Direct naar artikelinhoud
Nieuwspersvrijheid

‘Kun je niet over mode gaan schrijven?’ Correspondent Jenne Jan Holtland over de druk op persvrijheid in Midden- en Oost-Europa

‘De Poolse publieke omroep brengt eigenlijk fulltime propaganda, een ander woord is er niet voor.’ Jenne Jan Holtland, sinds twee jaar correspondent Midden- en Oost-Europa, vertelt hoe zijn collega-journalisten in onder andere Hongarije, Tsjechië en Polen worstelen met censuur en overheidsbemoeienis.

Een man toont begin oktober de laatste printeditie van de Hongaarse krant Népszabadság gedurende een demonstratie in Boedapest uit solidariteit met het politieke dagblad. Eerder die dag stopte de uitgever met publicatie van de krant, volgens de organisatie tijdelijk om een nieuw businessmodel te vinden. De krant werd uiteindelijk opgedoekt.Beeld EPA

Jenne Jan Holtland kent haar goed, de journaliste die haar baan bij een grote krant kwijtraakte omdat ze te kritisch schreef over de Tsjechische overheid. Magdalena Sodomkova was zijn tolk wanneer de Volkskrant-correspondent de afgelopen twee jaar in Tsjechië was voor een reportage. ‘Zij was trots om bij die krant te werken, ze had daar veel vrienden, het was een belangrijk deel van wie zij was’, zegt Holtland. Maar de krant – Mlada fronta DNES – werd gekocht door een rijke zakenman met politieke ambities: Andrej Babiš, nu de premier van Tsjechië.

‘Magdalena is politiek verslaggever, maar de hoofdredactie zei op een gegeven moment tegen haar: ‘Kun je niet over mode gaan schrijven of zo?’’, zegt Holtland.

De situatie van Sodomkova is geen uitzondering in Midden- en Oost-Europa. In verschillende landen worden media structureel opgekocht en komen ze direct of indirect onder invloed van de regering. In Tsjechië is de situatie volgens Holtland verergerd sinds Babiš een jaar geleden als premier werd verkozen. ‘Babiš wordt wel vergeleken met Trump en Berlusconi. Hij is een populistische leider zonder heldere politieke ideeën die het land wil runnen als een bedrijf. Officieel staan de media die zijn bedrijf aankocht voor hij werd verkozen als premier, geparkeerd in een apart fonds waar hij niet bij kan. In de praktijk worden die media natuurlijk geleid door mensen die dicht bij Babiš staan.’

Jenne Jan Holtland neemt van januari tot augustus van dit jaar een pauze als correspondent Midden- en Oost-Europa om aan zijn boek te werken. Iris Koppe vervult het correspondentschap in deze periode.

Wat heeft dat voor effect, dat de media in handen zijn van vrienden van de premier?

‘Er ontstaat zelfcensuur. Bepaalde onderwerpen worden vermeden en de toon is niet kritisch. Dat gebeurt bijna geruisloos. Tsjechië is momenteel een steeds zorgelijker geval. Maar het is nog niet zo erg als Hongarije, dat is in Midden- en Oost-Europa het meest dramatische voorbeeld.’

De laatste tijd berichtte Holtland vaker over Hongarije en het bewind van de rechts-nationalistische Viktor Orbán, sinds 2010 de premier van het land. ‘Als we het over Orbán hebben, hebben we het over een man die echt een heel nieuw Hongarije heeft gebouwd, met zijn eigen mensen op alle cruciale plekken in die maatschappij en infrastructuur. Van de media tot het justitiewezen, tot het anti-corruptieagentschap en de belastingdienst.’ Orbán heeft zelfs het kiessysteem in zijn eigen voordeel veranderd. ‘Mensen in de oppositie beginnen zich zorgen te maken: hoe komen we ooit van deze man af?’ In Hongarije vonden de afgelopen weken meerdere protesten plaats tegen het beleid van Orbán. Aanleiding was onder andere de nieuwe ‘slavenwet’ die bedrijven toestaat Hongaren tot 400 uur per jaar te laten overwerken, uren die de werkgevers pas drie jaar later hoeven uit te betalen.

Wat gebeurt er met de pers in Hongarije?

‘Momenteel is 80 tot 90 procent van de media in handen van vriendjes van Orbán. Orbán heeft een groepje om zich heen verzameld van vertrouwelingen. Een maatje van school dat voorheen gasfitter was (Lörinc Mészáros, red.), heeft voor Orbán tientallen kranten opgekocht. Die gasfitter is nu de op zeven na rijkste man van Hongarije.

