Direct naar artikelinhoud
AnalyseEnergietransitie

De beste manier om energie te besparen? Niet een warmtepomp, maar ‘hysterisch’ goed isoleren

De warmtepomp werd begin dit jaar gepresenteerd als dé oplossing om van het gas af te komen, maar inmiddels heeft het apparaat flink aan energietransitieglans verloren. Waar moet een huizenbezitter eerst zijn duurzame centen in steken?

De beste manier om energie te besparen? Niet een warmtepomp, maar ‘hysterisch’ goed isoleren
Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

De aankondiging zorgde voor collectieve kortsluiting in de hoofden van huizenbezitters. Vanaf 31 december 2020 schroeven loodgieters geen cv-ketels meer aan de muur, was afgelopen voorjaar de boodschap van installateurs, fabrikanten en milieuorganisaties. Voortaan zouden ze alleen nog langskomen voor de veel duurdere warmtepompen of een ander groen systeem.

Terwijl de mensen thuis zich afvroegen hoe ze die duizenden euro’s gingen betalen, vond Diederik Samsom (PvdA) het een prachtig plan. ‘Precies wat we nodig hebben’, zei de man die bij het Klimaatakkoord verantwoordelijk is voor de ‘grote verbouwing’ die Nederland te wachten staat. Klimaatminister Wiebes stelde niet veel later geld beschikbaar om vierduizend techneuten op te leiden om de warmtepomp te kunnen installeren.

Vrijdag zal bij de presentatie van het Klimaatakkoord blijken dat de warmtepomp voorlopig een minder grote rol gaat spelen in de energietransitie dan gedacht. Afgelopen jaar werd al langzaam duidelijk dat het opgehemelde apparaat voor veel huizen (nog) helemaal niet zo ideaal is.

‘Niet iedereen hoeft morgen met een koevoet zijn cv-ketel van de muur te trekken’, zei ook Samsom maandagavond in het televisieprogramma Pauw. ‘Nee, voor de meeste huizen geldt dat je je cv-ketel nog helemaal kunt uitwonen.’

Van kolen op gas

Maar het klimaat dan? En aardbevingsgebied Groningen? Dat zijn toch de twee belangrijkste redenen waarom we - zestig jaar nadat we abrupt overstapten van kolen op gas - nu juist radicaal minder gas moeten gaan gebruiken?

Die problemen zijn niet weg, integendeel. Maar om dichter bij een oplossing te komen, moet het gros van de huizenbezitters zijn geld volgens deskundigen eerst in drie andere dingen steken. Te weten: isoleren, isoleren en nog meer isoleren.

Samsom concludeerde dit maandag ook. ‘Het is een onmogelijke opgave om zo te isoleren dat je naar een warmtepomp kunt’, zei hij in de tv-studio tegen een bezitter van een huis uit 1986. ‘Want, als ik het plat mag zeggen: voor een warmtepomp heb je een hysterisch goed geïsoleerde woning nodig.’ Een verstandiger plan volgens Samsom voor veel huizenbezitters: gewoon je woning isoleren tot energielabel B om de gasrekening omlaag te brengen. ‘Totdat er in 2030 of 2035 nieuwe mogelijkheden zijn om met je huis het gas af te gaan.’

Dat klinkt al heel anders dan dit voorjaar, toen de onderhandelingen voor het Klimaatakkoord net waren begonnen. Annelies Huygen, energie-expert van TNO en hoogleraar aan de UvA, is het ermee eens dat het soms verstandig kan zijn technologische ontwikkelingen af te wachten. Want als deze energietransitie zich volgens haar ergens niet voor leent, dan is het wel de centralistische aanpak van de vorige, toen in de jaren zestig 80 procent van de huizen binnen vijf jaar op het gas was aangesloten.

Er is nu immers niet één technologie of brandstof waar we allemaal aan moeten. Wat niet wegneemt dat vrijwel iedereen iets kan doen. We moeten gewoon allemaal aan de slag, te beginnen met isoleren, vindt ook Huygen. ‘Maar niet direct tot energielabel A-plus’, waarschuwt ze. ‘Want daar kunnen we best door alle technologische ontwikkelingen straks over zeggen: dat was te overdreven.’

Als iets het afgelopen jaar duidelijk is geworden, dan is het wel dat de energietransitie in de gebouwde omgeving maatwerk vereist. En geld, waarvoor huizenbezitters vanaf 2021 een gebouwgebonden financiering moeten kunnen afsluiten, staat in het vrijdag te presenteren Klimaatakkoord. Voor wie eerder wil beginnen: een overzicht met de eerste obstakels richting duurzaam en aardgasloos wonen in vijf type huizen. 

