Direct naar artikelinhoud
Vijf horrorverhalen

Vijf horrorverhalen over vaccins tegen het licht - en ontkracht

Als een kwelgeest waart de weerzin tegen vaccins door Europa. Zie ook dit verhaal van anti-vaxxers die boos reageren op het nieuws dat een kinderopvang niet-ingeënt kinderen weigert. Zouden die anti-vaxxers niet gewoon een punt hebben? Nee, volgens wetenschappelijke experts en studies. Vijf horrorverhalen over vaccins tegen het licht.

Vijf horrorverhalen over vaccins tegen het licht - en ontkracht
Beeld Stefanie Grätz, grime: Anita Horvath

Een goed halfuur is het gesprek bezig als Door Frankema van de Stichting Vaccinvrij opeens volschiet. ‘Wij willen als ouders gewoon weten dat het veilig is’, breekt haar stem. Een paar seconden maar. Dan herpakt ze zich. Bliksemende ogen: ‘De ouders hebben er hun buik van vol. Ze pikken het niet meer. We willen weten wat erin zit. Waar is de wetenschap die bewijst dat het rijksvaccinatieprogramma veilig is? Niemand die het kan vinden, en niemand die ons een link naar die wetenschap wil sturen.’

Frankema is het soort moeder over wie artsen, wetenschappers en politici zich het hoofd breken: welbespraakt, hoogopgeleid (ze deed hbo fysiotherapie en werkte als zelfstandig natuurgeneeskundige), grootstedelijk en zelfbewust. Niet iemand die zit weggestopt in een in zichzelf gekeerd, diep religieus dorp in Zeeland, maar gewoon iemand die je kunt tegenkomen in de binnenstad van Amsterdam.

Frankema, die moeder met de zwarte krullen voor wie Jeroen Pauw nog eens publiekelijk zijn excuses aanbood, daags nadat ze als studiogast een kinderarts omver had gepraat. Die mevrouw wier website steevast pontificaal tussen de officiële voorlichtingswebsites opduikt, als je zoekt naar informatie over vaccins. Verzetsheld en luis in de pels volgens de een; dwarsligger en vaccingekkie voor de ander.

En wat gebeurt er dan als je níet vaccineert?

Onderzoek in deze interactieve special hoe infectieziekten zich verspreiden en hoe vaccinaties die kunnen indammen.

Terwijl Frankema precies doet wat de overheid van ouders verlangt: zich verdiepen in vaccineren, en bewust haar keuze maken. Het begon allemaal 21 jaar geleden, herinnert ze zich. Toen haar oudste kind, net geboren, een hielprik kreeg. ‘Zonder iets te zeggen jensde de kraamverpleegster zó die naald erin’, zo beleefde Frankema dat. En haar baby huilen natuurlijk. ‘Dat was het moment waarop ik tegen mezelf zei: jij hebt de verantwoordelijkheid, jij bent de moeder’, vertelt ze. ‘Je geeft je kindje zomaar uit handen aan een witte jas.’

Achter die klacht schuilt een wereld van ongenoegen die veel dieper gaat dan vaccins alleen. Want voor veel moderne, hoogopgeleide, antroposofisch ingestelde ouders staat de vaccinatie symbool voor álles wat kunstmatig, chemisch en industrieel is. En ja, dan is zo’n prik nogal een ding. Het ritueel dat het pure kind voorgoed bezoedelt, met het gif van een koude, fabrieksmatige wereld.

‘Het is niet normaal dat we onze voeding bespuiten’, zegt Frankema. ‘Het is niet normaal dat we de zeeën en het milieu verpesten, dat we supermarktspullen kopen vol kunstmatige toevoegingen. We zijn zo diep gezonken dat we zeggen: prima, spuit je kind gerust vol met allemaal stoffen. Virussen, vervuilingen van de kweek, hulpstoffen, conserveermiddelen. En dan zijn ouders die willen dat hun kind schoon drinkwater krijgt en gewoon de mazelen kan krijgen gestoord?’

Deze zomer verscherpte het debat over vaccins, nadat bekend was geworden dat de vaccinatiegraad daalt, er oproepen kwamen om ongevaccineerde kinderen niet meer toe te laten tot het kinderdagverblijf en het RIVM als klap op de vuurpijl een spoedprik afkondigde tegen een nieuwe, gevaarlijke variant van de meningokokkenbacterie.

