Direct naar artikelinhoud
Spaanse gokwoede

Waarom Spanje massaal aan het gokken is geslagen

In Madrid is het aantal gokhuizen in een paar jaar verdubbeld. Ze duiken vooral op in de armste wijken, waar gokken voor de verliezers van de economische crisis vaak de enige hoop op een betere toekomst vormt. 

In Puente de Vallecas, een van de minst bedeelde wijken van Madrid, zijn er soms wel twaalf gokhallen in één huizenblok.Beeld Cesar Dezfuli

Vanavond verloor Pedro de Rezende (18) al een paar tientjes bij de roulette. Tussen de gokkers valt hij op door zijn jonge leeftijd en door zijn modieuze kleding: sportschoenen en hoge kousen met een zebramotief, een luchtig gestileerde kuif. Samen met een vriend hangt de Braziliaan rond in het goklokaal Madrid Juegos (‘Madrid Spellen’). Het wachten is op de voetbalwedstrijd waarop hij heeft ingezet. Misschien krijgt hij voor de ingelegde 5 euro er aan het einde van de avond 100 terug.

‘Voetbal is erg onvoorspelbaar’, zegt De Rezende. ‘Bij roulette zijn er trucjes. Na 11 komt vaak 22. Dat soort dingen. Iets kun je ervan weten.’ Tegen de muur, tussen de automaten voor sportweddenschappen, liggen grote stapels verfrommelde bonnetjes. Waardepapieren die later toch niets waard bleken.

Dit is Puente de Vallecas, een van de minst bedeelde wijken van Madrid. Verliezers genoeg hier. Het inkomen ligt er laag, de werkloosheid is hoog, de schooluitval ook, en zo’n 30 procent van de bewoners is migrant uit Afrika of ­Latijns-Amerika, zegt María José ­García (64), een voormalige verpleegster die zich inzet voor de wijkvereniging.

Goklokalen zijn er volop in Puente de Vallecas. In één huizenblok zitten er zo tien of twaalf bij elkaar. ‘Opeens verschenen ze’, vertelt García. ‘Waar eerst een schoenenzaak of een speelgoedwinkel zat, is nu een gokhuis.’

De gemeente levert er de cijfers bij. Sinds 2014 is het aantal goklokalen in Madrid gestegen van 185 tot 343. Terwijl er in de duurdere wijken zaken sluiten, breidt de gokindustrie zich in de ­armere razendsnel uit. In Puente de Vallecas bedraagt de toename in drie jaar tijd maar liefst 115 procent. En die telling is waarschijnlijk al achterhaald: twee bouwvakkers zijn juist bezig knipperlichtjes te draaien in een nieuwe hal met de klinkende naam Megaslot.

María José ­García van wijkvereniging Puente de Vallecas.Beeld Cesar Dezfuli

‘Het is van een grote barbaarsheid’, vindt García. ‘De gokhuizen verschijnen in de buurten die het hardst zijn geraakt door de economische crisis. Dat kan geen toeval zijn. Inmiddels is er iets meer werk, maar de arbeidsomstandigheden zijn slecht. Veel gezinnen halen het einde van de maand niet. De gokzalen profiteren van de werkloosheid, het gebrek aan perspectief, aan toekomstverwachtingen. Zij worden de hoop van deze mensen op een beter leven.’

Agressieve reclame

García wijst op de ‘agressieve manier’ waarop reclame wordt gemaakt voor gokken. Tennisser Rafael Nadal, voetballers als Cristiano ­Ronaldo, Neymar en Gerard Piqué, rappers, acteurs, tv-presentatoren: allemaal prijzen ze kansspelen aan. ‘De jongeren hier zijn kwetsbaar’, zegt de verpleegster. ‘Zij gaan geloven dat gokken hun de kans biedt om rijk te worden.’

In Spanje is de markt voor casino’s en sportweddenschappen vrijgegeven sinds 2011. Dat is anders dan in Nederland, waar Holland Casino en Toto een monopolie hebben – al heeft het kabinet-Rutte II een wet ingediend om dat te veranderen.

De Spaanse speelhuizen zijn grotendeels in handen van grote, beursgenoteerde bedrijven, zoals Codere en Sportium. Cristóbal Montoro, minister van Financiën in het rechtse kabinet-Rajoy, verlaagde de belasting voor de goklokalen van 25 naar 20 procent. In linkse kringen werd dat verdacht gevonden: dezelfde Montoro deed eerder advieswerk voor de Spaanse gokgrootheid Codere. Temeer daar ook de voormalige secretaris-generaal van Codere, Rafael Catalá, tot hetzelfde kabinet was toegetreden in de hoedanigheid van minister van Justitie.

