Direct naar artikelinhoud
Doping in het schaatsen

Arts schaatsbond bood doping aan, erkennen twee voormalige profschaatsers voor het eerst

Voor het eerst erkennen twee voormalige Nederlandse profschaatsers dat hun in de jaren tachtig doping is aangeboden door bondsarts Rob Pluijmers van de KNSB. In één geval zou het verboden middel ook daadwerkelijk door de arts zijn verstrekt. Het gaat om anabole steroïden.

, en
Jan Ykema draagt de Nederlandse vlag tijdens de openingsceremonie van de Olympische Winterspelen in Calgary, 1988.Beeld ANP

Dat stellen de twee voormalige leden van de kernploeg tegen de Volkskrant. Een van hen is Jan Ykema, winnaar van olympisch zilver bij de Spelen van 1988. Beide schaatsers zeggen geen verboden middelen te hebben gebruikt.

De verklaringen van de schaatsers werpen een nieuw licht op de omgang met doping in het Nederlandse schaatsen in de jaren tachtig. Eerder publiceerden Andere Tijden Sport en de Volkskrant over de urinestalen van Yvonne van Gennip en Ria Visser die werden gestolen uit het Radboud Ziekenhuis. Volgens betrokkenen zat Pluijmers achter die verdwijning en voorkwam hij zo dat de urine op doping kon worden gecontroleerd.

Ykema zegt dat Pluijmers hem ‘begin jaren tachtig’ begeleiding bij het gebruik van anabolica aanbood. ‘Pluijmers zag tijdens een trainingskamp hoe gespierd ik was en vroeg me of ik spierversterkende middelen gebruikte. Hij zei: als je het doet, ga dan niet experimenteren. Loop dan maar eens bij me binnen, ik kan je wel helpen. Ik herinner me het voorval nog donders goed.’

Een andere schaatsster, die anoniem wil blijven vanwege het taboe dat volgens haar in de schaatswereld op het onderwerp doping rust, vertelt hoe de bondsarts haar informeerde en vervolgens het verboden middel meegaf. ‘Hij zei dat bij een aantal ploeggenoten de testosteronwaarden werden aangevuld’, vertelt ze. ‘Dat kon bij mij ook. Ik heb toen ook een pil van hem meegekregen met een bijsluiter. Hij vertelde dat ik daardoor sneller zou herstellen, dat ik minder vetweefsel zou hebben, en meer spieren.’

Meer over doping in de schaatssport?

Eindelijk is er een ontknoping in een dopingmysterie dat al ruim dertig jaar boven de Nederlandse schaatssport hangt. In 1985 verdween een koffertje met urinestalen die op doping getest moesten worden. Volgens een direct betrokkene is dat koffertje gestolen door de toenmalige bondsarts Rob Pluijmers. Ingewijden ondersteunen dat verhaal tegenover de Volkskrant en Andere Tijden SportOp deze pagina vind je alles wat met dit dossier te maken heeft.

Volgens de schaatsster gaf Pluijmers haar een rood-bruine pil die testosteron bevatte en was geproduceerd door farmaceut Organon, waar de bondsarts destijds ook werkte. Ze zag de bewuste Andriol-pil onlangs terug in de uitzending van Andere Tijden Sport. ‘Hij zette mij niet onder druk’, zegt ze over Pluijmers. ‘Dat vond ik wel goed van hem. Hij zei: je moet dit eerst thuis gaan bespreken.’

Pluijmers ontkent dat hij verboden middelen aan schaatsers of andere sporters heeft toegediend en wil verder geen commentaar geven. Eerder zei hij op verzoek van toenmalig bondscoach Tjaart Kloosterboer voorlichting te hebben gegeven over testosteron. ‘Vooral Tjaart heeft erop aangedrongen dat die meiden ook testosteron, anabolen gingen gebruiken, als ze dus mee wilden tellen in het geheel.’