Kunnen vaccins daadwerkelijk gevaarlijk zijn?

‘Het draagvlak loopt langzaam terug’, zegt kinderarts en epidemioloog Patricia Bruijning (UMC Utrecht). ‘Dat speelt in alle ontwikkelde landen.’ En websites zoals die van Frankema zijn daarin aanjager, denkt ze: ‘Het is maar een kleine groep, maar ze zetten mensen wel aan het denken, omdat ze het doen voorkomen alsof de stellingen die ze presenteren wetenschappelijk zijn onderbouwd.’

‘Deze mensen geloven echt dat ze meer van vaccins weten dan artsen die ervoor hebben doorgeleerd’, zegt epidemioloog Tara Smith (Kent State University), die een veel geciteerd onderzoek deed naar niet-vaccineerders. ‘Ze hebben vaak vele honderden uren leeswerk verricht. Maar alleen informatie die hun mening bevestigt.’

Zo ‘wordt er een sfeer geschapen die ongelooflijk risicovol is’, vindt microbioloog en oud-directeur van het centrum voor infectieziektebestrijding Roel Coutinho. ‘Alle ouders willen het beste voor hun kind en zijn bang voor bijwerkingen. En doordat ouders niet meer de ziekten kennen maar wel de argumenten van de anti-beweging horen, kan hun angst voor bijwerkingen zwaarder gaan wegen.’

Maar is dat niet te makkelijk? Zijn vaccins wel zo veilig en werkzaam als iedereen beweert? Is de wetenschap achter vaccins een door de farmaceutische industrie opgezet kaartenhuis, zoals vaccinsceptici beweren, dat bij nadere inspectie lang niet zo stevig staat als artsen beweren?

Of zijn het de antivaxxers die het kaartenhuis opbouwen, uit op elkaar gestapelde anekdotes en flarden half begrepen wetenschap? Waar komen de horrorverhalen precies vandaan, en wat maakt ze zo hardnekkig?

In het Amsterdamse café waar we elkaar ontmoeten, mept Frankema op de tafel op het ritme van haar woorden. ‘Wetenschap willen we zien’, zegt ze. ‘We-ten-schap.’

Kunnen vaccins daadwerkelijk gevaarlijk zijn?
Beeld Stefanie Grätz, grime: Anita Horvath

De Horrorverhalen 

1. ‘Ze verstoren de natuurlijke ontwikkeling’

Zoals huilen goed is voor de longetjes, zo zijn kinderziekten goed voor het immuunsysteem. Toch? Vaccintwijfelaars onderscheiden op dit punt soms het ‘kunstmatige’ en het ‘natuurlijke’ immuunsysteem: het natuurlijke immuunsysteem zou beter beschermen.

Maar onder immunologen, epidemiologen en kinderartsen zorgt die bewering voor diep gezucht en wegdraaiende ogen. Inderdaad, mensen die zijn geïmmuniseerd hebben iets andere alarmstoffen in het bloed dan wie een ziekte heeft doorgemaakt. Maar dat wil niet zeggen dat daarmee iets mis is. Zo beschermt het vaccin tegen tetanus efficiënter tegen de bacterie dan de ziekte zelf.

Niettemin staat het boek van Frankema vol kleurige foto’s van blakende kinderen, spelend in de natuur: ‘Ongevaccineerde Ida (6) is kerngezond. Een paar dagen thuis geweest met de waterpokken, verder zelden ziek.’

Inderdaad zijn sommige ziekten waartegen het rijksvaccinatieprogramma inent relatief onschuldig. Zoals bof, mazelen of rode hond, ziekten die vroeger dermate algemeen voorkwamen dat veel mensen ze zich nog herinneren. Een weekje ziek thuis van school, ouders die je vertroetelen – mag dat soms niet meer?

Medici leggen een andere nadruk. In zeldzame gevallen kunnen ook milde kinderziektes ernstige complicaties geven. Zelfs waterpokken, zegt Patricia Bruijning (UMC Utrecht). ‘Ik ben kinderarts, ik heb het gezien. Geloof me: dat wil je niet.’ Nog altijd kost de ziekte jaarlijks een paar kinderen het leven.

Andere ziektes richten hun schade aan onder speciale groepen. Zo zijn kinkhoest en haemophilus influenzae type b (‘hib’) vooral dodelijk bij zeer jonge baby’s, en is rode hond gevaarlijk voor zwangeren: bekend van prinses Christina, die haar aangeboren oogafwijking opliep doordat Juliana tijdens de zwangerschap rode hond kreeg.

