Direct naar artikelinhoud
InterviewSusan Krumins

‘Kom op, Susan. Pijn lijden, dat kun je’

Alles staat in het teken van Tokio 2020. Ook de Zevenheuvelenloop, zondag. Sinds de WK atletiek weet Susan Krumins dat een olympisch medaille mogelijk is. Op haar tandvlees. 

Susan Krumins op de heide bij Hilversum.Beeld Klaas Jan van der Weij

Op de tafel in haar appartement staat een Spaanse trofee, een plompe houten sokkel met daarop een beeldje van een ­figuurtje onder een baldakijn. Susan Krumins heeft geen idee wie dat is. Ze noemt hem Barry.

De 32-jarige atlete uit Hilversum nam hem mee uit het Baskenland, waar ze twee maanden geleden de Milla Internaticonal de Berango won. ‘Het ding weegt 4 kilo. Ik wist niet eens of ik er het vliegtuig mee in mocht.’

Het lucratieve wegseizoen is in volle gang. Op de Dam tot Damloop en de 4 mijl van Groningen pakte ze brons. Zondag is ze present op de ­Zevenheuvelenloop in Nijmegen, het is haar achtertuin. In december doet ze mee aan de EK cross in Tilburg. Maar intussen kijkt ze, gesterkt door het zilver op de 10.000 meter op de EK in Berlijn, al naar Tokio 2020. Het moet het eindstation worden van een traject over de wereld waarin ze van schots naar schots sprong.

Berlijn (1)

Het lijkt in de zwoele woensdagavond van 8 augustus gedurende de laatste ronden niet zeker of Krumins in het Olympiastadion wel de eindstreep gaat halen. Ze helt voorover. Het is meer zwalken dan lopen. Een vertrokken gezicht is het antwoord op het ­lichaam dat om stoppen schreeuwt.

Maar ze haalt het, al zijn de laatste passen labiel, is de mond snakkend naar zuurstof wijd opengesperd en zijgt ze meteen langgerekt op het tartan. Het is zilver na Lonah Chemtai Salpeter, een Keniaanse die voor Israël uitkomt. De buitenwacht weet nu Krumins, voorheen Kuijken, is.

Susan Krumins nadat ze tweede is geworden op de 10,000 meter tijdens de Europese kampioenschappen atletiek in Augustus.Beeld Getty Images

‘Op de 10 kilometer moet je je wapenen tegen de gedachte dat het niet meer gaat. Blijven pushen. Dat gevoel was niet nieuw. Ik heb het geleerd van mijn coach, Nic Bideau, in zware en lange trainingen waarin ik ook alles gaf. Het is niet: je moet erin geloven. Je moet weten wat het is.

‘Je denkt niet zoveel meer op zo’n moment. Je bent alleen maar in gesprek met jezelf. Tempo houden. Knieën optillen. Je loopt te ver voorover – ik had steken in de zij. Ik keek naar het rondenbord: nog vijf te gaan. 2 kilometer. Dat is 6 minuten pijn lijden. Kom op, dat kun je toch? Ik had maanden blessureleed achter de rug. In september vorig jaar had ik een scheur in de peesplaat van mijn voet opgelopen.

‘Juist toen ik dacht dat alles achter de rug was, kreeg ik een terugslag. In Flagstaff, Arizona was zo’n beetje de hele atletiekwereld aan het trainen voor het seizoen, maar ik zat uren in het zwembad te aquajoggen. Vreselijk. Ik haatte het. Daar dacht ik aan ­terug: vergeleken met die periode is die pijn in Berlijn een speldenprik.

‘Ik snapte in eerste instantie niet waarom mijn telefoon na afloop ontplofte. Dit is het EK, jongens! Is dat ineens zo belangrijk? Maar toen ik de beelden terugzag, begreep ik het. Het zag eruit alsof ik het niet ging overleven. In reacties lieten mensen weten dat ze er inspiratie uit putten. Mijn stervende zwaan gaf anderen de kracht om door te zetten. Geweldig, als je zoiets leest.’

Nijmegen

Hier loopt ze nog altijd het liefst, vanuit het zuidoosten van Nijmegen, waar ze opgroeide, door de bossen in de richting van Groesbeek. Het groen is er lush zoals de Britten het zo mooi noemen, zegt ze, weelderig. Ga in de ochtend, als er nog mistflarden hangen en het eerste licht erdoor heen valt. Ze verdwaalt er wel eens opzettelijk tijdens een duurloop.

