Direct naar artikelinhoud
WetenschapAntropologie

Een volk zonder contact met de buitenwereld, hoe bestaat het!

Op de Indiase Andamaneilanden leven verschillende bevolkingsgroepen die het predikaat ‘contactloos’ hebben, waaronder de Sentinelezen.Beeld B Maiti/Dinodia Photo

Er bestaan dus nog oorden waar je - zoals een Amerikaanse zendeling onlangs - met pijl en boog wordt gedood als je er voet zet. Onbekende volkeren, zonder idee van de wereld daarbuiten? Een rondleiding in drie misverstanden.

1. ‘Ongerepte natuurvolkeren bestaan!’

Het voorval leek afkomstig uit lang vervlogen tijden. In de Golf van Bengalen zette een Amerikaanse missionaris, John Chau, voet aan wal op een klein eiland, om de bewoners tot het christendom te bekeren. Waarop hij met pijl en boog werd gedood – een eerdere poging liep erop uit dat hij de aftocht blies met, letterlijk, een pijl in zijn bijbel.

Een ‘volstrekt onbekende beschaving’, daar op Sentinel-eiland; ‘bewijs dat ook in 2018 niet de hele mensheid in kaart is gebracht’ en dat er nog volkeren zijn ‘zonder besef van het moderne leven’, schreven de kranten.

Zo gaat het vaker. In 2008 gingen beelden de wereld over van een nog ‘onontdekte stam’ in de Amazone, die pijlen afschoot naar een vliegtuig. In 2012 verscheen in Brazilië opeens een groep onbekende indianen op de rivieroever. En eveneens in Brazilië dook een geheimzinnige indiaan op die al 22 jaar in zijn eentje overleefde in een stuk bos tussen de veeboeren, als laatste van zijn volk. Altijd is de verbazing hetzelfde: verhip, een natuurvolk dat nog nooit in aanraking is geweest met de buitenwereld!

Satans eiland!

‘Heer, is dit eiland het laatste bolwerk van Satan?’ Uit aantekeningen die zendeling John Chau voor zijn familie achterliet bij vissers die hem naar het eiland brachten, blijkt hoezeer de 26-jarige Amerikaan was bevangen door geloofsijver. Zo schijnt hij ervan bewust te zijn geweest dat het eiland verboden gebied was. ‘Wees alsjeblieft niet boos op hen of op God als ik omkom – leef alsjeblieft liever je leven in overeenstemming met wat het ook is waartoe Hij je heeft geroepen, en ik zal jullie weer zien als jullie tijd is gekomen.’

‘Eigenlijk bedoelt men in zo’n geval: niet in aanraking met de wésterse wereld’, corrigeert antropoloog Tessa Minter (Universiteit Leiden). ‘Want in werkelijkheid hebben zulke groepen altijd wel een of andere vorm van contact met de buren, via handel of de uitwisseling van vrouwen.’ En via via staat men zo ook in contact met de buitenwereld: kijk er niet vreemd van op als zo’n nog in de prehistorie levende indiaan gewoon een T-shirt draagt of opeens zijn mobieltje opneemt.

De wereld telt ruim honderd bevolkingsgroepen met het predikaat ‘contactloos’: groepen die zich in afzondering hebben teruggetrokken in de wildernis, meestal na slechte ervaringen met de buitenwereld. De meeste leven in de Amazone, maar ook in Nieuw-Guinea, Maleisië en in Centraal-Afrika komen ze voor.

Ook de Sentinelezen in de Golf van Bengalen zijn dan ook minder contactloos dan je op het eerste gezicht zou zeggen. ‘Natuurlijk hebben die mensen contact, met hun buren en met vissers. Het eiland is te klein om te overleven. En wil je inteelt voorkomen, dan moet je huwelijkspartners van buiten halen’, zegt hoogleraar taalkunde Marian Klamer (Universiteit Leiden), die veel onderzoek deed in Zuidoost-Azië. Ook onderhoudt de groep contact met de Indiase autoriteiten, via een bemiddelaar.