En dan zijn er de ernstigere aandoeningen. Tetanus is zonder behandeling haast altijd dodelijk, en mét behandeling ongeveer een op de vijf keer. Difterie doodt in 5 tot 10 procent van de gevallen. ‘Het probleem is dat de meeste mensen geen idee meer hebben waartegen je vaccineert’, zegt Coutinho, die zelf ooit nog een patiënt zag met ‘die afschuwelijke ziekte’ difterie. ‘Ouders kennen het niet meer. Grootouders kennen het niet meer. En dus verdwijnt de herinnering uit het collectief geheugen.’

2. ‘Ze zijn nergens voor nodig’

Vaccineren, waarom zou je? Infectieziektes zoals mazelen, difterie, kinkhoest en tetanus waren al bijna weg, toen vanaf de jaren vijftig de vaccinatieprogramma’s opkwamen. Zonder vaccinaties zouden ze ook wel zijn verdwenen.

Inderdaad is dat beeld deels juist. Veel infectieziektes – en de sterfte eraan – zijn al sinds eind 19de eeuw op hun retour, door betere hygiëne, gezonder voedsel, betere zorg en nieuwe medicijnen zoals antibiotica.

De cruciale denkfout is echter dat vaccins dus niets toevoegen. In een gedetailleerde analyse in The Lancet Infectious Diseases becijferde Maarten van Wijhe (Rijksuniversiteit Groningen) twee jaar geleden wat er was gebeurd als er geen vaccins waren geïntroduceerd, onder meer door de sterfte aan difterie, kinkhoest, tetanus, polio, bof en rode hond te vergelijken met aandoeningen waartegen géén vaccin werd ingevoerd, zoals virale diarree.

Conclusie: vaccinatie had ‘een duidelijk effect’ boven op de ‘exponentiële afname van de kindersterfte’, aldus Van Wijhe met vier academische collega’s. Waarbij opvalt dat de sterfte aan een ziekte inderdaad steeds wegviel na introductie van het betreffende vaccin: difterie in 1953, tetanus en kinkhoest in 1954, polio in 1957, rode hond en bof in 1987.

Meer vaccin, minder sterfte. De Nederlandse sterfte (blauw) aan difterie, kinkhoest, tetanus, polio, mazelen en bof zakt weg nadat de vaccinatiegraad (rood) opkomt. Dat de sterfte soms al daalt direct voor de opkomende vaccinatiegraad, komt omdat het vaccin vaak al beperkt beschikbaar was.Beeld Lancet

Al met al heeft het rijksvaccinatieprogramma zo tussen de zes- en twaalfduizend levens gered tot 1993 alleen al, becijfert Van Wijhe. Het RIVM berekent intussen dat het rijksvaccinatieprogramma ruim dertig doden per jaar uitspaart; het HPV-vaccin tegen baarmoederhalskanker kan nog eens zo’n 140 doden per jaar schelen.

Ander bewijs dat vaccins werken komt van landen en gemeenschappen waar de vaccinatiegraad, om wat voor reden ook, daalde. In Nederland was er een polio-epidemie in 1992-1993, maar alleen onder niet-gevaccineerde strenggelovigen. En de ruim drieduizend Nederlanders die ziek werden tijdens een mazelenepidemie in 1999-2000, kwamen eveneens nagenoeg allemaal uit ongevaccineerde, streng christelijke gemeenschappen.

Opvallende uitzondering in Van Wijhes ‘geredde-levens’-analyse is overigens diezelfde mazelen. Toen het mazelenvaccin in 1976 werd opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma, was de sterfte al zo laag dat het vaccin haar niet veel verder naar beneden duwde, blijkt uit de cijfers. ‘Waarschijnlijk omdat de sterfte bij mazelen vaak komt door complicaties die we tegenwoordig beter kunnen behandelen, zoals longontsteking’, zegt Van Wijhe.

Maar ook dat betekent niet dat het mazelenvaccin dus overbodig is, benadrukt hij. Omdat mazelen zo besmettelijk is, is de ziektelast hoog. Bovendien geeft de ziekte in zeldzame gevallen wel degelijk complicaties. ‘Bij de vorige uitbraak, in 2013, zagen we toch nog één onfortuinlijk sterfgeval’, zegt Van Wijhe. Het slachtoffer, een 17-jarig meisje uit Tholen, was niet ingeënt.

