Direct naar artikelinhoud
AnalyseSchaatsen

EK schaatsen in Collalbo: favoriet Patrick Roest staat in lange traditie van schaatsende boerenzonen

Patrick Roest na de 10 kilometer tijdens het NK Afstanden 2018 in het Thialf in Heerenveen waar hij zilver won.Beeld Vincent Jannink / ANP

Technologie heeft het schaatsen veranderd, net als het boerenbedrijf. Wat gelijk is gebleven: het schaatstalent van boerenzoons. Patrick Roest (‘een echte boer’) is vanaf vrijdag favoriet bij de EK allround. ‘Het buitenleven werkt niet in je nadeel.’

Hij mag dan wereldkampioen allround zijn, als Patrick Roest thuis bij zijn ­ouders is, zit hij het liefst op de trekker of is hij op stal te vinden, tussen de koeien. Want Roest heeft het leven als boer net zo lief als het schaatsen.

Het langebaanschaatsen kent een lange traditie van succesvolle boerenzonen. Van Ard Schenk, drievoudig olympisch kampioen, tot latere ­wereldkampioenen als Erben Wennemars, Ids Postma en Mark Tuitert; allemaal groeiden ze op op de boerderij. En nu is er Patrick Roest, de grote favoriet bij het EK allround in Collalbo, dat vrijdag begint.

De ouders van Roest bestieren een melkveehouderij in Opperduit, een buurschap behorend tot de gemeente Krimpenerwaard, Zuid-Holland. Roest woont in een appartement in Heerenveen, maar keert als het even kan terug naar zijn ouderlijk huis, in de polder.

Geert Kuiper, voormalig bondscoach, snapt dat wel. Ook hij is boerenzoon en runde jarenlang een boerderij in het Friese Oldeholtwolde, die hij op zijn beurt heeft overgedaan aan zijn zoon. ‘Een boer is graag op zijn land’, weet hij. ‘Daar heeft-ie alleen maar mooie herinneringen liggen. Het is de verbinding met je jeugd.’

Kuiper noemt Roest ‘een echte boer’. Tijdens een lezing bij De ­Lekstreek, de vereniging uit Lekkerkerk waarvan Roest lid is, ontmoette hij diens ouders. ‘Je hebt meteen een klik, omdat je dezelfde achtergrond deelt’, zegt Kuiper. Het kwam hem ook van pas in contact met zijn pupil. ‘Van nature is Patrick niet zo’n prater. De boerderij was ons aanknopingspunt. Boeren onder elkaar, dat praat toch wat makkelijker.’

Boerenzoon en favoriet op het EK allround schaatsen Patrick Roest (tweede van rechts) op bezoek bij de melkvee- en kaasboerderij van Jan Schep en Rianne de Wit in Bergambacht.Beeld Dirk Hol/Novem en ANP

Krachtmens tussen het vee

Het is verleidelijk om Roest als de zoveelste afgezant van de schaatsende boeren af te schilderen. Een krachtmens, opgegroeid tussen het vee, sjouwend met zware melkbussen en hurkend onder de koeien, daarmee onbedoeld de bovenbenen trainend. Een mooi, romantisch beeld. Maar klopt het ook?

Stadsjongens zijn allang geen ­onbekend verschijnsel meer in het schaatsen. Met de opkomst van de kunstijsbanen in de grote steden ­deden ze hun intrede in de schaatssport. In de jaren negentig domineerde ‘de Haagse bende’ het schaatsen; een groepje met Bart Veldkamp, Ben van der Burg en Thomas Bos.

Later won Jochem Uytdehaage, opgegroeid in Utrecht, twee olympische gouden medailles in Salt Lake City en blikvanger van de huidige generatie schaatsers is Roests ploeggenoot Kjeld Nuis. Hij groeide op in Leiden. Zijn jeugd bestond voornamelijk uit ­skaten, blowen en drinken. Een grotere tegenpool van Roest is haast niet denkbaar.