En de verloren volkeren? Genetische analyses hebben nog nooit een groep aan het licht gebracht die volledig afwijkt van de rest van de mensheid. Wel telt de wereld enkele tientallen taalkundige ‘isolaten’, vertelt Klamer, talen die geen enkele verwantschap hebben met een bekende taal. Maar ook dat wil niet zeggen dat zo’n taal een relict is van vroeger. ‘Zo’n weestaal moet een moedertaal hebben gehad en zustertalen’, verduidelijkt Klamer. ‘Alleen zijn die verdwenen, en is slechts het isolaat nog over.’

Amazone-indianen staan klaar met pijlen en messen, terwijl ze naar een vliegtuig kijken (2008)

2. ‘Kijk uit, ze zijn agressief!’

Er was een toerist vermoord, zo ging het verhaal op Soemba toen taalkundige Klamer daar veldwerk deed. Doodgeschoten met een pijl, een inheems volk had het gedaan. Maar bekijk het eens van de andere kant. ‘Het geloof in geesten is daar nog springlevend. En het was tegen de avond. Zagen ze bij de rivier opeens een witte gedaante bij het water, want die toerist had zijn kleren uitgedaan. Een geest! Doodeng!’

Een pijl uit de steentijd – het is een lot dat nogal wat indringers treft. Begrijpelijk wel, vindt Klamer. ‘Deze mensen zijn gewoon bang. Door hun ervaringen in het verleden.’

Zo keerden de ‘onontdekte’ Mashco-Piro-indianen van Brazilië de wereld de rug toe nadat rubberplanters hun volk begin 20ste eeuw haast hadden uitgemoord, en raakten de Sentinelezen getraumatiseerd door de ontvoering van enkele eilandbewoners door de Britten. ‘Deze eilanden liggen op de vaarroutes. De Engelsen hebben daar in de 18de en 19de eeuw intensief huisgehouden’, vertelt Klamer.

‘Je kunt je voorstellen dat zulke ervaringen dusdanig traumatisch zijn dat er een mythologie omheen ontstaat’, zegt Minter, die zelf onder meer onderzoek deed bij de in afgelegen gebied levende Agta-bevolking op de Filippijnen. ‘Als de witte man komt, moet je zorgen dat je het bos in rent. De witte man als boeman die je komt halen.’

Voorzichtig benaderen dus. Voor haar onderzoek legt Klamer geregeld contact met afgelegen volkeren. Zaak is het dan om een ‘ketting van contacten’ te leggen, schetst ze. ‘Je gaat naar de hoofdstad, en gaat rondvragen: ken je iemand die van dat eiland komt, of die er familie heeft? En dan ga je praten. Ik wil erheen, wil je met me mee? Dat is niet alleen goed voor de veiligheid, het is ook gewoon handig als je iemand bij je hebt die er wordt verwelkomd: hé, wat leuk dat je er bent, kom je bij me eten, wie heb je meegebracht?’

Totaal andere koek dan de Amerikaan die opeens op het strand met zijn bijbel stond te zwaaien. ‘Het is natuurlijk vreselijk wat er is gebeurd’, benadrukt Klamer. ‘Maar vergeet niet: je loopt wel als vreemdeling zomaar bij iemand naar binnen, alsof iedereen dat maar prima vindt.’

Saillant detail: in de staat Washington, waar Chau vandaan komt, is dodelijk geweld tegen indringers onder sommige omstandigheden toegestaan.

3. ‘Laat ze met rust, dat willen ze!’

Er gebeurden geheimzinnige dingen in de dorpen bij Rio Branco, aan de Peruaans-Braziliaanse grens. Uit het bos klonken griezelige, aapachtige kreten die de vrouwen en kinderen de stuipen op het lijf joegen. En er verdwenen spullen: bijlen, machetes, werktuigen, voedsel.

Het waren leden van een geïsoleerd levende groep uit Peru, klaagden de plaatselijke dorpelingen tegen het Braziliaanse overheidsagentschap voor inheemsen-aangelegenheden Funai. Het agentschap zette het ‘Noodplan voor contactsituaties’ in werking, stuurde een team van bemiddelaars naar het gebied en maakte in juni 2014 bekend dat een groep van zeven leden zich ‘op een vreedzame manier permanent had gevestigd’ bij een van de dorpen. Schoorvoetend waren de contactlozen met één teen teruggekeerd in de bewoonde wereld.