3. ‘Ze doden jaarlijks vijf tot tien kinderen’

Nog nooit had hij wat gemankeerd. Tot die donderdag dat de 9-jarige Freek uit Barendrecht zijn BMR- en DTP-vaccinatie kreeg. Drie dagen later werd de jongen abrupt ernstig ziek, en kwam hij te overlijden.

Door het vaccin? Kan niet missen, stelden de ouders toen het afschuwelijke voorval in 2009 landelijk nieuws werd. Totdat het bijwerkingencentrum Lareb, na tussenkomst van de Nationale Ombudsman, onafhankelijk onderzoek instelde. Freek was overleden aan een ernstige gecombineerde infectie van influenza en twee soorten bacteriën – andere ziektekiemen dan die van de vaccins. De huisartsenpost had de ernst van de situatie verkeerd ingeschat. Maar voor een verband met vaccinatie vond het Lareb ‘geen aanwijzingen’.

Vaccins geven soms bijwerkingen. Klein ongemak doorgaans, zoals wat roodheid rond de geënte plek of lichte verhoging. Daarnaast krijgt het bijwerkingencentrum Lareb jaarlijks rond de honderd meldingen die onder de noemer ‘ernstig’ vallen, zoals hoge koorts, gezwollen ledematen, koortsstuipen of ‘wegvallen’, waarbij het kind slap en bleek wordt. Doodeng en akelig, maar, zo blijkt uit de cijfers, nagenoeg altijd loopt zo’n crisis goed af.

Anders zit dat met sterfgevallen, zoals die van Freek. Volgens de antivaccinatiebeweging zijn er na vaccinaties jaarlijks vijf tot tien kinderlevens te betreuren, een getal dat van het RIVM zelf afkomstig zou zijn.

Maar naspeuring in de jaarrapportages van het RIVM en het bijwerkingencentrum Lareb geeft een ander beeld. De afgelopen acht jaar werd de dood van in totaal 12 kinderen, ofwel anderhalf per jaar, bij het Lareb aangemeld als mogelijk verdacht. In de meeste gevallen kon men een verband met het vaccin uitsluiten: er zat bijvoorbeeld te veel tijd tussen de vaccinatie en de ziekte, of autopsie bracht een andere doodsoorzaak aan het licht.

Soms boekte men een sterfgeval in als ‘niet te beoordelen’. Dat klinkt verhullender dan het is: zo ging het eens om een aan wiegedood overleden baby die door haar ouders was meegenomen naar het buitenland voordat er autopsie kon plaatsvinden. De Stichting Vaccinvrij zegt ‘verstopt in de bijlagen’ van 2014 één sterfgeval te hebben gevonden dat ook volgens het Lareb verband houdt met vaccinatie. Maar bij controle blijkt dat niet juist: de baby overleed aan een beruchte darmontsteking die veel voorkomt bij te vroeg geboren kinderen.

Zo is er, hoe verschrikkelijk ieder sterfgeval ook is, in de onafhankelijke statistieken geen enkele aanwijzing dat vaccins kindersterfte veroorzaken. ‘We nemen dit soort gevallen altijd zeer serieus’, benadrukt directeur Agnes Kant van het Lareb. ‘Maar we hebben nog nooit een verband met vaccins kunnen aantonen. Vaak zijn er andere factoren in het spel.’

Een uitkomst die Ellen Vader van Stichting Vaccinvrij ter kennisgeving aanneemt. ‘Ik baseer me liever op de (vaak schrijnende) ervaringsverhalen van de ouders in plaats van die kille cijfertjes’, mailt ze. ‘Wij kennen die kinderen, wij hebben de ouders gehoord.’

Te veel, te snel?

Veel gehoorde klacht van vaccinsceptici: het kind wordt ‘vol gespoten’ met vaccins, en dat ‘overrompelt’ het immuunsysteem.

Inderdaad klopt het dat hedendaagse kinderen meer prikken krijgen dan vroeger, beaamt epidemioloog Tara Smith (Kent State University), afgelopen week op een symposium in Amsterdam. ‘Maar daar staat tegenover dat vaccins per stuk veel minder antigenen bevatten dan vroeger. Per saldo krijgt het kind minder antigenen binnen.’