Toch meent schaatshistoricus ­Marnix Koolhaas dat schaatsen en het platteland al van oudsher hand in hand gaan. ‘Sla de ranglijsten met winnaars er maar op na. Negen van de tien winnaars komen uit plaatsen die ik niet kan aanwijzen op de kaart.’

De oorzaak daarvan schuilt volgens hem voor een groot deel in de afgelegen ligging van boerderijen. ‘Voor veel boeren was ijs vroeger de ideale manier om zich te verplaatsen, veel beter dan over bevroren karresporen. Wintergroenten bijvoorbeeld, die konden het beste via het ijs worden vervoerd.’

Later kwamen de wedstrijden op natuurijs. Koolhaas: ‘Boeren gingen prijzen winnen en brachten dat weer over op hun kinderen. Zo is die cultuur rond het schaatsen veel beter behouden gebleven op het platteland dan in de stad. Je ziet ook nauwelijks allochtonen doorbreken in het schaatsen.’

Koeien op stal, boeren op het ijs

Wat volgens oud-sprinter Erben Wennemars ook meespeelt: ‘In de winter staan de koeien op stal, dan is het rustiger. In de zomer is het druk op de boerderij. De winter is het moment waarop de boeren naar buiten kunnen.’

Zelf groeide Wennemars op in Dalfsen, in een boerderij die naast de natuurijsbaan was gelegen. Was het ijs na een dag intensief gebruik gebutst, dan spoot zijn vader er ’s avonds laat een laagje lauw water overheen, zodat het de volgende dag weer spiegelglad was.

Onlangs werd zijn vader geridderd, omdat hij al 48 jaar penningmeester van IJsclub Stokvisdennen is. Moeder Wennemars verkocht de kaartjes. ‘Je moet maar eens opletten,’ zegt Wennemars, ‘in elk bestuur van zo’n ijsclub zitten altijd iemand van de Rabobank, het hoofd van de school en een boer. Het is heel simpel: als het ging vriezen, dan moest die meneer van de Rabobank naar kantoor, maar mijn vader had alle tijd. Die kon dan mooi de ijsbaan onderhouden.’

Hard werken en zuinig leven is de norm op de boerderij. Geert Kuiper leerde er naar eigen zeggen zelfredzaam te zijn. ‘Ik was 4 jaar, toen ik al met de fiets van Oldeholtwolde naar Oldeholtpade moest, naar de kleuterschool. Onderweg moest ik andere, nóg jongere, kinderen ophalen over wie ik me moest ontfermen. Nu denk ik: was dat wel verstandig? Maar als boerenzoon zorg je maar dat je komt waar je wezen moet. Het is een mentaliteit waar je later, in de topsport, ook veel aan hebt.’

Oud-wereldkampioen allround Ids Postma, eigenaar van een boerderij met zo’n vierhonderd koeien, zegt: ‘De parallel tussen het boerenleven en de schaatssport zit hem vooral in de discipline die je van huis uit hebt meegekregen.’

Toen anderen op 1 januari met een kater op bed lagen, stond Postma zonder morren om vijf uur ’s morgens alweer in de stal. ‘Je moet een bepaalde discipline hebben, anders wordt het een chaos. Het werk van een boer is 24/7, het houdt nooit op. Voor een topsporter geldt hetzelfde. Feestjes halen we later wel een keertje in.’

Kuiper: ‘Eerst de koeien melken en daarna pas ontbijten, dat is het ritme. Waarom denk je dat de afgelopen twee Elfstedentochtwinnaars boeren waren? Evert van Benthem en Henk Angenent waren gewend om vroeg op te staan. Die stonden om 4.00 uur lachend in die startkooi.’

De Pindakaasreclame

Maar het romantische beeld van de schaatsende boerenzoon uit de Pindakaas-reclames (‘Ik wil boer worden, én schaatser’)? Ja, dat is wel een beetje achterhaald, vindt Postma.‘Vroeger liep je achter de kruiwagen. Daar werd je groot en sterk van. Maar dat hoeft al lang niet meer. Alles is gemoderniseerd.’