Gebruik niet overwogen

De Volkskrant sprak de afgelopen ­weken 22 vrouwelijke en 14 mannelijke schaatsers die actief waren tussen 1980 en 1985, toen ook Pluijmers voor de schaatsbond werkte. 31 van hen zeggen het gebruik van doping geen moment te hebben overwogen. Volgens hen is er in de nationale ploegen nooit serieus gesproken over dopinggebruik in Nederland.

Maar volgens vijf anderen is er wel degelijk met medewerkers van de ploeg over dopinggebruik gesproken. Een voormalig schaatser herinnert zich hoe trainer Kloosterboer tijdens een trainingskamp in Schoorl de mogelijkheid van dopinggebruik opwierp: ‘Hij zei: als je beter wilt worden dan de Duitsers, moet je ook aan het spul.’ Kloosterboer ontkent elke betrokkenheid bij het gebruik van ­doping.

De schaatsster die daadwerkelijk doping kreeg overhandigd koos er uiteindelijk voor het verboden middel niet te gebruiken. ‘Ik heb wel even met de gedachte gespeeld om het te doen. Maar wat bij mij ook meespeelde, was dat het vals spel was en dat het effect op lange termijn niet bekend was. Ik deed het uiteindelijk niet. Toen wist ik wel dat ik met 100-0 achterstond.’

Tekst gaat verder onder de video.

Ook Ykema zegt niet op het aanbod van Pluijmers te zijn ingegaan. ‘Ik was nog jong en onwetend en beschouwde het vooral een compliment. Voor mijn gevoel kon ik door te trainen toen nog veel beter worden als schaatser. Maar achteraf denk ik: als ik me beter had ingelezen, was ik waarschijnlijk wel voor anabolica gezwicht. Want ik had er alles voor over om beter te worden als sporter.’

Vanwege de publicatie over de verdwenen urinestalen en de rol van ­Pluijmers kwam het voorval bij Ykema weer bovendrijven. Hij besprak het onlangs met twee andere oud-schaatsers, een van hen raadde het hem af het naar buiten te brengen. ‘Maar ik ga dit niet voor mezelf verstoppen. Ik kan hier open over zijn, want ik weet van mezelf dat ik nooit heb gebruikt.’

Een van de schaatsers die met Pluijmers over doping sprak, maar het niet kreeg aangeboden, zegt dat de bondsarts de gevaren van anabole steroïden bagatelliseerde. ‘Tot die tijd dacht ik dat het levensgevaarlijk was om anabolen te gebruiken’, vertelt hij. ‘Pluijmers zei tegen me dat dit onder strikte medische begeleiding aanvaardbaar was. Hij veranderde mijn perspectief op anabole steroïden. Na dat gesprek had ik het idee dat ik het helemaal niet als doping hoefde te zien. Je bent als schaatser toch te manipuleren. Als ik op een ander punt in mijn carrière had gezeten, had ik het misschien wel gedaan.’

Frustratie

In het Nederlandse schaatsen bestond in de jaren tachtig grote frustratie over de hegemonie van de Oost-Duitsers en de Russen. Vermoedens over dopinggebruik bij schaatsers uit die landen werden later bevestigd. Om toch mee te doen voor de podiumplekken gingen schaatsers in Nederland meer trainen en werd ook de medische begeleiding geïntensiveerd.

‘Als het waar is wat deze oud-rijders beweren, dan schrikken wij daarvan en uiteraard keuren wij het af’, aldus schaatsbond KNSB in een reactie. ‘De KNSB staat voor een eerlijke en scho­ne sport, daar hoort doping niet in thuis.’

De bond zegt niet op de hoogte te zijn van dopinggebruik in de jaren tachtig. ‘Wij hebben, mede naar aanleiding van de eerdere publicatie, onderzoek gedaan naar die periode. We hebben geen nieuwe feiten gevonden.’

Voor contact met de verslaggevers over doping in het schaatsen mail naar: onderzoek@volkskrant.nl.