Een samenzwering? Welnee, schreef José Antonio Gómez Yáñez, socioloog aan de Universiteit Carlos III in Madrid, in El País. Hij deed in opdracht van Codere een studie naar kansspelen in Spanje. ‘De crisis heeft de fysionomie van Madrid en van andere steden veranderd’, betoogde hij. ‘Levensmiddelenwinkels, drogisterijen, ijzerwinkels, bars et cetera zijn gesloten. De lege panden zijn ingenomen door schoonheidssalons, supermarkten, bars… En ook door speelzalen. Ze hebben zich gevestigd in drukke straten in buurten die toegankelijk zijn vanwege de prijs van de grond.’ De klanten zijn ‘rationeel’ volgens Gómez Yáñez. ‘Ze weten dat ze meestal verliezen, maar dat ze ook kunnen winnen.’

Voor de deur van El Dorado – schuin tegenover Madrid Juegos – rookt ­Andrés Rebolledo (38) een sigaret. De pakketbezorger heeft ingezet op de hondenraces, en helaas, hij verloor. ‘Het is een hobby’, zegt hij. ‘Als ik win, dan neem ik mijn gezin mee uit eten, of dan laat ik een pizza bezorgen.’

Een gokhal in Puente de Vallecas.Beeld Cesar Dezfuli

Er zijn ‘te veel’ goklokalen in deze buurt, oordeelt Rebolledo, die uit Venezuela komt. ‘Uiteindelijk is het een verslaving. Ik heb in Venezuela gezien dat mensen zich van een brug gooiden nadat ze alles verloren hadden. Hier ken ik mensen die niet weten hoe ze aan geld moeten komen, maar die toch spelen.’

Geldgerinkel

De economische crisis is niet de enige reden dat het bingo is voor de gokhuizen: het komt ook door de overwinning van het kapitalisme en door de Spaanse voorliefde voor kansspelen, denkt ­antropoloog Rafa Díaz (26), die zich voor zijn afstudeeronderzoek verdiepte in de gokkers in Madrid. ‘De kapitalistische filosofie maakt dat onze wensen zich altijd richten op wat we niet hebben. Bovendien kent Spanje een lange traditie van kansspelen. De ouderen spelen het kaartspel mus, met de familie wordt aan bingo gedaan. En dan zijn er de loterijen, met als hoogtepunt van het jaar de populaire kerstloterij. Een gokje wagen, dat is normaal.’

Achter in Madrid Juegos klinkt plotseling geldgerinkel. Hier bevinden zich de flipperkasten en de roulettetafels. Een vette prijs? Nee, het is de geldwisselautomaat. Even later klinkt weer het droge geklik waarmee de roulettetafel het muntgeld gestaag opslokt. Op de glazen plaat boven de draaischijf staat een waarschuwende tekst: ‘De roulette niet slaan. In geval van beschadiging doet het bedrijf aangifte.’

Aan de tafel zit Sandi (44; haar achternaam wil ze niet geven), een vrouw met een vrolijk gezicht en een Latijns-Amerikaans accent. ‘Ik kom hier om te ontstressen, een paar keer per maand’, zegt ze. ‘Ik geef nooit meer dan 50 euro uit. Als je verliest, moet je stoppen.’ Dat moment is voor haar al gekomen.

Sandi is een van de weinige vrouwen in Madrid Juegos. Negen van de tien bezoekers zijn man. De belangrijkste vrouwelijke aanwezige is volgens antropoloog Rafa Díaz la ruleta, de roulettetafel, een woord van het vrouwelijk geslacht. Het ding heeft inderdaad een vrouwelijke stem. ‘Veel geluk’, zegt ze, als het rad begint te draaien. Díaz maakte mee hoe de tafel werd uitgescholden. ‘Puta! Kreng! Baar nu eens!’

De leeftijd van de gemiddelde gokker ligt steeds lager, wijzen onderzoeken uit. Jongeren worden aangetrokken door het wedden op voetbaluitslagen. Daarna is de stap naar de roulettetafel of de flipperkast niet meer zo groot.

Een gokhal in Puente de Vallecas.Beeld Cesar Dezfuli

De 18-jarige Pedro de Rezende, die eerder op de avond zijn geld verspeelde bij de roulette, weet dat het minderjarigen geen moeite kost een gokhuis binnen te komen. Niemand vraagt vanavond om een identificatie, ook al is dat wettelijk verplicht.

Wat vinden zijn ouders eigenlijk van zijn gokgedrag? ‘Ze vinden het normaal, als ik maar niet te veel uitgeef.’

Even later staat hij bij de roulettetafel. Daar heeft een vrouw van midden 40 plaatsgenomen. Het is zijn moeder, zegt De Rezende. De muntstukken verdwijnen in de machine, het balletje rolt, een getal licht op. Geen prijs.