‘Ik deed eerst aan turnen bij De ­Hazenkamp. Maar ik wilde niet rekken en strekken, ik wilde spelen, naar buiten. Mijn moeder zei: er ligt een atletiekbaan om de hoek. Ik was op alle onderdelen heel slecht, met uitzondering van lopen. Ik liep als meisje na de Zevenheuvelenloop een keer een ereronde met de winnares Catherina McKiernan. Vanaf dat moment wist ik: dat wil ik ook. Na een test kon ik aansluiten bij het Seven Hills Running Team. Toen werd het serieus.’

Berlijn (2)

Op gepaste afstand loopt ze zondagavond 12 augustus in het Olympiastadion achter haar landgenoot Sifan Hassan. Die wint goud. Zelf eindigt ze op de zevende plaats, nog in een glimp gevangen door de camera’s.

‘Ik had de 10 kilometer nog in de benen en door de hitte en de uitputtingsslag was het extra zwaar. Het was meteen bàm, vanaf de start. Dat brak me in de eerste meters al op.

‘Dat Sifan zich ook gaat toeleggen op de 5 en 10 kilometer betekent dat er een lastige concurrent is bijgekomen. Ik dacht eerst: hé, dat zijn mijn afstanden. Jij hebt de jouwe en dat doe je hartstikke goed. Maar het is mijn verantwoordelijkheid om dan maar harder te gaan lopen.’

Concurrent 

Susan Krumins krijgt er de komende jaren een ­geduchte rivaal bij: Sifan Hassan. De geboren Ethiopische is Europees recordhouder op de 5.000 meter en halve marathon. De 10.000 meter liep ze nog nooit. Het persoonlijk record van ­Hassan (25) op de 5.000 meter is bijna een halve ­minuut sneller dan die van ­Krumins: 14.22,34 om 14.51,25.

Tallahassee, VSt

Het is 2009 als Susan, toen nog ­Kuijken, afstudeert aan de Flordia State University. Op de dag van haar diploma-uitreiking zit ze naast haar vriend ­Andrew Krumins. Zij studeerde sociologie, hij internationale betrekkingen. Zij Nederlandse, hij is ­Australiër. Beiden lopen ze hard. Zij vooral op de 1.500, hij meer op de 800. Zij had twee keer een NCAA-titel gewonnen, op de 3.000 indoor en de 1500 outdoor. Nike kwam met een contract. Lopen werd een bestaan.

‘Toen ik het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen had voltooid, lagen er wel twintig brieven van Amerikaanse universiteiten met uitnodigingen. Ik had bij het EK cross voor junioren brons gewonnen en goud op de 3000 meter bij de Spelen voor Europese jeugd in Parijs. Dat valt op. Ik koos voor Tallahassee. Het mooie weer gaf de doorslag.

‘Daar ontdekte ik wel dat ik blessuregevoelig ben. Het ­circuit voor studenten heeft korte, ­intense seizoenen: indoor, outdoor, cross. Er is geen tijd om een basis op te bouwen. Daardoor zat ik dikwijls aan het eind van zo’n reeks met pijntjes. Achillespezen, mijn onderbenen zijn niet zo sterk.

‘Veel medische begeleiding was er niet. Zelf deed ik te weinig om mezelf vooraf te beschermen. Nu loop ik voor een training een hele riedel af: rollen, losmaken, activeren. Dat was daar niet aan de orde. Full speed, altijd, overal.’

Melbourne

In Falls Creek, een wintersportplaats op 1.700 meter hoogte op vier uur rijden van Melbourne, heeft ze geregeld steak kangoeroe op het bord liggen. Mager vlees, met veel ijzer. Je loopt er goed op. Hier rent ze in de wintermaanden mee met de trainingsgroep van Nic Bideau.

‘Nic heeft me in 2012 naar Londen laten komen. Daar zitten zijn atleten altijd in de zomer. Hij wilde weten of ik de groep paste. Het was niet mijn beste periode. Ik was in de eerste jaren in Melbourne overtraind geraakt. Ik miste de Spelen, was gedesillusioneerd. Moest ik doorgaan? Ik had meiden de 1.500, mijn afstand, zien winnen van wie niemand had gehoord. Vier van de eerste tien in die race zijn later betrapt op doping.

‘De omvang van de trainingen met Nic is groter, er zijn minder rustmomenten, maar het tempo ligt net wat lager. Hij heeft me slim van de 1.500 meter naar de 5 kilometer geleid. Hij liet me bijvoorbeeld in trainingen de eerste 2 kilometer met de anderen meelopen en dan moest ik de laatste ronden telkens net wat harder gaan. Het voelde alsof ik vloog. Dan wordt het vanzelf weer leuk.’

