Direct naar artikelinhoud
InzichtOogverblindend

Hoe meer ogen een mannetjespauw in zijn tooi heeft, hoe populairder hij is bij de vrouwtjes

Met de oogtekeningen in hun staartveren maken mannetjespauwen indruk op partners. Hoe meer ogen, hoe vaker ze paren. Maar ook hoe sterker hun afweersysteem is, ontdekten onderzoekers.

De veren van een pauw.Beeld Can Tunçer / Nikon Small World

Elk nadeel heeft zijn voordeel, weten we sinds Johan Cruijff. Eigenlijk realiseerde Charles Darwin zich dit een eeuw eerder al, toen hij mannetjespauwen onhandig zag slepen met hun lange staarten. Het moest wel betekenen dat die sleep (soms wel anderhalve meter lang) op één of andere manier evolutionair ook voordeel oplevert, zo redeneerde de oervader van de evolutietheorie.

Hij had gelijk. Pauwenveren – hier vijf keer uitvergroot – zijn cruciaal in de strijd om de gunst van een vrouwtje. Hoe mooier de verenpracht van een mannetje, hoe meer vrouwtjes met hem willen paren.

Vooral het aantal ogen in de tooi is hiervoor belangrijk, ontdekten onderzoekers: meer is beter. Soms hebben de dieren er wel 150 – elk bevindt zich aan het uiteinde van één veer. Knippen wetenschappers die ogen eraf, of plakken ze ze af, dan tonen vrouwtjes een stuk minder interesse, zag men in experimenten.

Dankzij de kleurenpracht van de veren springen de ogen er nog meer uit. De scherpe contrasten tussen het dominante groen, blauw en goud – goed te zien in deze detailfoto – versterken dit effect verder.

Allemaal mooi en aardig, al die ogen, maar wat koopt zo’n vrouwtje daar nu eigenlijk voor, denkt u wellicht? Nou, sterker nageslacht, zo blijkt uit onderzoek. Het afweersysteem van de toppers is sterker dan dat van mannetjes met minder ogen in hun tooi. Alleen de gezondste pauwen zijn zo fit dat ze het zich kunnen veroorloven om veel energie in hun verenpracht te steken, is het idee.

En die gunstige erfelijke eigenschappen, daar is het de pauwenvrouwtjes juist om te doen. Voor de opvoeding hoeven ze namelijk niet bij hun partners aan te kloppen: na de daad scheiden hun wegen. Geen kunst dus dat die mannetjes zoveel energie overhouden voor hun uiterlijk.

Bron: Nikon Small World. Foto: Can Tunçer. 

Uitleg: Carel ten Cate, hoogleraar gedragsbiologie aan de Universiteit Leiden.