Direct naar artikelinhoud
Harttransplantatie

Apenproef brengt mens met varkenshart een stapje dichterbij

De eerste mens met een varkenshart is een stap dichterbij gekomen. Duitse wetenschappers zijn erin geslaagd bavianen meer dan een half jaar in leven te houden dankzij het geïmplanteerde hart van een varken. Een ‘mijlpaal op weg naar klinische toepassing’, aldus het team, al zitten er aan de ingreep nog veel haken en ogen.

Varkens: levensreddende orgaandonoren?Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Varkensharten zouden ooit uitkomst moeten bieden voor de ongeveer honderd patiënten die alleen al in Nederland op de wachtlijst staan voor een donorhart. Denkbaar is dat de eerste mensproef al over enkele jaren van start kan, verwachten experts.

Wilt u dit artikel liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.

Voor de ingreep maakt men gebruik van de harten van speciaal gefokte donorvarkens, die met genetische manipulatie zijn ‘vermenselijkt’. Die zien er in alles uit als een varken, maar missen op hun cellen enkele moleculaire uitsteeksels waarvan het menselijk immuunsysteem op tilt zou slaan. Niettemin zullen patiënten extreme afweerremmers moeten gebruiken om afstoting tegen te gaan. Ook zal men naar alle waarschijnlijkheid bloeddrukverlagers en groeiremmers moeten nemen, om te voorkomen dat het hart te groot wordt.

Bij bavianen is de transplantatie nu gelukt, schrijft een Duits team onder leiding van hartchirurg Bruno Reichart deze week in Nature. Na twee mislukte experimenten bleek de behandeling bij vijf apen redelijk te werken. Eén dier overleed, de overige vier bleven in leven tot het vooraf afgesproken moment waarop de dieren werden gedood: drie maanden voor twee apen, ruim zes maanden voor de laatste twee. Dat betekent dat langere overleving waarschijnlijk ook had gekund. Het oude record stond op ‘slechts’ twee maanden.

Daarmee is de techniek in feite klaar voor de eerste proeven op menselijke patiënten, noteert hartchirurg Reichart. Waarschijnlijk zal het in eerste instantie gaan om varkensharten die worden ‘bijgeplaatst’ bij menselijke patiënten met ernstig hartfalen, verwacht onafhankelijk onderzoeker Henk-Jan Schuurman van SchuBiomed Consultancy, niet betrokken bij het Duitse onderzoek.

Huzarenstukje

Een ‘huzarenstukje’, vindt Schuurman de Duitse apenexperimenten. Maar de stap naar de mens is wel een ander verhaal: zo klopt een varkenshart horizontaal terwijl een mensenhart vooral in verticale richting klopt, en gebruikt een varken zijn hart sowieso heel anders. ‘Varkens hebben geen Olympische Spelen’, verduidelijkt hij. ‘Zo zijn er meer vragen waarop alleen onderzoek bij menselijke patiënten antwoord kan geven. Een aap zit nu eenmaal anders in elkaar dan een mens.’

Het is wel de vraag of mensproeven nog zin hebben. De laatste decennia heeft men immers grote vorderingen gemaakt met kunstharten en andere apparatuur die een falend mensenhart ondersteunen, merkt de Duitse hartchirurg Christoph Knosalla op. ‘Dat roept ethische vragen op over het gebruik van varkensharten’, aldus Knosalla in een commentaar. ‘Per patiënt zal men dit moeten bekijken.’ Daartegenover staat dat hartfalen ‘een probleem van epische proporties is’, erkent Knosalla. En een varkenshart heeft ook voordelen: genetisch aan te passen aan de patiënt, en relatief gemakkelijk te ‘kweken’.

Huzarenstukje

Xenotransplantatie

De laatste jaren zit er, na een lange impasse, weer enig schot in de ‘xenotransplantatie’, zoals het transplanteren van organen , cellen en weefsels van andere diersoorten naar de mens heet. Zo is in de VS een eerste proef met varkensnieren voor ernstig zieke patiënten op komst, en staat men in Zuid-Korea op het punt varkensnetvliezen naar menselijke oogpatiënten te transplanteren. Ook bracht men bij diverse proeven al insuline-producerende stukjes dierlijk alvleesklierweefsel in bij menselijke diabetici, overigens met beperkt succes.

‘Onderhand is de tijd van bezinning aangebroken’, zegt Schuurman. ‘Willen we hiermee verder, en hoe gaan we dat doen? Ik denk dat dit wel de nodige discussie zal geven.’