Direct naar artikelinhoud
ColumnPaul Onkenhout

De waardevolle bijdrage aan het erfgoed van het Nederlandse voetbal van verzorger Muller

De waardevolle bijdrage aan het erfgoed van het Nederlandse voetbal van verzorger Muller

Heel even naderde ik vrijdag Johan Derksen en liep ik kans mee­gesleurd te worden door de golf ­ophef die het land, of beter ­gezegd de media, overspoelde. Dat was toen ik in een oude ­Voetbal International een verhaal las over Salo Muller. Hij is een voormalige verzorger van Ajax.

Het woord verzorger geeft al aan hoelang geleden dit is. Tegenwoordig worden voetbalploegen begeleid door een leger artsen, fysiotherapeuten, krachttrainers en voedingsdeskundigen. Muller stond er alleen voor, samen met een dokter die stiekem met pilletjes rommelde, John Rolink heette hij.

Van 1958 tot 1972 werkte Muller voor Ajax. Als een van de spelers geblesseerd raakte, rende Muller het veld op, met een spons en een waterzak. De spons werd vaak een wonderspons genoemd.

Feyenoord had Gerard Meijer, Ajax Salo Muller. ­Iedereen kende ze. Muller droeg een bril met een zwaar montuur en kamde zijn haren strak achterover. Als verzorger gaf hij massages en zo nu en dan kwakte hij een pannekoek opgewarmde paraffine op een bovenbeen. Dat was goed voor de spieren.

In 1972 leverde Muller een waardevolle bijdrage aan het erfgoed van het Nederlandse voetbal. Vlak voordat Johan Cruijff in zwart-wit dat fenomenale doelpunt ­tegen ADO maakte, dat dwarrelende en geboogde ­afstandsschot waarmee hij keeper Ton Thie verraste, had hij van Muller twee witte touwtjes gekregen. Het waren verbandgaasjes, vermoedelijk.

De kousen van Cruijff zakten af. Hij had de touwtjes nog in zijn hand toen hij scoorde en een vreugdesprong maakte. Zo kreeg het doelpunt dankzij Muller extra cachet. Als ik het doelpunt weer eens zie, let ik ­altijd op die touwtjes.

Muller is inmiddels 82. Omdat hij de NS zover heeft gekregen dat er schadevergoedingen zullen worden uitgekeerd aan Holocaustslachtoffers en hun kinderen, kwam de oude verzorger van Ajax deze week groot in het nieuws. Daarom las ik dat oude stuk in VI.

Yoeri van den Busken schreef het vorig jaar nadat er een boek van Muller was verschenen, Mijn Ajaxjaren. Vaag herinnerde ik me dat in het VI-verhaal een grap stond, of iets wat daarvoor door moest gaan, van een van de spelers van Ajax, Johnny Rep.

Muller introduceerde bij Ajax een aantal noviteiten. Spelers moesten voortaan slippers aan onder de douche om een uitbraak van voetschimmel te voorkomen, hij huurde een pedicure in en hij schafte een paar föhns aan. ‘Was goed tegen de heersende verkoudheid’, legde Muller uit. ‘Dan zaten die jongens niet met natte haren op hun Vespaatjes.’

Niet alle spelers waren enthousiast. ‘Je maakt homo’s van ons’, riep Rep. En daar was Derksen plotseling, plus een haakje naar de onbeschoftheid en de ­ophef, maar #sorryjohan, geen zin in, het moet over ­iemand anders gaan.

Het tweede deel van het verhaal in VI over Salo Muller, het deel na de grap van Rep, ging over de oorlog. Muller vertelde over zijn jeugd en over zijn ouders die in november 1942 in de Amsterdamse Jodenbreestraat werden opgepakt door de Duitsers, door de NS naar Westerbork werden vervoerd en aansluitend in ­Auschwitz werden vermoord.

Muller was pas 5. Aan de laatste woorden die zijn moeder tegen hem had gezegd toen ze hem naar school bracht, ontleende hij de hartverscheurende ­titel van zijn eerste boek: Tot vanavond en lief zijn hoor.

Ik ben toch redelijk terechtgekomen, met een mooi gezin, een lieve vrouw, vijf kleinkinderen, zei Muller deze week in de Volkskrant, in een van de interviews die hij gaf na het nieuws over zijn gewonnen strijd en de schadevergoedingen van de NS.

Zo keerde de oude verzorger van Ajax na al die jaren even terug in de belangstelling. Hoewel het leven van de man van de touwtjes van Johan Cruijff en de wonderspons altijd beheerst is geweest door angst, maakte hij een vitale en strijdvaardige indruk. Als winnaar.