Voor het immuunsysteem van de baby maakt het sowieso niet uit: dat ‘bevoelt’ dagelijks duizenden nieuwe bacteriën en virussen uit de omgeving. ‘Het vaccin is daarbij vergeleken echt een druppel op de gloeiende plaat’, aldus Smith. 

Te veel, te snel?
Beeld Stefanie Grätz, grime: Anita Horvath

4. ‘Ze maken (chronisch) ziek’

Curieuze onthulling in de Volkskrant: in de nieuwe rijksbegroting is 5 miljoen euro gereserveerd om tot een schikking te komen met ongeveer tien patiënten met slaapziekte. Een ziekte die ze mogelijk in 2009 als kind kregen door de griepprik Pandemrix. Van de ruim 30 miljoen Europeanen die het vaccin kregen, hebben er zo’n dertienhonderd narcolepsie opgelopen, honderden meer dan je zou verwachten zónder vaccins. Geen hard bewijs, maar wel een aanwijzing dat er met Pandemrix mogelijk iets mis is, vinden experts.

Het voorval, hoe akelig ook, laat ook iets geruststellends zien: kennelijk werken de alarmbellen die epidemiologen hebben ingesteld om bijwerkingen op het spoor te komen naar behoren.

Nieuwe vaccins test men doorgaans in een bescheiden groep mensen, om de werkzaamheid te testen en bijwerkingen te vinden. Is het vaccin eenmaal ingevoerd, dan blijft men volgen of er bijwerkingen opduiken die te zeldzaam zijn om in kleinere studies op te vallen. Doorgaans door de ingeënte personen te vergelijken met niet-gevaccineerden.

En dat vangnet blijkt te werken. In 1992 moest in Groot-Brittannië het bofvaccin worden aangepast, nadat duidelijk was geworden dat het in zeer zeldzame gevallen meningitis gaf. Zes jaar later haalde men in de VS een vaccin tegen het diarree veroorzakende rotavirus van de markt, nadat men na honderdduizenden inentingen twaalf gevallen van darm-invaginatie had opgemerkt, een soort beknelling van de darm. En nu dus Pandemrix en slaapziekte, een verband dat zo subtiel is dat epidemiologen het oneens zijn of het eigenlijk wel bestaat.

Intussen gonst het op internet van de geruchten. Zo zou het HPV-vaccin, tegen het virus dat baarmoederhalskanker opwekt, chronisch vermoeidheidssyndroom geven. Maar uit recent onderzoek van 70 duizend tienermeisjes blijkt dat er vóórdat het vaccin werd ingevoerd net zoveel vermoeidheidsklachten waren. Eerdere grote onderzoeken in onder meer Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk kwamen tot soortgelijke bevindingen.

Toch blijft het belangrijk om de vinger aan de pols te houden, vindt directeur Agnes Kant van bijwerkingencentrum Lareb. ‘Uit de patronen die we zien komt geen eenduidig beeld naar voren. Maar ik ben van: liever nu extra zorgvuldig zijn, dan achteraf moeten vaststellen dat je de meldingen wel had, maar iets hebt gemist. Deze meisjes hebben stuk voor stuk langdurige klachten, met heel ingrijpende gevolgen.’

De andere slepende kwestie is die van het BMR-vaccin (tegen bof, mazelen en rode hond) en autisme, op gang gekomen nadat de omstreden Britse arts Andrew Wakefield er twaalf gevallen van had beschreven in artsenblad The Lancet. Maar Wakefield bleek de boel te hebben geflest: de kinderen hadden hun verschijnselen niet kort na het vaccin gekregen, zoals hij meldde, maar pas veel later en soms ervoor.

Het artikel werd ingetrokken, Wakefield geroyeerd als arts en in grotere vervolgonderzoeken verdampte het verband. Zo bestudeerde men in Denemarken een half miljoen kinderen met en zonder BMR-vaccinatie: er was geen enkel verschil in autisme te vinden. En in Japan nam het aantal gevallen van autisme toe – nádat men met het BMR-vaccin was gestopt.

Wat zich waarschijnlijk wreekt, is dat autisme vaak uitgerekend rond de vaccinatieleeftijd voor het eerst begint op te vallen. ‘Als je kind autisme heeft, heb je behoefte aan een verklaring’, zegt hoogleraar infectieziektes George Griffin (Universiteit van London), vorige week in Nederland voor een symposium.