Woningen van eind 19e eeuw moeten met name goed geïsoleerd worden.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Monumenten en overig van voor 1930

Voor de meest tochtige woningen uit het assortiment, zijn de minste oplossingen voorhanden. Huizen van voor 1930 hebben een enkele muur en dito glas, maar door de beschermde status van monumenten mag hier niet altijd wat aan worden gedaan. Kan een bewoner toch aan de slag, dan is Samsoms term hysterisch isoleren op zijn plaats. Dak- en vloerisolatie (liefst vanuit de kruipruimte) zijn een verstandig begin. Binnenmuurisolatie is al ingrijpender, omdat ruimte verloren gaat met de isolatiewand tegen de binnenmuur. Met voorzetramen kan nog wat warmteverlies worden verminderd, maar minder goed dan met het vaak niet toegestane (drie)dubbelglas. Al met al moeilijk om geschikt te maken voor een warmtepomp, vooral voor monumenten.

Sabine Jansen, die bij de faculteit Bouwkunde van de TU Delft onderzoek doet naar  duurzame en aardgasvrije warmtevoorzieningen, vindt voor deze groep een besparing van het energiegebruik van zo’n 30 procent voorlopig goed genoeg. ‘Als ze in de wijk het gasnet nog niet vervangen, dan zou ik ze nog niet van het gas af halen.’ Huub Keizers van TNO is het met haar eens. Prima als we monumenten overhouden die voorlopig nog gas verbruiken, vindt hij. ‘Als er maar gebouwen in de buurt bijkomen die energiepositief zijn, bijvoorbeeld door buurtsamenwerkingen met zonnepanelen of warmtecollectoren op daken van scholen en sportcomplexen.’ Op termijn zouden monumenten met de bestaande leidingen kunnen overschakelen op groen gas of waterstof.

Voor huizen van voor 1930 zijn dak- en vloerisolatie (liefst vanuit de kruipruimte) een verstandig begin.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Vanaf 1930

De meeste jarendertigwoningen hebben een spouwmuur, een tweede rij stenen achter de buitenwand. De ruimte ertussen kan, indien breed genoeg, tegen betrekkelijk lage kosten volgespoten worden met isolatiemateriaal. Ook is het bij deze huizen doorgaans toegestaan enkel glas te vervangen, maar dit wordt kostbaar als de kozijnen daar niet geschikt voor zijn. Ga alleen voor triple glas als de kozijnen toch al vervangen moeten worden, anders wordt het erg duur. Als het dak en de (houten) vloer nog niet zijn geïsoleerd, is het huis mogelijk toch geschikt voor een hybride systeem. De bestaande hr-ketel krijgt daarbij hulp van een kleine warmtepomp, waarvoor extra ruimte beschikbaar moet zijn. Scheelt flink in het gasverbruik, maar de elektriciteitsrekening gaat iets omhoog.

Heeft de woning geen of een te smalle spouwmuur, dan kan de gevel worden geïsoleerd met een nieuwe buitenwand. Ingrijpend - de woning verandert van aangezicht - maar wel een effectieve manier om het gasverbruik flink omlaag te brengen. Gevelisolatie is een typische oplossing die het best op wijkniveau kan worden gedaan, omdat het voor één woning nog duur is. ‘Ik verwacht van het Klimaatakkoord dat met subsidiegeld getest gaat worden om gevelisolatie grootschalig toe te passen bij woningcorporaties’, zegt Keizers van TNO. ‘Je zult zien dat de kosten de komende jaren dan snel omlaag zullen gaan.’ Donderdag lekte al uit dat 500 miljoen euro wordt vrijgemaakt voor het verduurzamen van 200 duizend corporatie woningen.

Eigenaren van huizen van 1950 en later kunnen een test doen om te zien of hun woning in aanmerking komt voor een warmtepomp.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Vanaf 1950

In de jaren vijftig werden huizen standaard opgeleverd met spouwmuren, wat snelle isolatiewinst mogelijk maakt. Naast de vloer, ramen en het dak - en dit geldt ook voor oudere huizen - is een investering in ventilatie aan te raden. Dat zorgt niet alleen voor schone lucht in huis, maar beperkt bij systemen met een warmtewisselaar ook het warmteverlies. De inkomende koude lucht stroomt namelijk langs de uitgaande warme.

Net als Keizers, raadt Jansen van de TU Delft aan nu de warmtepomptest te doen. Grote obstakels om het apparaat in huis te halen zijn vloerverwarming of speciale radiatoren. Door het grotere oppervlak maken die het gemakkelijker het huis te verwarmen met temperaturen die lager liggen dan de 70 tot 90 graden Celsius waarmee de standaard centrale verwarmingssystemen werken. 

