactose af te breken, alleen was een andere mutatie in hetzelfde gen daarvoor verantwoordelijk. De leefgebieden van de boeren in Europa en de herders in Noord-Afrika verschilden enorm, waardoor deze twee groepen met een andere evolutionaire selectiedruk te maken hadden. Dat wil zeggen dat een slokje melk in het droge Sudan enorm voordeel bood aan hen die het konden drinken. In Europa zal melk als dorstlesser waarschijnlijk minder belangrijk zijn geweest, maar bood het vooral welkome extra calorieën.

Kort gezegd komt lactose-intolerantie dus nergens vandaan, want onze voorouders waren het vroeger allemaal. Het vermogen om melk te kunnen blijven drinken als volwassene was blijkbaar zo voordelig, dat deze eigenschap zich razendsnel door de populatie heeft verspreid. In Aziatische landen – waar de veehouderij relatief laat opkwam – is lactose-intolerantie nog altijd wijdverspreid.