Want denk niet: die contactlozen, die zijn zo gelukkig in hun paradijsje dat ze de buitenwereld maar niks vinden, zegt antropoloog Minter. Ook dat is een hardnekkige dwaling, ingegeven door een veel te romantische voorstelling van het inheemse bestaan. ‘Het is een hard, zwaar leven als je er als man in je boomstamkano op uit moet om te vissen terwijl je als vrouw het bos in moet om zoete aardappelen te zoeken’, zegt ze. ‘Dit zijn geen edele wilden die in perfecte harmonie leven met zichzelf en de wereld. Soms zie je dat de jongeren moderniteit willen, de geneugten van het westerse leven.’

Bovendien is er de buitenwereld die zich opdringt, in de vorm van houtexploitanten, wegenbouwers, mijnbouwbedrijven en veeboeren. Een giftige combinatie, volgens Minter. ‘Ik ken geen voorbeelden waar het goed ging. Ik kén ze gewoon niet.’

Op de Salomon-eilanden volgde ze hoe Maleisische houtkapbedrijven traditionele samenlevingen overhoop haalden: de mannen konden aan het werk maar voor een hongerloon, de vrouwen zagen intussen hun huishoudelijke taken zwaarder worden omdat de mannen weg waren, en hoewel de houtbedrijven zaken beloofden als scholen, een ziekenhuispost en moderne voorzieningen, kwam daarvan in praktijk weinig terecht.

‘Heel schrijnend’, zegt ze. ‘Boskap is op de Salomon-eilanden een kortdurende activiteit, een kwestie van hit and run. Na afloop zitten die mensen zonder het bos waarvan ze afhankelijk zijn, met een half afgebouwd schoolgebouwtje en een geïmproviseerde weg naar de bewoonde wereld, die na de eerste stevige regenbui alweer wegspoelt.’

En dat zijn dan nog de gevallen waar het ‘contact’ relatief ordelijk verloopt. In de Amazone werd enkele jaren geleden een groep goudzoekers opgepakt die erover opschepte dat ze tien geïsoleerd levende indianen hadden gedood. En de zeven indianen die apengeluiden makend en wel aanklopten in Brazilië, bleken behalve aangetrokken door de buitenwereld vooral verdreven door illegale houthakkers en cocaïnesmokkelaars, die de ouderen hadden vermoord en hun huizen in brand hadden gestoken.

Met het contact komt vaak ellende: alcohol die de remmen losgooit, geldzucht die de onderlinge verhoudingen ontwricht, ziektekiemen waartegen men nog niet resistent is. In de jaren tachtig besmetten houthakkers in Peru de Nahua-indianen met griep en longontsteking: meer dan de helft van hen kwam om het leven.

‘Een veel ernstiger bedreiging dan zo’n Amerikaanse missionaris op Sentinel’, zegt Minter, ‘vormen die multinationals die overal doorheen bulldozeren, vaak met toestemming van de overheid.’ Het zou helpen als iedereen zich aan de wet hield, denkt ze. ‘Dit soort afgelegen groepen hebben vaak wel degelijk allerlei rechten. Maar economieën groeien, landen zetten in op mijnbouw, bosbouw en toerisme. Als die krachten het tegen elkaar opnemen, zie je dat de inheemse rechten het vaak afleggen.’

Eén lichtpuntje: toen de Amerikaanse antropoloog Kim Hill diverse ingetreden ‘contactlozen’ jaren later opzocht, ontdekte hij dat de meesten weliswaar onder aan de sociale ladder waren beland, maar dat veruit de meeste van hen niet graag naar de oude situatie zouden terugkeren.

Voor de ingetreden groep bij Rio Branco liep het anders af. Toen enkele van hen griep opliepen, trokken de indianen zich weer terug in het bos. Onbekend is wat er van hen is geworden – en of ze het virus hebben overgedragen op anderen.