Direct naar artikelinhoud
nieuwsHuisartsen in de knel door zorghuizen

Huisarts weigert patiënten uit kleine woonzorghuizen die interne zorg niet op orde hebben

Huisartsen weigeren nog langer  zorg te verlenen aan bewoners van kleinschalige woonzorghuizen die hun interne zorg niet op orde hebben. Veel van deze instellingen, waar vooral dementerende ouderen wonen, zorgen niet goed voor hun bewoners, vinden de huisartsen. Daardoor worden zij steeds zwaarder belast.

Het Welgelegenhuis in Nunspeet: één van de circa 600 woonzorghuizen in Nederland.Beeld Marcel van den Bergh

De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) trekt een streep en komt met een leidraad voor de leden. Het is hoogst uitzonderlijk dat huisartsen ‘nee’ verkopen aan groepen van patiënten.

De huisartsen richten zich op de kleinschalige woonzorginstellingen, die in aantal sterk groeien. Dat is een gevolg van het kabinetsbeleid om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Er zijn ongeveer zeshonderd huizen waar tien tot ruim twintig bewoners 24 uur zorg per dag ontvangen, vaak in een omgebouwd monument. De huizen zijn populair onder rijkere ouderen die meer luxe willen dan een regulier verpleeghuis kan bieden.

De overheid beschouwt de bewoners als thuiswonende ouderen die verpleeghuiszorg krijgen, en dus is (net als voor thuiswonenden) de huisarts de hoofdbehandelaar. In een verpleeghuis is een specialist ouderengeneeskunde de hoofdbehandelaar.

Specialist

Maar in beide woonvormen, die allebei worden bekostigd via de Wet langdurige zorg, moet verpleeghuiszorg worden geleverd, zeggen de huisartsen. De vereniging van specialisten ouderengeneeskunde Verenso beaamt dit. Alle kwetsbare ouderen die complexe zorg nodig hebben, zouden toegang moeten hebben tot een specialist ouderengeneeskunde, ongeacht waar ze verblijven, vindt de vereniging.

‘De kleine zorggemeenschappen met een huiselijke sfeer vinden zichzelf geen instelling, maar een huis’, zegt huisarts Eddy Rijk uit Hengelo. Hij zag in zijn woonplaats de afgelopen vier jaar zeker vier van zulke huizen verrijzen. ‘Maar eigenlijk zijn het kleine verpleeghuizen. Het is prima dat zorgondernemers zo in een gat springen. Het probleem is dat er door achterblijvend overheidsbeleid extra zorg op ons bordje komt.’ Zorg die volgens huisartsen bovendien vaak buiten hun takenpakket valt, zoals het bepalen van medicatie voor dementerenden met gedragsproblemen.

‘Niet zomaar weigeren’

Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) kent de signalen dat sommige kleinschalige instellingen de medische zorg onvoldoende regelen. Of de financiering anders moet, wordt onderzocht. Maar huisartsen kunnen volgens de minister niet zomaar cliënten weigeren. ‘Zorgkantoren en zorgverzekeraars hebben de plicht om ook voor deze cliënten voldoende artsenzorg in te kopen. De aanbieders van kleinschalige woonvormen en de huisartsen moeten met hen hierover afspraken maken’, aldus zijn woordvoerder.

In de leidraad die de huisartsen uitbrengen staat dat de woonzorginstelling aan duidelijke op schrift gestelde voorwaarden moet voldoen, wil de huisarts er nog zorg leveren. Een specialist ouderengeneeskunde moet 24 uur per dag beschikbaar zijn voor bijvoorbeeld gedragsproblemen. En de zorg moet op orde zijn. Zo niet, dan kan de huisarts de relatie met de patiënten in die instelling beëindigen.

Directeur Zion Jongstra van Dagelijks Leven, een organisatie die de afgelopen 3,5 jaar 33 kleinschalige woonzorghuizen opende in het hele land, zegt de klacht te begrijpen. ‘Wij zouden het ook logischer vinden als de specialist ouderengeneeskunde hoofdbehandelaar zou zijn van bewoners bij wie bijvoorbeeld gedragsproblemen het meest in het oog springend zijn.’

‘Huisarts niet goedkoper’

Het is volgens Jongstra zeker niet zo dat zijn huizen de huisarts de zorg laten opknappen omdat het goedkoper is. ‘Wij volgen de regels en hebben bovendien vier specialisten ouderengeneeskunde voltijds in dienst. Wij kunnen dus altijd een specialist raadplegen.’