Bob de Vries, eigenaar van een boerderij met vijftig koeien in het Friese Haule, hield tijdens de Olympische Spelen in Pyeongchang de gezondheid van de koeien domweg via een app in de gaten. ‘Zodra ik zie dat de waarden van de melk niet in orde zijn’, zei hij, ‘dan geef ik dat door aan de melker’.

Postma: ‘De laatste vijftig, zestig dagen voordat een koe kalft, gaat ze, zoals wij dat noemen, droog. Ze wordt uit de koppel gehaald en we gaan haar niet meer melken. Ze krijgt als het ware een rustperiode. In de topsport zie je dezelfde ontwikkeling’, vervolgt hij. ‘Op alle gebieden, of het nou om voeding, materiaal of techniek gaat, worden stappen vooruit gezet. Wij gingen nog weleens een biertje drinken tijdens een trainingskamp. Ik spreek Yep Kramer, de vader van Sven, nog weleens. Nou, volgens mij is het nu veel professioneler. Het is niet voor niets dat Roest nu weer sneller gaat dan Kramer. Dat is bij een boer niet anders. Als je ziet hoeveel productie we kunnen halen, dat is veel meer dan vroeger.’

Postma prijst zijn opvoeding op de boerderij. ‘Je bent altijd in de buitenlucht.’ Hij ziet hetzelfde plezier terug bij zijn dochters. ‘Er is ruimte genoeg op de boerderij, ze kunnen altijd spelen. En elk kind vindt beesten leuk.’ Daarmee is niet gezegd dat iedereen uit een boerenfamilie meteen een goeie topsporter is. ‘Maar het buitenleven werkt in elk geval niet in je nadeel.’

Het belangrijkste wat hij uit zijn jeugd oppikte, zegt hij, was het omgaan met teleurstellingen. ‘Als boer werk je met levend spul. Koeien kunnen doodgaan. Maar je kunt er niet te lang bij stilstaan, je moet door.’ Het is precies zoals hij later als schaatser met tegenslag om ging. ‘Mijn vader zei altijd: ‘Je moet nooit te blij of te verdrietig zijn, Ids. Er komt altijd weer een nieuwe dag. Zo zijn wij opgevoed.’

De kanshebbersEK allround

Patrick Roest start vrijdag als favoriet op het Europees kampioenschap allround in Collalbo. De wereldkampioen moet dan wel afrekenen met zijn ploeggenoot Sven Kramer, die van de afgelopen elf EK’s er liefst negen op zijn naam schreef. Kramer kampt dit seizoen echter met rugproblemen. Sverre Lunde Pedersen is de belangrijkste buitenlandse concurrent voor Roest. De Noor zal op revanche azen, nadat hij vorig jaar op weg naar goud op het WK in Amsterdam ten val kwam en de titel aan de Nederlander moest overlaten. Bij de vrouwen lijkt het EK op voorhand uit te gaan draaien op het klassieke duel tussen Ireen Wüst en de Tsjechische Martina Sábliková. Of zou Antoinette de Jong zich dit keer kunnen mengen in de strijd?

EK sprint

Kai Verbij of Kjeld Nuis? De twee Nederlanders zijn, bij afwezigheid van de Russen Pavel Koelizjnikov en Viktor Moesjkatov (zij meldden zich deze week af), de grote kanshebbers voor goud op het EK sprint, dat tegelijk met het allroundtoernooi wordt verreden. Verbij verdedigt in Italië zijn Europese titel, Nuis zal zijn status als olympisch kampioen (1.000 en 1.500 meter) willen waarmaken. In de Noorse olympisch kampioen 500 meter Håvard Lorentzen kent het Nederlandse tweetal ongetwijfeld een geduchte concurrent. Bij de vrouwen mag met Jutta Leerdam, Letitia de Jong en Sanneke de Neeling geen Nederlands ­succes worden verwacht. De Oostenrijkse Vanessa Herzog staat als uitgesproken favoriet aan de start.