Direct naar artikelinhoud
De ondernemingDuplaco

Dit bedrijf maakt fastfood groen, figuurlijk én letterlijk

Het kan: met algen alternatieve eiwitten maken. Duplaco uit Hengelo produceert ingrediënten voor de quinoa-algenburger van AH. ‘Als we tien keer zoveel produceren, hebben we maar twee keer zoveel personeel nodig.’

Marcel Oogink van Duplaco met in zijn rechterhand de algen-quinoa-burger en in zijn linker de algendrap.Beeld Pauline Niks

Green fastfood, daar heeft hij zijn zinnen op gezet. Groen, omdat het duurzamer is om te produceren dan de vleesvarianten, maar vooral omdat Marcel Oogink het toverpoeder maakt dat vegetarische kipnuggets, bitterballen en frikandellen ook werkelijk die kleur geeft. ‘Wij geven het een groen gloedje’, zegt de oprichter van algenkweker Duplaco.

De markt voor de groene microalgen in voeding is nog relatief klein, maar dat verandert snel volgens Oogink. In november bezocht hij de Health Ingredients Europe-beurs in Frankfurt. Hij houdt een pak papier omhoog in het provisorische kantoortje in een fabriekshal in Hengelo. ‘We hebben heel wat mails om op te volgen’, zegt hij met een stevig Tukkers accent. Ondertussen tonen vleesbedrijven als Zwanenberg al langer interesse in algen als ingrediënt voor vleesvervangers.

Na een carrière in de waterzuivering en een gestrande loopbaan bij de later failliet verklaarde algenkweker Ingrepro begon Oogink (47) in 2012 voor zichzelf. Met financieringstrajecten die liepen via Wageningen, de Rabobank en een investeerder kon de Dutch Plankton Company (Duplaco) in de zomer het eerste voedselresultaat laten zien: de algen-quinoaburger van Albert Heijn die voor 35 procent bestaat uit Duplaco-algen. Geproduceerd door voormalig vleesbedrijf Bobeldijk.

Algen zijn al enige jaren de duurzame belofte in voedingsland. Met een eiwitgehalte van 40-65 procent is het bijvoorbeeld een goede vervanger voor het gesleep met het milieubelastende soja in veevoer. Bovendien bevat het anti-oxidanten en omega 3-vetten, die we anders uit vis moeten halen. Met zes medewerkers haalt Oogink nu het overgrote deel van de 250 duizend euro omzet uit de verkoop van zijn algen aan producenten van voedingssupplementen.

De algenkwekerij van Duplaco.Beeld Pauline Niks

De gezondheidsvoordelen zijn aardige bijkomstigheden voor wie het goedje alleen gebruikt voor de kleur. ‘Het is een natuurlijke kleurstof die stabiel blijft bij hoge temperaturen’, zegt Oogink. Op zijn bureau ligt het bewijs: kikkergroene plakken cake en dito repen chocolade waar hij een paar dagen eerder mee rondging op de voedingsbeurs in Frankfurt.

Op de vloer

In de fabriekshal trekt Oogink een grote broeikast open, die nog het meest weg heeft van een diepvrieskist. Op petrischaaltjes liggen de uit de stammenbank afkomstige algencellen. Hier begint het kweekproces. Plaats de algen een deur verder in het 500-litervat van rond de 28 graden en de plantjes beginnen te fermenteren na toevoeging van zuurstof en suiker. Hierdoor maken ze biomassa aan en na 24 uur bestaat 10 procent uit algen.

Tijd om te oogsten. De afgekoelde groene drap wordt gebruikt in bijvoorbeeld de algenburger. Maar naast het vat staat ook een droger, die de vloeibare algen omvormt tot poeder. Jaarlijks maakt het Hengelose bedrijf 100 tot 150 duizend liter − goed voor een slordige 2,5 miljoen quinoa-algenburgers. Die worden nu nog niet allemaal gemaakt; het gros van de algen eindigt in poedervorm, meestal dus voor voedingssupplementen. In kilo’s blijft na het drogen zo’n 10 procent over.