Online bestaan er nog onafhankelijke media, maar op papier is bijna alles opgekocht of opgedoekt door de kring rond Orbán, zegt Holtland. Mensen buiten de stad, die voornamelijk vertrouwen op regionale kranten en radiozenders, krijgen vrijwel alleen nog Orbáns stem te horen. ‘Het enige onafhankelijke radio- en televisieconglomeraat dat in Hongarije actief is, is RTL – een Duits bedrijf. Dat laten ze met rust, want niemand wil het aan de stok krijgen met Merkel.’

Ken jij Hongaarse journalisten die bij die overgenomen media werken of werkten?

‘Ja, mijn tolken. Als ik naar Hongarije ga, werk ik met hen samen omdat ik de taal niet spreek. Zij werken ook voor mij als fixers – dat betekent dat zij bij het journalistieke bureauwerk helpen, contactgegevens regelen en afspraken maken voor interviews.’

Een van hen werkte bij grote Hongaarse krant Népszabadság, die in 2016 werd gesloten. De manier waarop dat is gegaan, is heel tekenend, zegt Holtland. De krant werd overgenomen door een Oostenrijkse investeerder. ‘Later bleek dat die investeerder connecties had met die gasfitter van Orbán.’ De Oostenrijker stelde een nieuw directielid aan met allerlei ‘frisse ideeën’ over de koers van de krant. Dat directielid nam de krant van binnenuit over.

Hoofdredacteur van de Hongaarse krant Népszabadság Andras Muranyi en medewerkers staan begin oktober in Boedapest voor het pand van de redactie waar ze zijn buitengesloten. De dag ervoor had de uitgever aangekondigd alle publicaties van de krant te schorsen.Beeld EPA

Op een zaterdag kwamen journalisten naar de redactie om aan de slag te gaan, maar ze konden niet naar binnen. ‘Alles was afgesloten, hun wachtwoorden waren gewijzigd, en hun was niets verteld.’ Niet veel later werd duidelijk dat het een definitief einde van de krant betekende. De timing was veelzeggend: in de zomer van dat jaar had de krant voor rumoer gezorgd met zeer kritische berichtgeving. ‘Bijvoorbeeld over iemand dicht bij Orbán die de regeringshelikopter had gebruikt om naar een privéfeestje te vliegen.’

Hoe reageerden die Hongaarse collega’s? Werken ze nog in de journalistiek?

‘Een aantal wel, maar er zijn ook veel mensen die iets anders moesten verzinnen. Ik heb een verhaal gemaakt over een regionale krant in het zuiden van Hongarije die werd overgenomen door die gasfitter van OrbánMészáros. Een van die oud-redacteuren heeft nu een foodtruck. Hij verkoopt worstenbroodjes. Dat is vrij symbolisch, denk ik.’

Sommige journalisten nemen ontslag omdat zij niet voor een medium willen werken dat beïnvloed wordt door de regering, anderen worden ontslagen. Maar er zijn ook genoeg journalisten die bij de opgekochte media blijven werken. Dat geldt ook voor collega’s van Sodomkova, de Tsjechische journalist die weigerde politieke verslaggeving in te ruilen voor mode. Voor Sodomkova was dit extra pijnlijk, zegt Holtland. ‘Veel collega’s vielen haar af. Die zeiden: waarom zet je het zo op scherp? Is er niet een andere manier? Ze heeft echt vrienden verloren hierdoor, zegt ze.’

Links de Tsjechische journalist Magdalena Sodomkova, rechts correspondent Jenne Jan Holtland. In het midden Tsjechische schrijver en dissident Frantisek Stárek, die zij samen interviewden.Beeld Jenne Jan Holtland

Niet iedere journalist is zo principieel dat ze van de een op andere dag hun werkgever verlaten. Sommige mensen zijn bang. ‘Die hebben kinderen en een hypotheek en werken al jaren bij zo’n krant.’ Anderen vinden manieren om het werk goed te praten. ‘Dan zeggen mensen: het was vroeger ook niet perfect, toen was er ook al invloed van buitenaf. Of: niemand is echt onafhankelijk. Of: ik schrijf nog steeds dezelfde stukken, ik moet alleen maar een paar specifieke onderwerpen vermijden.’

