Direct naar artikelinhoud
InterviewArnold Karskens

De zuivering van oorlogsmisdadigers is nog niet voorbij: ‘Leeftijd geen reden om ze te laten gaan’

Journalist Arnold Karskens wil toegang tot naoorlogse archieven om de laatste nog levende oorlogsmisdadigers alsnog voor de rechter te brengen. Om dit af te dwingen moet hij eerst zelf een rechtsgang maken.

Journalist en NSB-propagandist Max Blokzijl wordt verhoord. Hij zou later ter dood worden veroordeeld.Beeld RV

Soms belt Arnold Karskens met een hoogbejaarde van wie hij vermoedt dat hij een duister oorlogsverleden heeft. ‘Gewoon, om te kijken of hij nog in leven is.’ Want Karskens (64) is niet alleen oorlogsverslaggever met Afghanistan en Irak als voornaamste werkterreinen maar ook voorzitter van de Stichting Onderzoek Oorlogsmisdaden (SOO). Die stichting stelt zich ten doel Nederlandse oorlogsmisdadigers op te sporen en voor de rechter te brengen.

Om erachter te komen wie van hen nog in leven is en wat zij tijdens de Duitse bezetting zoal hebben misdaan, wil hij, namens nabestaanden van oorlogsslachtoffers en in samenwerking met het Simon Wiesenthal Centrum in Jeruzalem, inzage krijgen in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Hier zijn alle dossiers ondergebracht van de ruim 300 duizend Nederlanders die zich na de oorlog voor hun gedrag tijdens de Duitse bezetting (1940-1945) hebben moeten verantwoorden. Daar zaten mensen bij die later ‘zuiver’ werden verklaard, maar ook mensen die tot zware straffen werden veroordeeld. Karskens en zijn medestanders zijn vooral geïnteresseerd in degenen die wel actief met de nazi’s hebben gecollaboreerd, maar die daarvoor niet of heel licht zijn gestraft. Daarbij kun je, zegt hij, denken aan de ongeveer 3.500 mannen die in dienst van de SS betrokken waren bij de bewaking van de straf- en concentratiekampen in Nederland.

Het Nationaal Archief, waar het CABR is ondergebracht, wil hem de verlangde inzage niet geven. Daarbij verwijst het naar Algemene Verordening Gegevensbescherming, oftewel de Privacywet. Dit betekent dat ‘inzage van een dossier op naam van een bepaalde persoon die korter dan 100 jaar geleden geboren is, alleen mogelijk is als de aanvrager kan aantonen dat de betrokkene overleden is. Is de betrokkene nog in leven, dan kan het dossier alleen met zijn of haar toestemming door een ander bekeken worden.’

Karskens maakt hieruit op dat de Privacywet voor het Nationaal Archief dus zwaarder weegt dan de internationale verdragen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd, zoals het Verdrag inzake de Voorkoming en de Bestraffing van Genocide, de Geneefse Conventies en het Rome Statuut, onderdeel van de Wet internationale misdrijven. Karskens, die juridisch wordt bijgestaan door de advocaten Geert-Jan Knoops en diens partner Carry Knoops-Hamburger, heeft zich tot de bestuursrechter van de Amsterdamse rechtbank gewend in de hoop dat die het Nationaal Archief tot de orde roep. De uitspraak wordt een dezer dagen verwacht.

Genoegdoening

Over zijn motieven kan Karskens bondig zijn. ‘Ik doe dit voor de rechtvaardigheid. Er zijn nog steeds mensen die pijn hebben vanwege het feit dat Nederland niet alles op alles heeft gezet om medeplichtigen op te pakken en te berechten. Ze hebben nooit de genoegdoening gevoeld van daders die achter slot en grendel zijn gezet. De tweede generatie heeft daar zeker zoveel last van gehad als de eerste generatie, want zij heeft gezien hoe hun geknakte ouderen leden onder de tekortschietende zuivering.’ Dat de nog levende daders van toen inmiddels in de negentig zijn, is voor Karskens geen reden ‘om hen te laten gaan’. ‘Zij hebben hun slachtoffers tenslotte beroofd van de mogelijkheid om zo oud te worden als zij zelf.’

Van de vervolging van oorlogsmisdadigers tot hun dood gaat bovendien een vermaning uit naar mensen die in deze tijd misdrijven hebben gepleegd. ‘Naar IS-strijders bijvoorbeeld. Zij kunnen het idee krijgen vrijuit te gaan als oorlogsmisdaden uit het verleden onbestraft blijven. Ze moeten zich nooit veilig voelen. Je moet ze het idee geven dat er elk moment bij hen op de deur kan worden geklopt. Dat is een straf op zich. Ze zitten gevangen in hun eigen verleden.’

Met zijn actie ‘Nu of Nooit’ hoopt hij de Nederlandse overheid ook tot een gewetensonderzoek te verleiden. ‘Ze heeft haar morele plicht tegenover de slachtoffers en hun nabestaanden eigenlijk altijd verzuimd. In het begin hebben ze een paar mensen doodgeschoten. NSB-propagandist Max Blokzijl, en dat soort mensen. Maar een paar jaar later zou Blokzijl er met een paar jaar gevangenis van af zijn gekomen. Ik begrijp ook dat het Openbaar Ministerie geen honderd mensen op de opsporing van de laatste oorlogsmisdadigers zet, maar nu wil het die hele oorlog simpelweg achter zich laten. Misschien denkt justitie: wij staan aan de goede kant, dus wij hoeven niet zo nodig achter hoogbejaarde oorlogsmisdadigers aan. Maar justitie in Duitsland ontleent aan het verleden een heel andere taakopvatting: zij maakt nog werk van de opsporing en berechting van oorlogsmisdadigers.’

Ambtelijk

Karskens rekent erop dat de rechter hem in het gelijk zal stellen en dat het Nationaal Archief niet tegen die uitspraak in beroep zal gaan. ‘Nu kun je nog zeggen dat het Archief een formeel ambtelijke houding inneemt. Maar als het ingaat tegen de uitspraak van de rechter dat het mij toegang moet verschaffen tot het CABR, blokkeert het feitelijk de rechtsgang. Dan neemt het de houding aan van de ambtenarij tijdens de Duitse bezetting. Snap je wat ik bedoel?’

Na de oorlog zijn in Nederland dossiers aangelegd van ongeveer 300 duizend Nederlanders. Ongeveer de helft daarvan is in het kader van de ‘bijzondere rechtspleging’ gearresteerd. 90 duizend mensen werden (voorwaardelijk) ontslagen van rechtsvervolging. 14 duizend mensen, onder wie 242 Duitsers, zijn wegens collaboratie, oorlogsmisdrijven, hoog- en landverraad bestraft. Er zijn 145 doodvonnissen uitgesproken waarvan er 42 metterdaad zijn voltrokken, het laatste in 1952. Koningin Juliana maakte veelvuldig gebruik van haar recht ter dood veroordeelden gratie te verlenen. In 1964 verliet de laatste Nederlandse oorlogsdelinquent de gevangenis.

In Duitsland heeft justitie zich de laatste jaren actiever getoond bij de opsporing en berechting van verdachten. In 2015 werd de voormalige SS’er Oskar Gröning, ‘de boekhouder van Auschwitz’, op 94-jarige leeftijd tot vier jaar gevangenis veroordeeld. In 2016 werd Auschwitz-bewaker Reinhold Hanning, destijds 95 jaar oud, veroordeeld tot vijf jaar cel.