Direct naar artikelinhoud
Land van afkomstMichael Wilmering

‘In de beleving van mijn biologische moeder staat in de Bijbel dat het verkeerd is om een vriend te hebben’

Michael WilmeringBeeld Casper Kofi

Vroeger wilde Michael Wilmering er niet over praten. ‘Dat label wilde ik niet hebben: hij is geadopteerd. Ik wil mezelf zijn en niet worden gereduceerd tot dat verhaal. Eerst was ik met vrouwen, nu heb ik een vriend. Daar voel ik het ook zo. Ik voelde me wel aangetrokken tot mannen, alleen had ik er nooit een gevonden op wie ik verliefd werd. Nu wel. Ben ik dan biseksueel? Ik wil het niet benoemen, ik ben gewoon Michael.’

Tijdens het gesprek noemt Michael Wilmering twee voorbeelden van hoe ingewikkeld de moderne tijd is. ‘Dit jaar ga ik spelen in Die Zauberflöte van Mozart. Dat stuk is meer dan tweehonderd jaar oud, er staan racistische teksten in. En teksten als: een goede vrouw onderwerpt zich aan een wijs man. Ik vind dat we ruimte moeten geven aan nieuwe ideeën over de tekst. Natuurlijk zijn sommige delen niet meer van deze tijd, maar je kunt het op een bepaalde manier zingen. In de klank kun je iets laten horen van jouw gevoel bij die tekst. Verder is het aan de regisseur hoe de voorstelling wordt. Ik ben niet de maker, mijn taak is die van de uitvoerende artiest.

‘In De Balie (debatcentrum in Amsterdam, red.) was een discussieavond over Die Zauberflöte. Daar vertelde een jongen dat hij niet werd gecast, omdat hij zwart is. Als ik dat hoor krijg ik de rillingen. Ik vind het lastig om er iets over te zeggen, omdat ik het zelf niet zo ervaar. En ik denk: het gaat om de rol. Als het personage niet zwart is, dan is dat gewoon zo. Voor de rol van een jong meisje is een oude vrouw ook kansloos. Of dikke operazangers, die kunnen nog zo prachtig zingen, maar wanneer ze er niet zo uitzien als de rol, dan krijgen ze die niet.

Het tweede voorbeeld: ‘Met Sinterklaas deed ik mee aan een initiatief van Anna Drijver, de actrice. We gingen langs ziekenhuizen om voor patiënten te zingen. Ik was geschminkt als een gouden Piet, een andere Piet was blauw. We kwamen aan bij het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis en een vrouw zei: wie denk jij wel dat je bent? Ze werd woedend omdat ik niet zwart was geschminkt. Ik vroeg of ze nog wilde dat ik een liedje zou zingen. Ze zei: ‘Nee, ga weg.’’

Wat vind je ingewikkeld?

‘Mensen leven in hun eigen bubbel, er wordt zo veel geklaagd. Ze zoeken bevestiging voor hun eigen visie en willen dat je één kant kiest. Dat heb ik niet. Ik wil niet kiezen.’

Hoe kwam je naar Nederland?

‘In Colombia was mijn biologische moeder huishoudster bij een baas. Ze werd zwanger van hem en kreeg de keuze: je laat het weghalen of je staat op straat. Ze heeft mij gekregen en opgegeven voor adoptie. Ik was vier maanden oud toen ik naar Nederland kwam.’

Hoe was dat?

‘Zeist was leuk, een beetje kak. Mijn moeder zag er best Spaans uit en mijn vader is blond. Als mensen ons samen zagen, dachten ze vaak: zo, die moeder is op stap geweest. In Zeist was een wijk waar Turken en Marokkanen woonden. Daar werd ik voor aangezien. In de supermarkt hoorde ik een medewerker bellen: er komt weer een bruine binnen, oppassen. Als iemand zoiets zei, ging ik expres heel bekakt terugpraten.

‘In mijn jeugd voelde ik dat er iets ontbrak. Ik had het fijn en toch miste er iets. Op mijn 15de ben ik in mijn eentje naar Guatemala gegaan. In dat land zag ik meteen: o, dus dit was wat ik miste. Het was wel eens lekker om eruit te zien als iedereen. Ik merkte ook dat ik Nederland miste. Ik ben toch westers. Doelgerichter. Daar zijn ze meer laid back. Ik ben gewoon allebei.’

Heb je je ouders gezocht?

‘Mijn biologische vader was al overleden. Op mijn 18de heb ik via een advocaat mijn moeder gevonden. Mijn Nederlandse moeder zit in een rolstoel en ik wilde dat zij erbij was, dus we hebben mijn Colombiaanse moeder naar Nederland laten komen. Dat was heftig. De ene vrouw voelt als je moeder, maar is het niet. De andere is wel je moeder, maar voelt als een vreemde. Mijn biologische moeder logeerde bij ons in Zeist. Ze begon me heel erg te claimen, wilde bij me in bed slapen en op mijn mond kussen. En toen ging ze ook nog geld vragen.’

Heb je nu contact met haar?

‘Vroeger ging ik altijd eerst een paar dagen naar mijn moeder in Bogotá. Tot ik met mijn vriend zou komen. Aan de telefoon kregen we al zo’n ruzie dat ik niet meer langs mijn moeder ben gegaan. Ze is erg gelovig. In haar beleving staat in de Bijbel dat het verkeerd is om een vriend te hebben. Terwijl ik denk: wie is hier nou goed en handelt in Gods naam? Door religie hebben we al die wijsheid, maar het wordt zo bekrompen en plat gemaakt. We hebben goud in handen en we gooien het weg.

‘Haar zus reageerde wel lief en leuk. Op mijn 15de, in Guatemala, voelde ik al: als ik die twee culturen nou combineer, is het een bron in plaats van een muur. Het staat niet in de weg, het voedt me juist. In de kunst is het een voorrecht om een brede blik te hebben.’

Nederlands

‘Als ik een bitterbal eet.’

Colombiaans

‘Zodra ik salsa hoor. Trommeltjes, gitaartjes.’

Partner

‘Een Nederlander. Hij is rationeler en pragmatischer en houdt mij in toom. Als ik met een Zuid-Amerikaan was, zou het een wilde boel worden.’

Wit of blank

‘Blank. Wit is voor mij een kleur, zoals dit koffiekopje. Blank is een huidskleur.’

Michael Wilmering (Colombia, 1988) is operazanger. ‘Thuis hoorde ik wel klassieke muziek, maar we gingen nooit naar het theater. Eerst dacht ik over opera: dat gekunstelde gedoe. Het was niet stoer.’ Vorig jaar speelde hij in A Quiet Place, de voorstelling die werd verkozen tot Opera van het jaar. Komend jaar is hij bij Opera Zuid te zien in Die Zauberflöte.

In gesprek

Schrijver Robert Vuijsje (Alleen maar nette mensen, Beste vriend) interviewt Nederlanders over de rol die afkomst speelt in hun leven.