Op het moment dat het zwaarder wordt, zie je dat mensen luchtiger gaan doen over die ethiek, zegt Holtland. ‘Dat is heel menselijk, we moeten oppassen dat we daar als buitenstaanders te zwaar over oordelen. Maar het is wel heel tragisch voor mensen die wel hun rug recht willen houden, want die staan vaak alleen.’

Is er sprake van een negatieve ontwikkeling op het gebied van persvrijheid in Midden- en Oost-Europa?

‘Dat verschilt per land. Hongarije is de buitencategorie, daar is het vrij extreem.’ In Tsjechië is de situatie minder extreem, maar wel steeds zorgelijker, zegt Holtland. ‘En wat voor Tsjechië geldt, geldt in zekere zin ook voor Polen.’

In 2015 kwam in Polen de rechts-populistische partij PiS aan de macht. Meteen na haar overwinning plaatste de partij een eigen directie bij de publieke omroep. ‘Die brengt eigenlijk fulltime propaganda, een ander woord is er niet voor.’

In andere landen in Midden- en Oost-Europa staat de persvrijheid al langer onder druk. ‘Landen zoals Roemenië en Bulgarije zijn staten waar de instituten überhaupt zwak en corruptiegevoelig zijn – dat geldt voor de overheid, voor justitie en voor media. De politieke en zakelijke elites staan dicht bij elkaar. Als je rijk bent, heb je ook goede politieke connecties. Dan moet je als journalist sowieso heel erg oppassen.’

Merk jij zelfs iets van die censuur in jouw werk? Krijg je weleens een vervelend telefoontje?

‘Ik heb nog nooit iets vervelends meegemaakt, nee. De Poolse regering laat mij volledig met rust. Het speelt natuurlijk mee dat ik niet meedoe aan het publieke gesprek hier, mensen kennen de Volkskrant niet.’ Holtland merkte alleen indirect iets van censuur toen hij met lokale collega’s te maken had. Bij een reportage over een staatszender op de radio interviewde hij bange werknemers. ‘Eerst sprak ik ze met naam en toenaam, maar toen ik naar huis fietste kreeg ik een telefoontje van de vakbond van die journalisten. Die zeiden: iedereen die je interviewt van de huidige medewerkers, moet anoniem. Die mensen kunnen hun baan kwijtraken.’

Holtland herinnert zich het interview dat hij had met de nieuwe baas van hetzelfde radiostation, een politieke benoeming. ‘Die deed alsof er niets aan de hand was. Tot hij het op een gegeven moment omdraaide. Hij zei: jij wordt toch ook weleens gebeld door je eindredacteur, die wil dat je iets op een bepaalde manier opschrijft?’ Holtland moest erom lachen. ‘Ik kon volmondig zeggen: nee, dat gebeurt dus niet.’

Dat vindt Holtland zorgelijk, hoe weinig mensen in de regio geloven dat er zoiets bestaat als onafhankelijke journalistiek. ‘Soms willen ze van mij weten: bij wie hoort de Volkskrant? Ja, bij een Belgische investeerder. En dan kijken ze al tevreden: kijk, zie je wel. Dat ik nog nooit door de Persgroep gebeld ben, vinden ze moeilijk te geloven.’

Toch zijn er ook hoopgevende tekenen. Holtland ziet van dichtbij hoe journalisten met creatieve oplossingen komen om maar door te kunnen gaan met onafhankelijke journalistiek. ‘Via crowdfunding en andere middelen slagen ze erin hun publiek toch te bedienen.’ Op sommige plekken drukken mensen zelfs kleine krantjes die ze zelf van huis naar huis brengen – een fenomeen dat we uit de tijd van de Sovjet-Unie kennen als samizdat-literatuur. Holtland kent ook journalisten die op Facebook politieke analyses plaatsen. ‘Die worden dan gewoon tienduizenden keren geliket en gedeeld, waarmee je feitelijk ook een soort outlet hebt. Vrije nieuwsgaring is zo belangrijk, zodra je het de kop indrukt ontstaat er toch weer iets nieuws.’

‘Op het platteland bestaat er feitelijk geen vrije pers meer.’ De krant waar Attila Babos tot en met 2016 werkte, kwam in handen van een vriend van premier Viktor Orbán. Hoe deze Hongaarse journalist terugvecht tegen de beperking van persvrijheid in Hongarije.