Zo waart het ‘vaccins geven autisme’-verhaal nog altijd rond over het internet, hoewel zelfs de Nederlandse Vereniging voor Autisme er officieel afstand van heeft genomen.

5. ‘Ze zitten vol giftige hulpstoffen’

Formaldehyde. Resten van apencellen. Aluminium. Tetanustoxoïde. Sla de bijsluiter van een vaccin erop na, en een licht ongemak maakt zich van je meester. Behalve de werkzame stof – in de regel een verzwakt virus of een moleculair onderdeel van de ziektekiem, bedoeld om het immuunsysteem aan te laten snuffelen – bevatten vaccins stoffen die je niet graag inspuit bij een baby.

Neem aluminium, al jaren kop van jut bij de antivaccinatiebeweging. Feit is dat de baby in het eerste halfjaar in totaal zo’n 3,4 milligram (duizendste gram) van het metaal binnenkrijgt via vaccins, bedoeld om het immuunsysteem extra te laten reageren. Het metaal zou zich nestelen in de hersenen en dementie en kanker veroorzaken, een kijk op de zaak die losjes voortborduurt op de door de wetenschap nagenoeg verlaten ‘aluminiumhypothese’ van alzheimer uit de jaren tachtig en negentig uit de vorige eeuw. 

Maar kijk wat beter, en het verhaal begint te verdampen. Zo krijgen we via groenten, fruit, vlees, drinkwater en zelfs de lucht gemiddeld 5 tot 10 milligram aluminium binnen per dág. Aspirines en maagzuurremmers kunnen zelfs hele grammen per dag in het lichaam brengen. Andere belangrijke bronnen van aluminium: deodorant, aluminiumfolie en, jawel, borst- en flesvoeding.

Intussen ruimt het lichaam het aluminium vrij efficiënt op. In juni onderzocht een team van de Amerikaanse milieuwaakhond EPA bloedmonsters van 85 baby’s voor en na het krijgen van een aluminiumhoudend vaccin. In hun lichaam bleek van de stof niets te vinden. ‘Hard bewijs dat de minieme hoeveelheid aluminium in vaccins biologisch irrelevant is’, aldus een academisch commentaar.

Dat verklaart meteen waarom grote epidemiologische studies geen enkel gezondheidseffect vinden van het metaal. Aan de Universiteit van Sydney telden wetenschappers de uitkomsten op van tien studies naar vaccins en autisme, goed voor in totaal liefst 2 miljoen kinderen. Men zag geen enkel verband tussen autisme en vaccinatie, en ook niet tussen autisme en bekende hulpstoffen zoals thiomersal. Een Canadese studie bekeek intussen ruim vierduizend 65-plussers: de ingeënten hadden gek genoeg niet meer, maar juist mínder alzheimer. Schade door aluminium is tot dusver alleen vastgesteld bij fabrieksarbeiders die jarenlang blootstonden aan extreme hoeveelheden aluminium, stelde een eveneens Canadese, lijvige overzichtsstudie onlangs.

De mens gebruikt aluminium in vaccins al tachtig jaar. ‘Er is geen enkele serieuze studie waaruit schadelijkheid van aluminium in voedsel, deodorants of vaccins blijkt’, stelt Hans van Vliet van het rijksvaccinatieprogramma. ‘Zoals bij veel stoffen waaraan we al decennia worden blootgesteld zonder zichtbare schade, geldt dat de bewijslast omgekeerd is: aluminium is onschadelijk tot het tegendeel is bewezen.’

Verantwoording

Voor deze productie bekeek de auteur tientallen onderzoeken, overzichtsartikelen, rapporten, jaarverslagen en enkele boeken en datasets en sprak ik uitvoerig met Patricia Bruijning (UMC Utrecht), Roel Coutinho (Universiteit Utrecht), Door Frankema (Stichting Vaccinvrij) en Hans Rümke (voorheen Lareb). Aanvullend sprak hij met Agnes Kant (Lareb), Rolf Remorie (GSK), Hans van Vliet (RIVM), Maarten van Wijhe (Universiteit van Roskilde) en Daniëlle Zandbergen (GSK). Eén hoogleraar wilde alleen spreken op voorwaarde van anonimiteit, wegens slechte ervaringen met de antivaccinbeweging.

Vaccinatie: de truc die levens redt