‘Als een warmtepomp water opwarmt tot 55 graden, dan is die al duurzamer dan een gasgestookte ketel’, zegt Jansen. ‘Dus stel de bestaande hr-ketel af onder de 55 graden en kijk of je daarmee je huis warm krijgt.’ De bestaande radiatoren kunnen geholpen worden door er speciale ventilatoren op te bevestigen. Die verspreiden de warmte sneller door de kamer.

Je kunt natuurlijk ook blind voor de warmtepomp gaan, voegt Keizers van TNO toe. ‘Maar dan loop je het risico dat dat ding ongelofelijk hard moet werken om het comfortabel te krijgen’, zegt hij. ‘Daar krijg je alleen maar klagers van. Klachten over te hoge elektriciteitsrekeningen, maar ook van buren door geluidsoverlast van dat apparaat aan de gevel.’

De TU Delft doet op dit moment onderzoek naar betaalbare isolatiemogelijkheden voor dit soort moeilijke woningen.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Vanaf 1980

Met de beste bedoelingen werd vanaf de jaren tachtig een duurzame stap terug gedaan. Woningen werden opgeleverd met twee centimeter isolatiemateriaal tussen de spouwmuren. Om goed te isoleren moet dat eruit en dit is ingewikkeld. Bij veel woningen uit deze tijd is ook een investering in het doorgaans matig geïsoleerde dak en de vloer nodig; vanaf 1992 werd pas voldoende vloerisolatie aangebracht.

De TU Delft doet op dit moment onderzoek naar betaalbare isolatiemogelijkheden voor dit soort moeilijke woningen. ‘Niet met als doel om extreem te isoleren, maar wel om goed te isoleren en in elk geval met lage temperatuur te kunnen verwarmen’, zegt Jansen. ‘We verwachten dat dit financieel aantrekkelijker is dan extreem isoleren, omdat de kosten dan te hard oplopen en de besparing terugloopt.’

De lage temperatuurverwarming maakt een huis niet alleen geschikt voor de luchtwarmtepomp, maar bijvoorbeeld ook voor een groter wijkproject. Zo zijn meer woningen aan te sluiten op een veel efficiëntere bodemwarmtepomp of op een gemeentelijk warmtenet. Bij warmtenetten met een lage temperatuur is alsnog een warmtepomp nodig, maar het scheelt wel op de elektriciteitsrekening. Energie-expert Annelies Huygen van TNO roept burgers en lokale overheden op meer haast te maken met wijkprojecten. Juist om van de fouten te leren die volgens Diederik Samsom nu worden gemaakt in het Utrechtse Overvecht, waar jarentachtigwoningen verplicht over moeten op de warmtepomp.

Woningen van na 2005 zijn al geschikt voor een warmtepomp.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Vanaf 2005

Voor de woningen die na 2005 zijn gebouwd, is het zonde om nog veel geld te steken in verduurzaming. Ze zijn al geschikt voor een warmtepomp of -net. Beter kun je dan investeren in het opwekken van duurzame energie. Mocht een verbouwing toch op de planning staan - en dit geldt ook voor oudere huizen - kijk dan of er toch nog wat duurzaam te winnen valt. Tijdens een bestaande klus iets aanpassen is altijd goedkoper. Ligt de vloer eruit, overweeg dan bijvoorbeeld alvast de buizen voor vloerverwarming aan te leggen, ook als je die niet direct aan een warmtepomp koppelt.

Kijk ook naar ruimtes waar de radiator er helemaal uit kan, zoals op een zolderkamertje, waar slechts één keer per week iemand zit, en hang daar een infraroodpaneel. Het huis helemaal verwarmen met deze elektrische panelen, zoals bijvoorbeeld Urgenda promoot als een oplossing voor aardgasvrij, vindt Jansen van de TU Delft geen goed idee. ‘Dan heb je per woning gemiddeld veertig zonnepanelen op het dak nodig.’ 

NB

Voor dit artikel is naast gesprekken met deskundigen gebruikgemaakt van de websites Milieucentraal.nl, Eigenhuis.nl, Woonwijzerwinkel.nl en Energiebesparendoejenu.nl. De overzichtjes per woningtype geven een beeld van veel voorkomende verduurzamingsproblemen. Maar wie zelf aan de slag wil, doet er verstandig aan eerst een deskundige te laten meekijken. Kosten voor aanpassingen zijn doorgaans hoger voor vrijstaande- en hoekwoningen. Landelijk en regionaal zijn diverse subsidies beschikbaar voor het verduurzamen van woningen.