Direct naar artikelinhoud
ColumnNew York Times

Ik dacht dat het Amerikaanse beleid jegens Israël niet slechter kon - maar het lukt Trump

Conservatieven vergissen zich als ze denken dat Trump de meest pro-Israëlische president is, meent New York Times-columnist Bret Stephens.

Onder toeziend oog van echtgenote Melania spreekt Trump Amerikaanse soldaten in Irak toe, 26 december 2018.Beeld Reuters

Laten we eens aannemen dat u het type van een intelligente conservatief bent, die met enige aarzeling Donald Trump zijn onbehouwen gedrag en ideologische ketterijen vergeeft omdat u tevreden bent met hoe de economie draait en instemt met de harde toon van zijn diplomatie, in het bijzonder als het gaat om islamitisch fundamentalisme.

In de afgelopen weken is uw vertrouwen in de man niet bepaald gesterkt, of wel soms?

Laten we eens een onderwerp onder de loep nemen, dat u wellicht even na aan het hart ligt als mij. De president heeft abrupt Israëls veiligheid ondermijnd na een telefoongesprek met een islamistische potentaat in Turkije. Daar sneuvelt het idee, gemeengoed bij rechts, dat dit de meest Israëlgezinde regering ooit is.

Amerikaanse kernbelangen

Ik schrijf dit als iemand die Trump steunde in zijn besluit de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem te verplaatsen, en die zijn beslissing om de VS terug te trekken uit het Iran-kernwapenverdrag heeft geprezen als moedig en juist.

Maar ik zou me ook hebben gekeerd tegen het besluit van de president om Amerikaanse troepen weg te halen uit Syrië, onder bijna alle omstandigheden. In weerwil van de kwalijke mythe dat neoconservatieven altijd voor Israël kiezen, hebben de redenen voor de VS om in Syrië te blijven alles te maken met Amerikaanse kernbelangen. Zoals: IS onder de duim houden, de Koerden vertrouwen geven, invloed behouden in Syrië en voorkomen dat Rusland en Iran hun greep op de Levant vergroten.

Machten die waken over hun reputatie als betrouwbare bondgenoten en geduchte tegenstanders werken aan het vergroten van hun macht. Machten die handelen als Trumps Amerika verkwanselen die.

Maar leg dit terzijde en bekijk het presidentschap van Trump eens puur vanuit een Israëlisch standpunt. Zijn de Israëliërs beter af nu de Amerikaanse ambassade in Jeruzalem is? Niet in de praktijk. De verhuizing was vooral een symbolische daad, al werd het hoog tijd. Zijn de Israëliërs beter beveiligd tegen Iran nu de VS niet langer meedoen met de Iran-deal en de sancties weer van kracht zijn? Slechts marginaal. Sancties zijn een strategisch middel, geen strategie op zich.

Alles op zijn kop

Wat Israël nu het meest nodig heeft van de VS, is wat het vanaf zijn geboorte in 1948 nodig had: een Amerika dat vol overgave de liberale-internationale orde verdedigt tegen totalitaire vijanden, in tegenstelling tot een Amerika dat een puur opportunistisch buitenlandbeleid voert gebaseerd op belangen van het moment of de grillen van een president.

Hieruit volgt alles. Het betekent dat de VS kleine naties niet in de steek laat – zoals Israël in 1973 of Koeweit in 1990 – met als doel grotere te paaien. Het betekent dat we samenspannende buitenlandse agressors moeten weerstaan, of het nu de sovjets waren in Egypte in de jaren zestig, of de Russen en Iraniërs in Syrië de afgelopen tien jaar. Het betekent dat we ons verzetten tegen militant religieus fundamentalisme, of het nu de wahhabi’s in Riaad zijn of de Khomeini-volgelingen in Teheran of de Moslimbroeders in Caïro en Ankara. Het betekent dat we ons sterk moeten maken voor mensenrechten, burgerlijke vrijheden en democratische instellingen, in die volgorde.

Trump heeft dit allemaal op zijn kop gezet.

Hij is niet geïnteresseerd in het verdrijven van Rusland uit Syrië. Hij heeft nooit een samenhangende strategie om Iran uit Syrië te duwen geformuleerd of gevolgd. Hij heeft Turkije zo’n beetje uitgenodigd om in Syrië te interveniëren. Hij heeft niets gedaan om te voorkomen dat Iran Hezbollah van wapens blijft voorzien. Hij toont geen waardering voor de Koerden. Zijn vredesplan voor Israël en de Palestijnen, nog altijd geheim, zal het uitzonderlijke effect hebben dat het Israëliërs en Palestijnen verenigt in hun verwerping ervan.

Is hiervan íéts goed voor Israël?

Slechter dan Obama

Als u meent dat de grootste onmiddellijke bedreiging voor Israël het jihadistische Hezbollah is, gesteund door het fundamentalistische Iran, dat weer wordt gesteund door het cynische Rusland, is het antwoord: nee.

Als u meent dat de ernstigste bedreiging op middellange termijn de voortgaande islamisering van Turkije onder Recep Tayyip Erdogan is – waarbij het land geleidelijk wordt omgevormd tot een technologisch competente soennitische versie van Iran – is het antwoord: nee.

Als u meent dat een andere ernstige bedreiging voor Israël is dat het niet in staat is op zijn minst een visioen van een toekomstige Palestijnse staat overeind te houden – dat goed landsbestuur en vrede met buurlanden nastreeft en kleptocratie en terrorisme verwerpt – is het antwoord: nee.

Als u meent dat de bedreiging op lange termijn voor Israël de terugkeer van Amerikaans isolationisme is en de terugkeer naar een geopolitiek van iedere natie voor zich, is het antwoord nog stelliger: nee.

Gedurende de acht jaar dat Obama president was, dacht ik dat het Amerikaanse beleid jegens Israël – de intimidatie, de onbeholpen diplomatieke interventies, de morele dubbelzinnigheid, de Iran-deal, het steken van messen in de rug bij de VN – niet slechter kon worden. Maar zoals zo vaak lukt het Donald Trump zijn voorgangers goed te laten lijken.

Bret Stephens is columnist bij The New York Times. ©The New York Times