Duplaco slaat met het productieproces (heterotroof geheten) een stap over vergeleken met de reguliere algenkweek (autotroof). Dit laatste gebeurt in open vijvers of buizen. Daar wordt geen suiker en zuurstof toegevoegd, maar maken de plantjes dit zelf aan door fotosynthese (door licht). Deze methode van kweken wordt in delen van de wereld met betere weersomstandigheden onder meer gebruikt voor veevoer uit algen, maar ook voor voedingsmiddelen.

Het voordeel van wat Duplaco doet: het hele proces is steriel, de kwaliteit is door de laboratoriumomstandigheden stabieler en er is minder productieruimte nodig. ‘Om evenveel te produceren als wij in ons 500-litervat, heb je ongeveer anderhalve hectare nodig met open ponds’, zegt Oogink. Bioprocestechnoloog Maria Barbosa van Wageningen University & Research plaatst daar wel een kanttekening bij. Er is immers ook landbouwgrond nodig voor de productie van de toegevoegde suiker, wat ook weer gevolgen heeft voor het milieu. Volgens Oogink blijkt uit onderzoek van een Wageningen-student dat zijn methode duurzamer is dan autotroof.

Het algenpoeder na het droogproces.Beeld Pauline Niks

Een nadeel van de heterotroof-methode is dat het langer duurt voordat de hoge investeringen zich terugverdienen. Nu nog, want bij Duplaco geloven ze in schaalvergroting. ‘Als we tien keer zoveel gaan produceren als nu, hebben we maar twee keer zoveel personeel nodig’, zegt Oogink. Ook Barbosa uit Wageningen ziet om die reden potentie in van wat Duplaco doet. Het kan het hele jaar door produceren, want het is niet afhankelijk van zonlicht. Barbosa: ‘Gezien de groeiende vraag hebben we beide technologieën nodig.’

Om op te schalen naar een volwassen bedrijf, hoopt Oogink op een investering van 1 tot 3 miljoen euro voor een installatie van 5 tot 10 duizend liter. Een aantal trends maakt dat Oogink de komende jaren in deze onzekere markt − zie zijn failliete oud-werkgever − zulke grote risico’s durft te nemen.

Hij mag dan op een industrieterrein aan de rand van Hengelo werken, algenkweek lijkt Oogink een uitstekende landbouwvorm die past in het opkomende urban farming, stadslandbouw. Verder denkt hij dat de vraag naar functionele, gezonde voedselingrediënten zal toenemen om medicijngebruik terug te dringen. Ook de wereldwijde zoektocht naar alternatieven voor dierlijke- en weinig duurzame plantaardige eiwitten als soja uit de Amerika’s, zal volgens hem leiden naar algen.

Vleesconsumptie

Niet dat algen op ons menu veel zullen veranderen aan de wereldwijde vleesconsumptie, denkt Oogink. ‘Die gaat in Nederland misschien wel wat omlaag, maar wereldwijd voorlopig echt nog niet’, zegt hij. ‘Vergis je niet, hier in het oosten van het land is het ook al anders dan in de Randstad. De barbecues branden hier in de zomer nog wel wat harder.’

Een van zijn twee eigen bioprocestechnologen heeft dan al op een papiertje geschreven wat Oogink wenst van de plaatselijke Kentucky Fried Chicken. Drie kipstukken wordt het op deze zelfbenoemde ‘KFC-vrijdag’. ‘Dat doen we maar één keer per maand hoor’, zegt Oogink met een glimlach. ‘Moet kunnen.’

Bedrijf
Duplaco

Waar
Hengelo

Sinds
2012

Aantal medewerkers
6

Jaaromzet
250 duizend euro

De Voedselzaak

De komende drie decennia vinden er twee belangrijke ontwikkelingen plaats. De VN voorspellen dat de wereldbevolking gaat groeien van 7,4 miljard mensen in 2018 naar 9,8 miljard in 2050. Tegelijkertijd zullen we de komende 32 jaar de gevolgen van klimaatverandering gaan zien in de geschikte landbouwgrond en water, en dus in onze boodschappenmandjes en op onze borden. Met deze twee voorspellingen in het achterhoofd is de Volkskrant twee maanden opzoek naar een antwoord op de vraag: hoe voeden we 10 miljard monden in 2050?