Direct naar artikelinhoud
OpinieKlimaatbeleid

Haags klimaatbeleid had al te veel adempauzes

Nederland loopt achteraan bij de vermindering van CO2-uitstoot, ook door Bolkesteins adempauzes, betoogt Olof van der Gaag, directeur van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie.

Tata Steel in IJmuiden, een grote uitstoter van CO2.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

Frits Bolkestein heeft op verdienstelijke wijze enkele veel voorkomende misverstanden over het Nederlandse klimaatbeleid samengevat in zijn pleidooi voor een adempauze in het klimaatdebat (O&D, 15 januari).

Allereerst het vertrekpunt. Nederland heeft sinds 1990 al vele adempauzes genomen. Nergens in Europa is de CO2 sinds 1990 zo weinig verminderd als in Nederland. De uitstoot is per hoofd van de bevolking bijna het hoogst van Europa en het aandeel duurzame energie is na Luxemburg het laagst van Europa. De vele adempauzes die ook Frits Bolkestein zelf nam als politiek verantwoordelijke zijn daar de oorzaak van. Niet iets om te herhalen.

Economische kans van jewelste

In 2013 sloot Nederland een Energieakkoord voor onder meer 16 procent duurzame energie in 2023. Sindsdien zijn de kosten spectaculair gedaald en werken er meer mensen aan duurzame energie en besparing dan in de fossiele energie. De transitie is dus een economische en sociale kans van jewelste. 2023 is een tussenstap naar 2050, wanneer onze economie nagenoeg CO2-vrij moet zijn. De vraag naar die route houdt veel verstandige mensen al jaren bezig. Die lange termijn is voor het bedrijfsleven van groot belang. Er zijn grote investeringen nodig om de transitie vaart te geven en te werken aan opschaling, innovatie en kosten­reductie. Een tijdshorizon van enkele jaren is daarvoor niet genoeg.

Het is dus goed dat er in Nederland veel wordt gepraat en gerekend over die transitie naar 2050. Zo presenteerde VVD-minister Kamp in januari 2016 het ‘Energierapport’: de visie van het toenmalige kabinet op de energievoorziening van de toekomst. Dat werd opgevolgd door de ‘Energiedialoog’ tussen overheid en samenleving. Daarna kwam de ‘Energieagenda’ van het kabinet. De uitwerking daarvan liep via ‘transitiepaden’: voorlopers van de klimaattafels, met een uitwerking per energiefunctie.

Kosten zijn draaglijk

De afronding daarvan viel ongeveer samen met het regeerakkoord, met het doel om de CO2-uitstoot te halveren in 2030 en voor de uitwerking een klimaatakkoord te sluiten. De klimaattafels gingen van start in maart 2018 en in december verscheen het ontwerp-klimaatakkoord. Naar goed Nederlands gebruik zijn werkelijk alle stappen in dit proces uitgebreid geanalyseerd en doorgerekend: door de planbureaus en door tal van deskundige bureaus, van McKinsey tot CE Delft. Ook het ontwerpakkoord wordt doorgerekend door de plan­bureaus. Van alle maatregelen zal naar beste inzicht duidelijk zijn wat het effect is: voor CO2-reductie, voor koopkracht en concurrentiekracht. Dit zijn zinnige adempauzes.

Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft de nationale kosten van het klimaatakkoord becijferd op zo’n vier miljard euro. Een stevig bedrag, maar je krijgt er ook veel voor terug. Nederland besteedt jaarlijks zo’n 80 miljard euro aan zorg en sociale zekerheid en zo’n 10 miljard aan Defensie. Deze kosten zijn dus draaglijk voor een welvarend land. Hier zullen we niet failliet van gaan en er is ook geen reden waarom nu net deze lasten opeens ondraaglijk zijn voor huishoudens of bedrijven. Over de vraag hoe je die lasten verdeelt, kun je politiek van mening verschillen. Maar dat heeft niet zoveel te maken met de kosten van het klimaatbeleid zelf.

Wegrelativeren helpt niet

Uiteindelijk kan Nederland nooit alleen het klimaat redden, dat is duidelijk. Wij veroorzaken ongeveer een half procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Dat is geen reden om onze verantwoordelijkheid te ontlopen. Mijn bijdrage aan de overheids­inkomsten is nog veel kleiner, maar toch is dat geen reden om mij vrij te stellen van het betalen van belasting. De kosten van het Nederlandse klimaatakkoord bedragen slechts 0,00005 procent van de omvang van de wereldeconomie. Zo kun je op ­wereldschaal elk Nederlands feit wegrelativeren maar dat helpt ons niet verder. Het helpt ook niet als politici doen alsof de doelen zijn te halen zonder lastige maatregelen: voor elke partij zitten er zowel kansen als electorale risico’s in het ­klimaatbeleid.

Uiteindelijk vraagt een snelle maatschappelijke verandering als deze om een hoog maatschappelijk vertrouwen. Samenwerking is daarbij cruciaal. De Nederlandse klimaatwet met breed draagvlak is daarom zo hoopgevend. Laat de geest van die klimaatwet nu meester worden over het ­klimaatakkoord. Als dat niet lukt ­tijdens verkiezingstijd, dan toch ­hopelijk snel daarna.

Olof van der Gaag is directeur van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie.