Direct naar artikelinhoud
AnalyseFlexwerk

Koolmees’ grote project: eindelijk een vaste baan voor flexwerkend Nederland

Een van de grote projecten van het derde kabinet-Rutte ging woensdag naar de Tweede Kamer: het voorstel voor nieuwe spelregels op de arbeidsmarkt, die in twintig jaar tijd onherkenbaar is veranderd. In zijn poging om de voortschrijdende tweedeling te stoppen, heeft minister Koolmees één rode draad: vast werk wordt minder vast, flexwerk minder flexibel.

Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (D66) arriveert op het Binnenhof voor de wekelijkse ministerraad.Beeld ANP

Het is de keerzijde van de economische hoogconjunctuur, die inmiddels meer mensen dan ooit aan het werk heeft gebracht: steeds minder van die mensen kunnen rekenen op een vaste baan met een contract voor onbepaalde tijd. Het leger werkenden dat in flexbanen of als zelfstandig ondernemer, zzp’er, het dagelijks brood verdient, is in ijltempo gegroeid tot 3 miljoen mensen. 

Van harte gaat dat niet. Bijna alle flexwerkers willen het liefst een vaste baan, zeggen ze in elk onderzoek. Volgens het kabinet gaat het om zeker 80 procent van hen. De kans dat ze hun zin krijgen is klein. Werkgevers zien op tegen de verplichtingen. Van flexwerkers kunnen ze makkelijk af, van werknemers met een vaste baan niet.

In zijn poging om daar iets aan te doen, presenteerde minister Koolmees van Sociale Zaken woensdag een reeks wetswijzigingen aan de Tweede Kamer. Het doel is om flexwerk minder flexibel te maken en de vaste baan minder vast. De uitkomst moet zijn dat er meer vaste banen komen en minder flexwerk.

Koolmees’ grote project: eindelijk een vaste baan voor flexwerkend Nederland
Beeld de Volkskrant infographics

Pas het begin

Het pakket heeft de titel gekregen Wet arbeidsmarkt in balans. Het is de bedoeling dat de maatregelen op 1 januari 2020 van kracht worden. En het is pas het begin, want hierna komt het kabinet nog met voorstellen om de arbeidsongeschiktheidskeuring aan te scherpen en de kosten voor kleine bedrijven te beperken als een werknemer langdurig ziek wordt. Ook werken Koolmees en staatssecretaris Snel van Financiën nog aan nieuwe regels voor zelfstandigen. 

Koolmees’ eerste stap borduurt in veel opzichten voort op de hervorming  van zijn voorganger, PvdA’er Lodewijk Asscher, in het vorige kabinet. Asscher was de eerste in zeventig jaar tijd die het ontslagrecht hervormde. Koolmees morrelt daar opnieuw aan: het moet nog iets makkelijker worden mensen te ontslaan. Dat kwam hem woensdag meteen op een woedende reactie van de vakbeweging te staan: ‘Veel meer mensen worden nu onzeker over hun baan en het aantal rechtszaken zal groeien, omdat er meer onduidelijkheid komt over de ontslaggronden. Dat is voor niemand goed.’

Ook op een ander punt volgt Koolmees zijn voorganger, en daarmee oogst hij meer enthousiasme in werknemerskringen: het plan om ook flexwerkers recht op ontslagvergoeding te geven, zelfs als ze na één dag werken niet meer terug hoeven te komen. ‘Dat is goed, wij bepleiten dat al een poos’, aldus een tevreden vakbeweging. 

In ondernemerskringen kunnen die reacties precies worden omgedraaid: zij zijn blij met soepeler ontslagregels en met de verlenging van de maximumduur van flexcontracten naar drie jaar, en huiverig voor de  ontslagvergoeding voor flexwerkers.  

Wisselende reacties

Deze klassieke rolverdeling is er ook bij de recensie van de andere maatregelen. Zo knikken politiek links en de vakbeweging instemmend bij het plan flexwerkers duurder te maken door de werkloosheidspremie voor hen 5 procent hoger vast te stellen dan voor vaste werknemers. Zoiets hebben GroenLinks, SP en PvdA al eens voorgesteld. Werkgevers klagen daarentegen dat seizoenswerk dat drijft op flexwerk – strandtenten, aspergestekers, horecapersoneel – zo een veel te hoge rekening krijgt. Die verdeeldheid was de oorzaak dat werkgevers en werknemers er zelf na jaren praten niet in zijn geslaagd met een gezamenlijk advies te komen. Het is de reden dat het kabinet het nu doet. 

Dat roept wel meteen de vraag op hoe levensvatbaar Koolmees’ plannen zijn. Van veel van de voorstellen kan straks worden afgeweken in de cao-onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. Dat moet volgens Koolmees zorgen voor maatwerk. 

Voorlopig stemmen de wisselende reacties van beide kanten hem tevreden: ‘Dat betekent dat een balans is gevonden.’ Meer zorgen moet hij zich waarschijnlijk maken om het politieke draagvlak, zeker als het kabinet in het voorjaar de meerderheid in de Eerste Kamer verliest. Dan is de PvdA van zijn voorganger waarschijnlijk de eerste waarnaar het kabinet zal kijken voor steun. Maar die zit nu in de oppositie en tapt uit een ander vaatje. Asscher noemde het wetsvoorstel woensdag om te beginnen ‘een slechte zaak’, onder meer omdat het de ontslagbescherming aantast, zoals hij zelf ook deed. Maar misschien is dat slechts het begin van de aanstaande onderhandelingen.

Met een reeks maatregelen wil het kabinet de spelregels tussen werkgevers en werknemers veranderen. Het grote doel: de kloof tussen vast werk en flexwerk verkleinen. Voor werkgevers moet het aantrekkelijker worden om mensen een vast contract te bieden, terwijl flexwerk mogelijk moet blijven voor iedereen die dat wil. Vanmiddag ging het wetsvoorstel van minister Koolmees van Sociale Zaken naar de Tweede Kamer. Hoe pakt hij het aan?