Direct naar artikelinhoud
opinieHolocaust Namenmonument

Juist ‘ruimte’ is datgene wat je de slachtoffers die worden herdacht, symbolisch wilt gunnen

Laat Amsterdam een voorbeeld nemen aan twee van de mooiste herdenkingsmonumenten in Frankrijk, betoogt oud-directeur van ARCAM Maarten Kloos.

Mémorial des Martyrs de la Déportation de 1944 in Parijs.Beeld Getty

Onder de kop ‘Namenmonument mag lelijk zijn’ (O&D, 14 december) verdedigt Jessica Durlacher, niet verrassend gezien haar achtergrond, de voorgenomen bouw van het Holocaust Namenmonument aan de Weesperstraat in Amsterdam.

Met driekwart van haar betoog ben ik het volmondig eens. Ja, we mogen niet vergeten. Ja, we moeten blijven herdenken. Ja, er moeten plekken blijven waar schreeuwende aandacht voor de immense schande kan worden gevonden en waar overlevenden zich onder het gewicht van de geschiedenis ‘ontregeld, verloren en getroost’ kunnen voelen. Het zijn haar woorden en tot zover heeft ze gelijk, denk ik.

Majestueuze plek

Een ander verhaal is en blijft de locatie van het monument. Je kunt er lang en breed over filosoferen, maar punt blijft dat de gekozen plek geen omvangrijk bouwvolume verdraagt en dat het door architect Libeskind ontworpen object daarentegen juist veel en veel meer ruimte verdient. Als de plannen doorgaan zal dat ten koste gaan van een interessant stuk Amsterdamse openbare ruimte (met een ontspannen plantsoen en de toegang tot een populaire uitspanning als ‘De Hoftuin’ in de achtertuin van de Hermitage). En dat dan ten gunste van een belangrijk monument dat hier klem zal zitten en daardoor op geen enkele manier tot zijn recht zal komen.

Durlacher maakt een grote denkfout als ze niet inziet dat juist ‘ruimte’ bij uitstek datgene is wat je de slachtoffers die worden herdacht, symbolisch wilt gunnen. Het is niet vreemd om Libeskinds koekoeksei op te willen pakken en ergens in een groot park neer te willen leggen – op een majestueuze plek waar het vooral die ruimte heeft.

Anneau de la Mémoire’ in Ablain-Saint-Nazaire.Beeld AFP

Mooiste herdenkingsmonumenten

In dat opzicht is er één element in Durlachers pleidooi dat wringt: er zou een verband bestaan tussen de omvang van het monument en het grote aantal namen (102.000) dat moet worden genoemd. Dit is natuurlijk onzin. De twee hebben niets met elkaar te maken en ter illustratie daarvan een vergelijking met twee van de mooiste herdenkingsmonumenten die al bestaan. Ten eerste het ‘Mémorial des Martyrs de la Déportation de 1944' in Parijs. Aan het eind van een lange gang bevindt zich 1 lichtbron die in 200.000 gebroken kristallen wordt gereflecteerd. Dat was het aantal mensen dat tussen 1941 en 1944 uit Parijs werd gedeporteerd en niet terug kwam. Het monument is even schitterend als bescheiden gesitueerd, op een steenworp afstand van de Notre Dame.

Ten tweede het andere uiterste: de ‘Anneau de la Mémoire’ in Ablain-Saint-Nazaire (Noord-Frankrijk). Een enorme bronzen ellips, prachtig gelegen in de grootse ruimte van Noord-Frankrijk. In het brons: de namen van 576.606 soldaten van veertig verschillende nationaliteiten die hier in de Eerste Wereldoorlog het leven verloren en naam voor naam op indrukwekkende wijze worden herdacht. Laat Amsterdam aan zulke monumenten een voorbeeld nemen. Het is nog niet te laat. 

Maarten Kloos is oud-directeur ARCAM (centrum voor architectuur, stedenbouw en landschapsontwerp ).