Direct naar artikelinhoud
OpinieSterke mannen aan de macht

Zo nieuw is de ‘sterke man’ niet

De meeste landen die nu autoritaire leiders krijgen, hebben al een lange geschiedenis van dictatuur. Dus van een virus is niet echt sprake, betoogt Olaf Tempelman.

De nieuwe, aankomende president van Brazilië, Jair Bolsonaro, woensdag 7 november op bezoek bij het Hooggerechtshof in de hoofdstad Brasilia.Beeld REUTERS

Om de actualiteit wereldwijd te kunnen duiden heb je een groter verhaal nodig. Maar als zo’n narratief al te veel wordt herhaald, zowel in traditionele als nieuwe media, is waakzaamheid gepast. Wie in deze tijd de tv aanzet, over een scherm veegt of een krant openslaat, kan er moeilijk omheen: wereldwijd zijn sterke mannen in opkomst. In dit ‘sterke-mannen-narratief’ contrasteert de huidige tijd scherp met de jaren negentig van de 20ste eeuw. Die jaren negentig blijken in retrospectief een soort gouden tijdperk te zijn geweest. Democratie werd wereldwijd omarmd, mensen geloofden in internationale samenwerking en een betere wereld. Twintig jaar later drijven angst voor globalisering, multiculturalisme en migratiestromen – aangewakkerd door sociale media die nepnieuws verspreiden – kiezers in de armen van mannen met een oog-om-oog-tand-om-tand-mentaliteit.

Het jongste land dat met het sterke-mannen-virus is besmet, is Brazilië. De mannetjesputter Bolsonaro sloot zich op 28 oktober aan bij een gezelschap dat al bestond uit Trump, Poetin, Xi, Erdogan, Orbán en Duterte, leiders die in het narratief producten zijn van een en dezelfde ontwikkeling.

Wie die sterke-mannen-vitrine van 2018 echter nader bekijkt, ziet er maar één in staan uit een land dat een paar decennia terug een functionerende democratie was: Trump. De huidige president van de VS heeft onmiskenbaar de manieren en de voorkeuren van ‘een sterke man’ – de bijbehorende macht heeft hij vooralsnog niet. In alle andere landen die door het virus zijn getroffen, blijken die sterke mannen bij nader inzien alleen maar terug van kort, heel kort of helemaal nooit weggeweest.

Neem de Volksrepubliek China. Sterke man Xi Jinping is een product van exact hetzelfde politieke systeem dat in de gouden jaren negentig werd geleid door Jiang Zemin. Sterke man Poetin is een product van de Sovjet-Unie, zeventig jaar lang een sterke-mannen-imperium. Tussen het einde van de Sovjet-Unie en Poetins aantreden als premier van Rusland zitten acht jaar. Over de tumultueuze tussenperiode onder Jeltsin kan veel worden gezegd, maar niet dat Rusland toen een goed functionerende democratie was. Het valt ook lastig te betogen dat Turkije in de jaren negentig een open samenleving was. Onder Erdogan zien we slechts – in de woorden van Orhan Pamuk – ‘een andersoortige verstrengeling van repressieve elementen die er altijd al waren’. Brazilië en de Filippijnen waren tot diep in de jaren tachtig dictaturen. Sindsdien treden daar na verkiezingen leiders aan met nogal variabele democratische geloofsbrieven.

Midden- en Oost-Europa

Problematisch aan het sterke-mannen-narratief is dat aardig wat landen zich er niet naar voegen. In de jaren negentig  zetelden er bijvoorbeeld veel méér sterke mannen in Midden- en Oost-Europa dan nu. Ik begon als correspondent in dit ‘gouden tijdperk’. Hongarije was toen nog niet ‘het Hongarije van Orbán’ – helaas was Slowakije wel het Slowakije van Meciar en Roemenië het Roemenië van Iliescu. In Servië zat Milosevic, in Kroatië Tudjman, in Albanië Berisha. Verder oostwaarts zetelden nog meer sterke mannen. Twintig jaar later zijn deze landen nog lang geen modeldemocratieën, ze zijn wel allemaal ‘democratischer’ dan in de jaren negentig.

Wanneer een land begint of ophoudt een democratie te zijn, is zo helder nog niet. De overeenkomst tussen de vele statistieken die in omloop zijn, is dat ze geen daling melden van het aantal democratieën sinds de jaren negentig, maar een stijging sinds de jaren tachtig.

De laatste jaren verschenen veel studies en rapporten over bedreigingen voor de huidige westerse democratieën. Terecht is er bezorgdheid over uitholling van democratische instituten door multinationals, nepnieuws, populisme en meer, maar dat betekent nog niet dat sterke mannen na een zogenaamd ‘gouden tijdperk van democratie’ bezit nemen van de wereld. Welke leider een ‘sterke man’ is en welke niet, stel je niet vast door een thermometer in het achterwerk van een politicus te houden. Maar afhankelijk van de selectie die je maakt, kun je net zo goed betogen dat er wereldwijd vergeleken met de jaren negentig mínder sterke mannen actief zijn als meer. ‘De opkomst van de sterke man’ lijkt vooral ‘de omslag van de stemming in westerse landen’. Want dat is wél sterk veranderd sinds de jaren negentig: de manier waarop veel westerse mensen naar de wereld kijken en het vertrouwen dat zij hebben in hun eigen politieke systeem.

Trump

Destijds werden Francis Fukuyama’s bevindingen over de definitieve zege van de democratie gelezen en leek het een kwestie van tijd voor de wereld uit open samenlevingen zou bestaan. In plaats daarvan heeft twintig jaar later een vrees postgevat voor sterke mannen niet eens zo ver van huis. Die vrees heeft niet alles, maar wel véél te maken met Trump. De VS zijn nu eenmaal niet zomaar ‘een land’. Het is een publiek geheim dat aardig wat commentatoren ‘de toestand van de wereld’ heimelijk aflezen aan ‘de toestand van de VS’. Veel wat Trump uitspookt, is een reden voor zorg. Vooralsnog is echter geen enkele democratie van meer dan een paar decennia oud al onder een sterke man bezweken.

Olaf Tempelman is redacteur van de Volkskrant.