Hilversum

In het appartement in een voormalige huishoudschool hangt een foto van Krumins in volle ren tijdens haar eerste Zevenheuvelenloop, in 2016; ze zou als winnaar over de streep komen. Andrew fietst naast haar. Ze waren net naar Nederland verhuisd. Hij heeft zijn jas open en nog maar één handschoen aan. Het weer in de herfst viel toch wat warmer uit dan voorzien. De keus voor Hilversum is pragmatisch: het ligt tussen ­Nijmegen, waar haar ouders wonen, en Amsterdam, waar hij werkt.

Susan Krumins op de heide bij Hilversum.Beeld Klaas Jan van der Weij

‘Daar, in de keuken, hangt mijn weekprogramma. Dinsdag en vrijdag zijn mijn kwaliteitstrainingen: op dinsdag is dat op de baan op Papendal of interval in het bos hier vlakbij en op vrijdag een threshold, 10 kilometer lopen op je hartslag, net onder het omslagpunt van de verzuring. Daarna is het eten en slapen, met daarna nog ’s middags wat krachttraining of op de loopband.

‘Op andere dagen moet ik me rustig houden, op een duurloop in de ochtend na. Overdag slapen hoort daarbij. Uitrusten voor een training is voor mij net zo belangrijk als erna.

‘Het is drukker geworden na Berlijn. Er is meer interesse van media en sponsoren. Ik maak een podcast en schrijf een column voor Runner’s World. Het is belangrijk om het nu te doen, zodat ik me straks in de aanloop naar de Olympische Spelen geen zorgen over de financiën hoef te maken. Voorwaarde is dat ik mijn ritme kan vasthouden: trainen, rust pakken, focussen op wedstrijden. Het mag niet ten koste gaan van mijn prestaties.’

Iten, Kenia

Ze had er afgelopen januari voor het eerst kunnen zijn, samen met enkele andere Nederlandse atleten, voor een hoogtestage in het trainingskamp van Lornah Kiplagat. De barst in de peesplaat gooide roet in het eten.

‘Het was niet zo dat ik er erg naar uitkeek. Ik hou eerlijk gezegd wel van wat luxe. Als je alles voor je sport opzij zet, wil ik me ergens lekker voelen. Maar het was natuurlijk wel mooi geweest om met die Afrikaanse meiden te lopen. Trainen, eten, slapen. Voor hen is dat a way of life. Het zou me alleen maar meer motiveren. Samen vroeg op pad, voor een lange tocht.

‘Ik ga graag de strijd met ze aan. Ik weet dat het nog harder zal moeten en slimmer en dat ik wat geluk nodig zal hebben. Ja, hun bouw is wat anders is, ze zijn lichter, ze verblijven meer op hoogte. Maar ik heb een mentaal voordeel.

‘Dat simpele leven is voor hen een vanzelfsprekendheid, voor mij is het een keus. Ik geef er veel voor op. Veel van huis, lang weg van mijn man. Dat maakt je super gemotiveerd. Als ik dan aan de startstreep sta, denk ik: je mag dan wel Afrikaanse zijn, maar ik heb gedaan wat ik moest doen en ik ben hier gekomen om je te verslaan.’

Tokio

Afgelopen juli zat ze in Londen met ­Japanse atleten aan tafel. Ze zeiden dat het die dag 41 graden was in Tokio. ­Bereid je maar voor, zeiden ze.

‘Ik hou er al rekening mee. De WK in Doha volgend jaar zullen een behoorlijke test zijn. Ik ga zeker naar Spanje om daar expres op het heetst van de dag te ­lopen. Je moet weten wat het is.

‘Een medaille in Tokio is niet onmogelijk. Ik was vorig jaar in Londen op de WK vijfde op de 10 kilometer. Dat is dicht bij de top-3. Ik weet dat ik nog kan groeien. Maar dan moet ik wel heel blijven. Afgelopen jaar rende ik minder dan 40 kilometer per week. De meeste concurrenten halen 140. Als ik zelf ruim 100 loop, wat kan ik dan? Daar ben ik heel nieuwsgierig naar.’

Beste prestaties Susan Krumins

5.000 meter

2013: 5de WK

2014: 3de EK

2015: 8ste WK

2016: 8ste OS

2017: 8ste WK

2018: 6de EK

10.000 meter

2015: 10de WK

2016: 14de OS

2017: 5de WK

2018: 6de EK