Direct naar artikelinhoud
PortrettenUit de Kast

‘Grappen over homo’s worden altijd gemaakt, maar vanaf dat moment gingen ze over mij’

Hoe vergaat het mensen toen en nu om uit de kast te komen? We spraken keeper Leon Houtzager, de 86-jarige Gerda Tolk en de 18-jarige Costas Vermeer over hun ervaringen.

en
Leon Houtzager, homoseksueel, is keeper bij Spirit 5.Beeld Jiri Büller

‘Je móét wel meedoen, want als je dat niet doet, ben je een aansteller’

Leon Houtzager (32) uit Krimpen aan den IJssel tweette: ‘#SorryJohan dat mijn voetbalclub @vvspirit de laatste plek is waar ik uit de kast kwam en waar ik vandaag de dag nog steeds iedere week grappen en grollen moet doorstaan. Iets wat ik weliswaar heb leren accepteren en incasseren. Ik hoop dat je blij bent met mijn olifantenhuidje.’

Houtzager: ‘Als homo in het voetbal moet je accepteren dat er grappen over je worden gemaakt. En je moet eraan meedoen. Dat is de enige manier om te overleven. Zo is de cultuur in de voetbalwereld. Daar moet je tegen kunnen. Ik heb dat geleerd, maar ik denk niet dat dat voor iedereen zo gemakkelijk is.

‘Ik weet vanaf mijn zestiende dat ik homo ben. Thuis heb ik het verteld toen ik negentien was. Gelukkig heb ik ouders die er geen punt van maakten. Op de voetbalclub heb ik het drie jaar lang stil gehouden.

‘Ik speel van jongs af aan al bij Spirit, in Ouderkerk aan den IJssel. Over mijn homoseksualiteit werd daar niet gesproken. Ik was bang voor de reacties als ik het zou vertellen, hoe ze tegen mij aan zouden kijken. Dat was een vreemde tijd. Ik ben zelfs even met voetballen gestopt, maar kon het toch niet missen.

‘Maar ik woon in een dorp, dus zo’n verhaal gaat snel rond. Op een gegeven moment kwam een voetbalvriend naar mij toe en vroeg: Leon, ben jij homo? Toen heb ik het maar toegegeven. Ze bleken het allemaal al te weten, of in ieder geval sterk te vermoeden. Ik ben eigenlijk meer uit de kast getrokken dan uit de kast gekomen.

Leon Houtzager.Beeld Jiri Büller

‘Grappen over homo’s worden in de voetballerij altijd gemaakt. Het verschil is dat ze vanaf dat moment over mij gingen. ‘Pas op: Leon staat achter je!’, wordt er dan bijvoorbeeld geroepen. Of: ‘Leon duikt er graag op.’ Ik doe er zelf ook aan mee. Ik ben keeper. Iemand zei een keer: ‘Leon heeft graag een bal in de hand’. ‘Liever nog twee’, reageerde ik. Als je dat doet, dan hoor je erbij, dan ben je een toffe kerel.

‘Ik doe er zelf aan mee, dus ik ben er medeschuldig aan dat het in stand wordt gehouden. Maar je móét wel meedoen, want als je dat niet doet, ben je een aansteller. Dan doe je zielig. Een grapje moet toch kunnen, zeggen ze dan. Dat is ook zo. Ik en mijn man maken thuis ook homograppen. Maar als iemand zegt dat het te veel wordt, dan zou je dat ook moeten accepteren.

‘Ik heb een ontzettend leuk elftal. De mensen met wie ik speel zijn niet discriminerend of homofoob, dat wil ik benadrukken. Maar toen ik mijn reactie plaatste onder de hashtag #SorryJohan kreeg ik wel teleurgestelde reacties, ook van teamgenoten.

‘Je doet het zelf toch ook, zei iemand. Maar ik moet wel, ik heb geen andere keuze. Dat is het schild dat ik heb opgebouwd om mezelf overeind te houden. Zolang je erin meegaat is er niks aan de hand. Dat is eigenlijk wel een treurige gedachte. Het zou niet nodig moeten zijn: over hetero’s worden toch ook geen grappen gemaakt?

‘Moeten we dan naar een wereld waarin helemaal geen grappen meer kunnen worden gemaakt? Dat hoeft natuurlijk ook niet. Maar we moeten er wel een balans in vinden, een middenweg. Iemand van mijn team heeft nu geappt dat we er dit weekend maar eens over moeten praten. Dus dat gaan we doen.’ (Mac van Dinther)

‘Als je gaat trouwen, gaat het wel over, zei de dominee’

Gerda Tolk (86) uit Leeuwarden: ‘Ik was al eeuwig homo, maar durfde pas op mijn vijftigste uit de kast te komen. Op mijn veertiende kreeg ik een relatie met een meisje dat vijf jaar ouder was. Het was ruim vierenhalf jaar een echte liefdesrelatie, maar in het verborgene. Niemand mocht het weten. Mijn moeder vermoedde wel wat. Ze vond ons veel te klef en deed er erg zenuwachtig over. Ze stuurde me naar de dominee. Die zei, zonder het woord te noemen: ‘Je weet toch wel dat het niet mag. Als je gaat trouwen, gaat het wel over.’

‘Dus ben ik getrouwd, met een dominee, en kreeg een zoon. We konden goed met elkaar opschieten, maar seksueel was het een ramp. Ik ben zesentwintig jaar getrouwd geweest. Toen kwam het moment dat ik echt mezelf wilde zijn. In 1983 kwam ik uit de kast. Het was een drama. Ik moest voor het kerkbestuur komen en de pastorie verlaten. Het was een bom onder het kerkelijk leven in Stiens, een klein Fries dorp. Veel mensen wilden niets meer met me te maken hebben. Maar enkelen zijn me gelukkig trouw gebleven.

Gerda Tolk kwam op latere leeftijd uit de kast.

‘Ik heb daarna twintig jaar samengewoond met een vriendin, die helaas is overleden. Ook zij was getrouwd geweest en had drie kinderen. Ze schaamde zich. Haar man was dood en ze vroeg zich steeds af: wat zou mijn man ervan gevonden hebben?

‘Uit de kast komen als homo was vroeger niet makkelijk, maar is het nog steeds niet. Vaak zijn er irreële angsten, bijvoorbeeld dat je je ouders hun toekomstverwachtingen afneemt. Maar je hoort meestal dat ouders het prima vinden.

 ‘We komen elke maand bijeen met de roze rimpelclub. Maar sommigen durven zich niet met elkaar in het openbaar te vertonen. Ze zijn bang voor de reacties. Dan zeg ik: kom toch op jongens, jullie doen jezelf tekort. Als wij onszelf al gaan schamen, waar blijven we dan?’ (Peter de Graaf)

‘Ze vonden me smerig of kankerhomo of pedofiel’

Costas Vermeer (18), vwo-scholier uit Amsterdam: ‘Op mijn achtste merkte ik dat ik anders was. Op mijn elfde kon ik daar het woord homoseksualiteit aan koppelen. Maar pas op mijn vijftiende durfde ik uit de kast te komen. Ik stuurde wat klasgenoten via Facebook een bericht: ‘hoi, ik ben gay’. Ik durfde het woord homo niet te gebruiken, want dat voelde negatief. Sommigen reageerden positief, anderen reageerden niet. Toen ik ze het de volgende dag vroeg, zeiden ze: o, ik dacht dat je account was gehackt en dat er een grap met je werd uitgehaald. 

‘Kort daarop ben ik met een vriendin, die bi is, uit de kast gekomen voor de hele klas. ‘If you ask me about my sexuality, you won’t get a straight answer’, schreef ik. Sommigen begrepen dat niet eens. Maar de klas reageerde positief. Dat was mijn motivatie om het ook aan de andere klas te vertellen. 

‘Een dag later wist de hele school het. Daar schrok ik best van, hoe snel zoiets rond ging. In de kantine werd ik uitgescholden en getackled. Ze vonden me smerig of kankerhomo of pedofiel. Op Instagram werd zonder toestemming een foto van mij, met make-up, geplaatst. Daaronder werden veel negatieve reacties geplaatst, zoals ‘vieze kankerhomo, jullie moeten afgemaakt worden’. 

Costas Vermeer.Beeld RV

‘Samen met enkele vrienden, onder wie mijn biseksuele vriendin, heb ik een gender and sexuality alliance (gsa) op school gevormd om voorlichting in de klassen te geven. Dat werkte positief. Werden op de eerste Paarse Vrijdag nog de posters van de muur gescheurd, bij de volgende niet meer. Het maakt geen verschil of je homo of hetero of anders bent, was onze boodschap, je moet elkaar goed behandelen. 

‘Twee jaar geleden ben ik met een hojo-kamp meegeweest, een zomerkamp voor homojongeren. Dat heeft me erg veel steun gegeven, om te praten met lotgenoten die het ook moeilijk hebben of zelfs depressief zijn en met zelfmoordgedachten rondlopen. Uit de kast komen is niet makkelijk. Er hangt nog steeds een negatieve lading rond homoseksualiteit. Het is te vergelijken met de Zwarte-Pietdiscussie: mensen moeten zich niet aanstellen als ze het vervelend vinden dat Zwarte Piet zwart is. Als iemand dat zegt, is er eigenlijk geen gesprek meer mogelijk.’ (Peter de Graaf)

Lees meer:

Het gaat goed in Nederland met de homo-emancipatie
De zichtbaarheid van homo’s is toegenomen, en daardoor ook de weerstand die ze oproepen, zeggen veteranen uit de homobeweging. ‘Maar het mannenvoetbal is het laatste bastion van homovijandigheid.’